'Powervrouw' Angela Merkel werd negen jaar op rij verkozen tot machtigste vrouw ter wereld en was een voorbeeld voor talloze vrouwen, maar ze stemde ook tegen het homohuwelijk. In het vorige week verschenen Wij zijn Angela (uitgeverij Pluim) delen tien vrouwen hun visie op Merkel. Zo ook mediacriticus Madeleijn van den Nieuwenhuizen, die zich afvraagt: is dit nou een feministisch rolmodel?
Dit is een ingekorte en enigszins gereviseerde versie van het hoofdstuk dat Madeleijn van den Nieuwenhuizen aan 'Wij zijn Angela' bijdroeg.
Op een koude dag in januari 2015 bevond ik me op zo’n 100 meter afstand van Merkel. Tussen haar en mij een paar duizend mensen, ingepakt in sjaals en mutsen, uit volle borst het Franse volkslied zingend op het Place de la République. Eerder die week werden elf journalisten van satirisch magazine Charlie Hebdo doodgeschoten op aanklacht van godslastering, een paar arrondisementen verderop.
Zo’n veertig wereldleiders waren afgereisd naar Parijs, als steunbetuiging aan de vrijheid van meningsuiting. Het is één van de laatste keren dat ik me kan herinneren dat Europa samenhorig voelde. Merkel liep mee in de herdenkingsmars, arm in arm met Franse president François Hollande aan haar rechterzijde en Palestijnse president Mahmoud Abbas aan haar linkerzijde. Ik stond op mijn tenen. Klom op een metalen prullenbak. Tuurde over deinende hoofden, langs spandoeken, zover als mijn recalcitrant brilloze ogen kijken konden. Maar het was drukker dan de Kalverstraat op black friday en na een paar rijen zwarte jassen lijkt iedereen op elkaar. Ik kon haar niet zien, maar ik was blij dat ze er was.
Vrouw-zijn in een mannenwereld
Merkel, leider van het meest bevolkte land in de Europese Unie, is in verscheidene opzichten de personificatie van een veranderde tijdsgeest – een tijdsgeest waarin vrouwen vruchten plukken van eerder gestreden strijden, waarin seksuele grenzen bevochten worden met hashtags en onderzoeksjournalistiek, waarin een meisje een globale klimaatbeweging leidt, waarin de canon wordt herzien.
In veel landen genieten vrouwen meer rechten en vrijheden dan ooit tevoren. Mijn oma werd in de jaren ’40 op één dag handelingsonbekwaam voor de wet, en ‘eervol’ ontslagen door haar werkgever de overheid. De aanleiding? Het ja-woord dat ze mijn opa gaf. Dat overheidsreglement – het niet in dienst willen hebben van getrouwde vrouwen – en die wetsbepaling – vrouwen gelijkstellend aan “kinderen en zwakzinnigen” – werden opgeheven door de inzet van (ongetrouwde) politicus Corry Tendeloo, in 1956.
Tot 1977 mochten Duitse vrouwen wettelijk niet werken zonder toestemming van hun man
Maar ongelijkheid is niet slechts een kwestie van wetten en praktische bezwaren. Mijn moeder zei ooit zachtjes tegen me: “Ik denk weleens, wat zou ik gedaan hebben als ik opgegroeid was zoals jij?” Ik zei: “Als je aangemoedigd was om te studeren, als je zoveel had kunnen reizen? Wat had je dan eigenlijk gedaan?” Ze dacht even. “Ja dat is het hem juist, dat weet ik niet precies.” Emancipatie is niet enkel het verwerven van kansen geweest, maar het verwerven van dromen.
Duitsland vierde in 2018 het 100-jarig bestaan van het vrouwenkiesrecht en de uitbreiding van de verkiesbaarheidstelling, een jaar eerder dan Nederland. Het werd bij onze buren bevochten door vrouwen als Clara Zetkin, die door Kaiser Wilhelm II indertijd omschreven werd als “de gevaarlijkste heks uit het Duitse Rijk.” Inmiddels staat ze vooral bekend als mede-oprichter van Internationale Vrouwendag.
