Zomergast Khadija Arib heeft iets ontroerends en sluws tegelijk. Ze toont zich een recht-voor-zijn-raap-vrouw van de oude stempel, die is ingehaald door een nieuwe fluistercampagne-cultuur in de politiek en dat niet bij kan benen. Maassen laat zich braaf onderwijzen door de oud-Kamervoorzitter, tot hij haar na twee uur ineens een spiegel voorhoudt. Maar Arib is te trots om daarin te kijken.
Als selfmade woman werkte Khadija Arib (1960, Hedami, Marokko) zich op van nieuwe Nederlander die schoonmaakwerk deed in bedrijfspanden tot politica. Namens de PvdA zat ze 24 jaar in de Tweede Kamer, waar ze lange tijd ‘van onbesproken gedrag’ was. Van 2016 tot 2021 werd ze door vriend en vijand gekozen tot Kamervoorzitster. Ze dwong respect af, was streng op omgangsvormen en hield orde. Ook zat ze overal bovenop: ze ondertekende moties en bemoeide zich met ambtenaren waar andere voorzitters dat niet deden. Een hoge boom dus. En als er iets is waar de Nederlandse pers nog meer van houdt dan van hoge bomen dan is het wel van een hoge boom die flink ter val wordt gebracht. Want in 2021 werd ze -breed uitgemeten in de pers – beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag tegen haar medewerkers en stapte ze op. Maar dat onderzoek was dubieus, onthulde Follow the Money deze week.
Kijken we nu naar Arib als slachtoffer van een heksenjacht of naar Arib als een te controlerend Kamervoorzitter die haar hand overspeelde en een schrikbewind hield?
Over politiek gaat het de eerste helft van de avond niet. Arib en Maassen zijn als Tom en Jerry: Arib de machtige, tevreden kat, Maassen een nieuwsgierig muisje. Hij opent voorzichtig, formuleert gevaarloos. ('Hoe ben je hier in Nederland gekomen?', 'Hoe verhoud je je daartoe?')
Aribs eerste fragment is HelloGoodbye: Joris Linssen lijkt een vrolijk weerziensverhaal te maken van een gesprek met een Egyptisch-Nederlandse vrouw en haar moeder op Schiphol. Het meisje zegt wat sociaal-wenselijke dingen als 'ik heb een goede toekomst hier, daar had ik geen werk.' In no-time neemt het een ernstige wending: ze blijkt uitgehuwelijkt geweest, haar partner is ze ontvlucht naar een blijf-van-mijn-lijfhuis.
Op slinkse wijze weet HelloGoodbye het gesprek naar een reclame voor Nederland om te buigen als de vrouw- hoopvol vioolmuziekje eronder– desgevraagd zegt: 'Wat Nederland voor me betekent? Heel, heel veel. Het is mijn leven!' en haar moeder in de armen valt.
Arib de machtige, tevreden kat, Maassen een nieuwsgierig muisje.
Waarom kiest Arib deze mierzoete lofzang op Nederland als opening? Omdat deze jonge vrouw een keuze heeft gemaakt: 'Ze is opnieuw begonnen, heeft besloten in een andere stad te gaan wonen. Vrijheid is: keuzes maken.' Een opvallend neoliberaal citaat voor een PvdA-voorvechtster van de verzorgingsstaat. Vindt Arib dat geluk een keuze is? Is vrijheid niet ook veiligheid?
'Wat betekent Nederland voor jóú?' - zo kaatst Maassen de neoliberale bal nog even terug.
'Vrijheid, je eigen leven leiden, zonder sociale controle', zegt Arib, en voor het ook maar een tikje persoonlijk kan worden voegt ze er snel aan toe: 'voor veel vrouwen.'
Op politiek vlak doorvragen doet Maassen niet. Hij krijgt nog twee kansen voor een persoon-politiek parallel. Een documentaire toont het schokkende verslag van Marokkaanse vrouwen over het geweld dat ze is overkomen, uit een waarheid- en verzoeningscommissie in Marokko (The years of lead in Morocco, 2005). Voelt Arib zich één van deze vrouwen, als slachtoffer, of als iemand die zich vaak moest verzoenen met haar tegenstanders – bijvoorbeeld PVV’ers in de kamer die haar haar paspoort wilden ontzeggen? Maassen maakt weer geen politiek bruggetje, vraagt alleen wat Arib hiervan meekreeg als kind. Arib groeide op, vertelt ze, met een noodtoestand en permanente avondklok. Er waren verhalen over politieke arrestaties, terwijl thuis niet gestemd, en over politiek gezwegen werd. Is dit verleden ook de reden dat Arib zo kritisch was op de coronamaatregelen en voorzitter wilde worden van de onderzoekcommissie? Maassen vraagt het niet. Arib maakt het psychologische bruggetje zelf wel: 'Misschien dat ik daarom wel politiek bevlogen ben geworden.' Mevrouw de Voorzitter heeft de touwtjes in handen.
Over vechten tegen het systeem gaat het bij een fragment uit de keuzefilm Wadjda (2013), een film over een Saudi-Arabisch meisje dat zich staande moet houden in een jongenswereld. Arib wilde wel binnen het systeem laveren, maar wilde bijvoorbeeld geen PvdA-folders uitdelen. Ze begint over voorrechten van haar collega’s. De één had een moeder als wethouder, of een vriend die haar aan een stageplek kon helpen. Arib moest alles zelf doen. Dat legt ze ook uit aan jongeren, zegt ze, die klagen over racisme op de arbeidsmarkt: je moet het zelf doen. Zo dreigt deze Zomergasten-uitzending een from-rags-to-riches-lofzang op haarzelf te worden. De nadruk van het gesprek ligt op Aribs successen, en niet op de oneerlijkheid van het systeem waarin ze die moest behalen. Maassen slaat de plank volledig mis en vraagt of Arib ook nog wel eens kan ontspannen: 'Met wandelen?'
