Nu de musea weer open zijn, verheugt Vivian Mac Gillavry zich niet alleen op het weer bezichtigen van kunst maar ook op het bekijken van de bezoekers. Als student aan de kunstacademie probeert ze zich te verplaatsen in het perspectief van de kijker. Want, wie zijn de mensen die misschien ooit naar haar werk zullen kijken, en op welke manier kijken zij naar kunst? Ze schreef zich in voor een kunstexcursie en ging – vlak voor de coronacrisis – undercover.
Allereerst valt het op dat de gemiddelde leeftijd van de deelnemers drastisch naar beneden wordt gehaald door mijn aanwezigheid. De meesten zijn met pensioen. Ze vertellen me dat hun interesse in de kunst altijd aanwezig was, maar nu pas hebben ze de tijd om hier meer mee te doen. Sommige deelnemers droomden zelfs van het kunstenaarschap, iets dat zich vertaalde in boetseercursussen en schilderlessen in het dorp.
De gids wordt onafgebroken aangevuld voor, na, en tijdens, zijn verhaal
Daar waar ik dacht dat vooral jonge generaties de wereld bekijken via hun scherm, blijkt dit inmiddels ook door te zijn gesijpeld naar de oude garde. Zo’n beetje elk werk waar de gids iets over vertelt, wordt direct vastgelegd.
Het feit dat deze kunstliefhebbers veelal ook kenners zijn geworden, is te zien aan hoe graag zij die kennis willen delen. De gids wordt onafgebroken aangevuld voor, na, en tijdens, zijn verhaal. Misschien hadden de deelnemende kunstkenners net het hoofdstuk symboliek gelezen tijdens de cursus kunstgeschiedenis.
Niet alleen de kunstfeitjes, ook persoonlijke meningen en interpretaties worden met plezier gedeeld. Zo hoor ik de klassiekers ‘zachtheid, vrouwelijkheid, dominantie en agressief’ vaak voorbijkomen, waarbij constant wordt verwezen naar symboliek. Om een voorbeeld te geven: een van de werken die wordt besproken is een verzameling grote, vierkanten marmeren blokken. De gids vertelt dat het werk gaat over vrouwen, waarna een discussie ontstaat of grote vierkanten marmeren blokken wel voor vrouwen symbool kunnen staan. Dit mondt even later uit in een nog langere discussie over mannen met macht en vrouwen met invloed en hoe dat moet worden afgebeeld in de kunsten.
Nog nooit heb ik zoveel roddels en weetjes over kunstenaars gehoord als tijdens de wandelingen tussen de tentoonstellingen door
De meeste deelnemers zoeken direct naar herkenningspunten in werk. Hoe conceptueler het werk, hoe meer er wordt gezocht naar een biografische interpretatie of symbolische betekenis. Een behoefte die in een aantal beschrijvingen van de werken wordt bevredigd. Hierdoor ontstaat er een soort quiz-element waarbij een eigen interpretatie wordt gedeeld en daarna getoetst door de intentie van de kunstenaar erbij te pakken.
Gezien het veelvuldig aanhalen, blijkt dat de meesten van de kunstkijkers het NRC lezen. Waarschijnlijk zijn zij niet geïnteresseerd in bladen zoals de Story of Privé. Echter, de kunstwereld fungeert als een soortgelijk entertainment voor deze groep. Nog nooit heb ik zoveel roddels en weetjes over kunstenaars gehoord als tijdens de wandelingen tussen de tentoonstellingen door. Vele daarvan gaan over de relaties van kunstenaars met elkaar en de hoeveelheid bedpartners. Van Tracy Emin (niet heel sappig want daar is ze vrij open over) tot aan Peggy Guggenheim (al iets interessanter). De kunstenaars worden gezien als celebrities en soms lijkt het leven van de kunstenaar, of de intentie van de kunstenaar interessanter dan het werk zelf.