Kort na de val van het conservatieve Duitse Rijk, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, kondigde de nieuwe sociaal democratische overheid het gelijke kiesrecht aan, geïnspireerd door activisten als Zetkin en door effectieve Communistische bedrijfs- en volksraden waarin ook vrouwen een stem hadden.
Een paar maanden later sprak Marie Juchacz, een sociaal hervormer, als eerste vrouw het Weimar Nationaal Assemblee toe. Wat ze de inzittenden toewierp, was geen warm bedankje voor het vrouwenkiesrecht. “Wat deze regering deed was een vanzelfsprekendheid: de vrouwen kregen datgene wat hen tot dan toe onrechtmatig werd onthouden.”
En hoewel Duitse vrouwen gretig gebruik maakten van hun nieuw-verworven rechten, bleef het op veel fronten eine Männerwelt. Tot 1958 kon een man het werkcontract van zijn vrouw beëindigen zonder haar toestemming of medeweten, tot 1977 mochten Duitse vrouwen wettelijk niet werken zonder toestemming van hun man, en tot 1983 bleef vrouwelijke representatie in het parlement bungelen onder de 10%. Daarnaast ligt tot op de dag van vandaag, net als in Nederland, de zorgtaak binnen het gezin bovenmatig bij de vrouw.
De machtige vrouw
Maar toen was er Angela Dorothea Merkel. De vrouw die na een wetenschappelijke carrière in fysica en quantumchemie de sprong naar politiek maakte. De vrouw die in de jaren negentig op intrigerende wijze haar politiek mentor en partijleider Helmut Kohl een funeste dolkstoot gaf na een corruptieschandaal. De vrouw die kort daarna zelf partijleider werd, en uiteindelijk bondskanselier. De vrouw die weigerde gereduceerd te worden tot historische statistiek, die er niet voor terugdeinsde haar naam op te eisen in de geschiedenisregisters. Maar wat betekent macht voor deze fysica uit de communistische Duitse Democratische Republiek? En hoe verhoudt ze zich politiek gezien tot haar vrouw-zijn?
In een lezing die Merkel, zelf Oost-Duitse, in de zomer van 1991 gaf over Oost-Duitse vrouwen, sprak ze over politieke macht. “Macht is niet immoreel of onvrouwelijk, maar noodzakelijk.” Weekblad Der Spiegel haalde de uitspraak onlangs aan in een profiel over Merkel. “Het is een buitengewone zin: aan de ene kant laat het zien hoe machtsbewust de kanselier was aan het begin van haar carrière. Anderzijds dat ze precies wist welke kritische rol haar vrouwelijkheid speelde in relatie tot macht.” Ikzelf hoor vooral iemand die zich bewust is van de bijsmaak die het concept macht voor velen oproept: een katalyst voor een gecalculeerd, wellustig eigenbelang. Macht is bovendien iets wat we historisch eerder associëren met mannelijkheid. Merkel lijkt die connotatie af te wijzen, te zeggen: ik denk dat macht verschillende vormen kan aannemen, het is niet immoreel noch onvrouwelijk.
Als Merkel geen bondskanselier was geweest, had ze graag werklozen geholpen bij het vinden van betaald werk
Haar eigen visie op macht lijkt er één te zijn van pragmatisch-maar-morele samenwerking. Macht is voor Merkel in de eerste plaats een middel om zaken voor elkaar te krijgen, meer dan valuta waarmee je critici afkoopt en vijanden chanteert. Ze schafte de dienstplicht af, onderhandelde een minimumloon, sloot kerncentrales, lanceerde sancties richting Rusland voor het annexeren van de Krim, opende retorisch haar armen voor vluchtelingen uit het Midden Oosten en scherpte juridisch het asielzoekersbeleid aan. Mocht iemand nog denken dat pragmatisme a-politiek is, think again.