Maar wie is Arib zelf? Grappig genoeg zeggen twee politieke fragmenten die ze kiest daar alles over. De eerste bevat een voice-over die de staat van de PvdA analyseert: 'Het Elan is weg, er is onderlinge twist.' Het is 1989, het PvdA-schandaal in kwestie is wijlen wethouder Adri Duivesteijn, bijna afgezet omdat hij er een peperduur stadhuis doorheen wil drukken. In het fragment zit hij apetrots naast een maquette en zegt dingen als: 'Het is een opwaardering van de stad. Er is geen gebouw in Nederland te vinden dat zo indrukwekkend zal zijn.' Wat opvalt: Arib bewondert zijn neoliberale (en niet zozeer sociale) waarden: ze benadrukt dat Duivesteijn een selfmade man is van eenvoudige komaf, en: 'hij had een hekel aan middelmaat.' Daar herkennen we Arib in: haar zekere doordrammerigheid, haar perfectionisme en haar streven naar het hoogste. Maar waar is het sociale? In een fragment uit Felderhof worden politici Hans Wiegel en Dries van Agt gevraagd welk dier ze zouden willen zijn: een vogel om te kunnen wegvliegen (Van Agt), of een olifant: zachtmoedig, alles onthouden en door schade en schande een dikke huid hebben (Wiegel). Het is niet moeilijk te raden met wie Arib zich identificeert. Deze twee politici zijn trouwens uiterst hoffelijk tegen elkaar. Dat vindt Arib belangrijk: 'Mijn gedrag voor de schermen is ook zo achter de schermen.' Het valt op dat ze in de tegenwoordige tijd spreekt over haar werk. 'Interrumperen DOE ik bij iedereen, ik KIJK naar Kamerleden als gelijkwaardig' – ze ziet zichzelf nog steeds als voorzitter. 'Misschien is dát wel de kracht van mijn voorzitterschap,' concludeert ze.
Daar herkennen we Arib in: haar zekere doordrammerigheid, haar perfectionisme en haar streven naar het hoogste. Maar waar is het sociale?
En nu pas wordt de échte olifant in de Kamer besproken.
Maassen vraagt: 'Merk je, nu je gestopt bent met je werk, dat je relaxter, liever bent?'
Arib draait eromheen.
Bij een filmfragment over een dorpje dat stemt over een nieuwkomer (Dogville, 2003) wordt de muis Maassen geniaal en spitsvondig: 'Er was een onderzoek naar jou vanwege wangedrag..' (Arib: 'Verméénd.') '..er is ook over jou gestemd.' Aribs gezicht wordt heel strak: hier lijkt een persoonlijke pijn en wrok te liggen. Ze zegt dat de aanklacht tegen haar een eenmanshetze van nieuwe voorzitster Vera Bergkamp is. Ze hint zelfs dat er maar één persoon anoniem over haar geklaagd heeft en dat dit Bergkamp zou zijn: 'wie hebben – of wie heeft – die anonieme brieven geschreven?'
Arib ziet haar kans op rehabilitatie, begint een tirade 'als Bergkamp heb je je te houden aan de regels' en noemt wat haar is overkomen een 'circus'.
Het wraakmoment tegen Vera Bergkamp gunt Maassen haar niet. Hij benadrukt: meerdere jaren kwamen er klachten uit meerdere bronnen, onder meer Jan Willem Duijzer, Renate Voss, en griffier Simone Roos. 'Kan het niet zo zijn dat er, in de manier waarop jij werkt, iets misgaat?' Arib weigert het boetkleed aan te trekken. Er volgt een heel wollige geschiedenis over “de context waarbinnen ik moest functioneren', 'het op orde brengen van de ambtelijke organisatie' en 'niemand is gedwongen vertrokken'.
'Het kan toch ook zo zijn dat jij het anders beleefd hebt?' vraagt Maasen. Hij helpt haar: 'Ik heb dat ook wel eens gehad.'
Ook die uitgestoken hand, waarin Maassen zich kwetsbaar opstelt, weigert Arib. Nee, ze heeft nooit geschreeuwd, nooit met deuren gesmeten. Ze is boos: 'Ik zou zeggen ‘kom maar uit de anonimiteit'. Hier botst de botheid van Khadija Arib, vrouw van recht-voor-zijn-raap, oude stempel, met iets wat ze niet lijkt te begrijpen: 'afrekencultuur', 'fluistercampagnes': de nieuwe mentaliteit in de politiek. Het siert haar dat ze direct is, maar het maakt haar ook trots. Té trots misschien.
Maassen lacht de spanning weg en zegt 'Nobody is a villain in his own mind. Misschien ben je niet alleen maar slachtoffer.' Er volgt nog een gedicht van Judtih Herzberg: over spijt. 'Kon ik maar..' Een bekende emotie voor Arib? Nee, zegt ze, 'Kon ik maar..', dat denkt Khadija Arib niet.
Net als andere zomers bespreken we ook dit jaar de grootmoedige, strijdbare en soms stroeve gesprekken die in Zomergasten worden gevoerd. Lees hier alle besprekingen.
Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.
Niek van Ooijen is stripmaker en illustrator. Zowel Nieks werk als zijn vrije tijd kenmerken zich door een voorliefde voor en interesse in de natuur en de mens in alle soorten en maten. Een goeie film en een speciaalbiertje op zijn tijd zijn ook niet mis.