De vraag ‘wat is goede kunst?’ is niet voor niks eeuwenoud en onbeantwoord
Wat ook opvalt is dat veel van de deelnemers de neiging hebben om de werken aan te raken. Vooral als de gids aan het praten is over de materiaalkeuze. ‘Dit metaal is gecoat waardoor het iets heel zachts (daar is ‘ie weer) en aaibaars krijgt.’ Een opmerking die, mijns inziens, niet per se bedoeld is als een uitnodiging om te checken of het metaal inderdaad zacht is.
Wanneer iemand het onderwerp ‘mooie/lelijke kunst’ aanstipt, leidt het gesprek snel richting vragen als: ‘In hoeverre moet de boodschap uit het werk zelf spreken?’ ‘Is het niet wat magertjes voor een kunstbeleving om je te richten op of het mooi is?’ Dat de esthetische waarde van een werk nog steeds als een argument wordt genoemd voor goede kunst verbaast me niet. De vraag ‘wat is goede kunst?’ is niet voor niks eeuwenoud en onbeantwoord.
Ook op de Rietveld heb ik met klasgenoten en docenten gesprekken over de waarde van schoonheid in kunst of wat ‘goede kunst’ is. “Goede kunst gaat altijd ergens over, het zegt altijd iets”, werd in een van die gesprekken aangehaald. Maar wie bepaalt vervolgens of dat onderwerp wel veelzeggend is?
Als kunstacademiestudent probeer ik tijdens het maken niet constant bezig te zijn met betekenisgeving vanuit symbolische systemen. Gedurende het proces maak ik stappen die worden ingegeven vanuit persoonlijke interesse. Ik zie het zelf als een zoektocht. Een duidelijke vorm van (visuele) communicatie met mijn werk is context gebonden en om daar een eventueel (en onbekend) publiek in mee te nemen vind ik soms lastig. Maar, zoals een van mijn docenten ooit omschreef ‘in making art, not everything can be explained – and very often it shouldn’t be’. Voor mij zijn de vragen, verhalen en dialogen rondom het werk belangrijk. Zowel tijdens het maken als het ervaren.
Maak werk dat gebaseerd is op jouw seksuele escapades
Zou ik het als maker dan vervelend vinden als mijn werk anders wordt geïnterpreteerd dan ik had bedoeld? Ik weet het (nog) niet. Misschien geldt ook hier: niet alles kan worden uitgelegd of wordt op dezelfde manier geïnterpreteerd, en dat hoeft ook niet. Maar ik denk wel dat het goed is om als kijker de (symbolische) betekenisgeving een beetje ‘los te laten’, dat opent andere manieren van een werk beschouwen en erover praten.
Wat neem ik mee van mijn geheime operatie? Een tip voor beginnende kunstenaars die willen inspelen op de behoefte van de groep ‘gepensioneerde-semiprofessionele-kunstkennende-kunstexcursie-deelnemer’: maak werk dat gebaseerd is op jouw seksuele escapades. Nog beter zou het zijn als deze escapades hebben plaatsgevonden tussen jou en mede-kunstenaars en dat je dan heel symbolisch jouw mannelijk- dan wel vrouwelijkheid laat zien in het werk dat je hierover maakt. Als je er dan ook nog een bordje bij plaatst dat het werk mag worden betast ben je binnen.
Deze niet aflatende interesse in zowel de werken als de kunstenaar zelf, die zich uitte in de hoge mate van verdieping in de kunstwerken, is een van de meest positieve kanten van de groep kunstkijkers. Wellicht komt die tijd voor vele pas vrij na het pensioen, maar daar waar veel jonge bezoekers van de tentoonstellingen vaak nog geen twee minuten naar een werk kijken, kon deze groep kunstkijkers met gemak een half uur bij één werk staan filosoferen.
Dat de meningen en smaken van de deelnemers veelal verschilden van elkaar bewees maar weer het klassieke oordeel: uiteindelijk ben je als kijker het subject en maak je een eigen interpretatie van een object. En als dat betekent dat jij vindt dat een marmeren blok niet symbool kan staan voor een vrouw, dan mag dat.