Op persoonlijk vlak is Merkel een leider die de aandacht graag van zichzelf weg leidt. Het maakt haar in de ogen van sommigen ongrijpbaar. Kate Connolly, Guardian-correspondent in Berlijn, herinnert zich in een podcast dat Merkel tijdens een rondetafelgesprek de vraag kreeg welke baan ze had willen hebben als ze geen bondskanselier was geweest. Merkel antwoordde dat het haar stimulerend leek om een arbeidsbureau te leiden, werklozen helpend bij het vinden van betaald werk. Het moest uit het interview. Misschien was het te politiek getint, kon het een verkeerd idee overbrengen, klonk het te onambitieus – wie zal het zeggen.
Op een soortgelijke vraag van een groep kinderen antwoordde ze eens: “Als ik geen bondskanselier was, zou ik astronaut zijn en de aarde rond vliegen.” Dat mocht wel in de krant. Praten over de wetenschap is politiek minder beladen dan werkeloosheid, zou dat het zijn? Of staan we – in een wereld van Instagram live stories waarin politici in een pot pastasaus roeren en keuvelen over belastinghervorming – wantrouwend tegenover leiders die hun persoonlijke leven in grote lijnen ook, nou ja, persoonlijk houden? Misschien verwarren we ongrijpbaarheid met privacy; een politieke strategie met bescheidenheid.
Conservatief en christelijk
Merkels gematigdheid past goed bij de partij waar ze al sinds 1990 onderdeel van uitmaakt en die ze van 2000 tot 2018 leidde, als eerste vrouw. De Christelijk Democratische Unie van Duitsland (CDU) stond open voor vrouwelijk leiderschap, maar heeft als religieuze partij conservatieve wortels. De partij werd opgericht in 1945 om de politieke oppositie tussen Katholicisme en Protestantisme te verenigen. In de praktijk is de partij aanhanger van maatschappelijk pluralisme, maar de waarden die het aanhangt zijn overtuigd Christelijk. Het partijprogramma stelt: "Volgens christelijk begrip zijn mens, natuur en milieu Gods schepping."
Merkel wist dat de Bundestag vóór het homohuwelijk zou stemmen, maar stemde zelf tegen om haar achterban tevreden te houden
Niet alleen het CDU, maar Duitsland in het algemeen is op veel fronten conservatiever dan Nederland. Abortus, bijvoorbeeld, is praktisch toegankelijk voor vrijwel alle vrouwen tot de 12e week (ten opzichte van de 24e week in Nederland) maar is in naam nog wel onderdeel van de Duitse strafwet, ingenesteld tussen wetten omtrent moord en verlating. Praktisch toegankelijk, moreel een groot taboe dus. Merkels CDU is tegenstander van een wetswijziging.
Het homohuwelijk werd legaal in 2017, half ondanks Merkel, half dankzij Merkel. In de aanloop naar de federale verkiezingen dat jaar signaleerden onder meer de Sociaal Democraten en de Groenen dat oppositie van het homohuwelijk een rode lijn zou zijn in coalitievormingsgesprekken. Merkel stond daarop een bindende stemming toe in de Bundestag, wetende dat de meerderheid van parlementsleden vóór zou stemmen. Zelf stemde ze tegen, daarmee haar conservatieve achterban tevredenstellend. Het is het soort strategisch pragmatisme dat je kan doen huiveren of slow-clappen.
Is dit een feministisch rolmodel?
In de mensenmassa van de Parijse protestmars zochten mijn ogen die van Merkel. Maar, nu ik er op terugkijk, was dat meer vanuit fascinatie dan identificatie. Meer vanuit feministische nieuwsgierigheid dan politieke bewondering. Wie is toch deze vrouw, een paar jaar jonger dan mijn moeder, die haar kans greep om als eerste een generatie kinderen onder zich te hebben die zich misschien wel afvragen: “Kan een man eigenlijk bondskanselier zijn?” En zoals de meme luidt waarop een half-mens-half-robot personage uit een jaren negentig anime serie op een vlinder wijst en vraagt of het een duif is, klinkt de meme in mijn hoofd bij Merkel: “Is dit een feministisch rolmodel?”
De afgelopen vijftien jaar heeft Merkel zich opvallend stil gehouden over het thema feminisme. Het is iets waar ze zich expliciet niet mee identificeert. In 2005, kort voordat ze kanselier werd, gaf Merkel een interview aan het tijdschrift EMMA – een Duits feministisch blad, vergelijkbaar met Opzij. Het is een opmerkelijk interview, afgenomen door oprichter Alice Schwarzer, dat verrassend weinig geciteerd wordt sindsdien, gegeven hoe frank en vrij beide partijen met elkaar sparren. Ook is het een interessant inkijkje in een feministische dialoog van een generatie anders dan de mijne: Schwarzer is 12 jaar ouder dan Merkel. In 2005 zijn de vrouwen respectievelijk 63 en 51.
Schwarzer: U kent vast de internationale studies: vrouwen worden automatisch toevertrouwd met de zogenaamd "vrouwelijke" kwaliteiten – sociale zaken, familie enz. – maar ze moeten de "mannelijke" eigenschappen bewijzen. Tegelijkertijd verwachten vrouwen dat u als vrouw toegewijd bent aan vrouwen: is dat niet een evenwichtsoefening die een kandidaat voor kanselier moet verscheuren?
Merkel: Als ik kanselier wil worden, moet ik natuurlijk alle politieke velden kunnen bestrijken. Bovendien is het mijn ervaring dat de behoeften en verwachtingen van vrouwen heel verschillend kunnen zijn. Sommigen willen dat ik opkom voor vrouwen. Anderen hebben evenveel vooroordelen tegen vrouwen in de politiek als sommige mannen. En daarnaast verwachten ze dat ik me minstens zo goed gedraag als een man. Dus, wat te doen?
Schwarzer: Het beste is gewoon te doen wat U goed vindt.
Merkel: Dat is precies wat ik doe.
Twaalf jaar later, 2017, wordt tijdens een panelgesprek samen met Ivanka Trump en Christine Lagarde de vraag opgeworpen of ze feministisch zijn. Twee handen gaan enthousiast omhoog. Merkel valt even stil. Ongeduldig geroep klinkt op vanuit het publiek: “Ja, dat ben je, ja, dat ben je!” Dan antwoordt ze: “De geschiedenis van feminisme is er één waarmee ik gelijkenissen en verschillen vertoon. Ik wil mezelf geen label opspelden dat ik niet werkelijk draag.”
Er schuilt een symbolische waarde in het normaliseren van een woord dat toewijding aan gendergelijkheid impliceert
Je kan beargumenteren dat hoge ambtsbekleders, in hun voorbeeldfunctie, extra verantwoordelijkheid dragen om het label feminist te adopteren als het even kan – het daarmee te ontdoen van de connotatie ‘militante gekkie’. Tijdens een congres over de positie van vrouwen in Amerika zei toenmalig president Barack Obama: “Ik ben een beetje grijzer dan voorheen, maar dit is hoe een feminist er uitziet.” Er schuilt een symbolische waarde, zou je kunnen stellen, in het aannemen en normaliseren van een woord dat een toewijding aan gendergelijkheid impliceert.
Begin 2019 gaf Merkel een ongewoon persoonlijk interview aan Die Zeit, een paar maanden na haar aankondiging af te treden als bondskanselier dit jaar.
Die Zeit: “Ben je je tijdens je bondskanselierschap bewuster geworden van je vrouwzijn?”
Merkel: “Dat zou ik niet zo stellen. Als fysica-student ervoer ik al dat de mannen op de universiteit extreem dominant waren. In de politiek openbaarde zich een soortgelijke situatie.”
Die Zeit: “Je was eerder niet bereid jezelf een feminist te noemen.”
Merkel: “Ik zie vrouwen zoals Alice Schwarzer als feministen. Of Marie Juchacz, die met anderen vocht voor het stemrecht. Ik wilde geen valse lof opzoeken. Zij vochten hun hele levens voor vrouwenrechten op manieren die ik zelf niet kan claimen te hebben gedaan.”
En dan: “Gelijkheid in alle opzichten lijkt mij gewoon logisch.”
Dit is een ingekorte en enigszins gereviseerde publicatie van Madeleijn van den Nieuwenhuizens bijdrage aan het boek 'Wij zijn Angela', op 5 maart verschenen bij uitgeverij Pluim.