Iedereen dagdroomt weleens over een onbeschaamd leven als wereldberoemdheid. Zonnebrillen dragen wanneer dat helemaal niet nodig is, ginnegappen met David Letterman en massa’s mensen die beginnen te gillen, simpelweg omdat je er bent. Aandacht, aandacht, aandacht. De hele wereld draait om jou, stadions vol met mensen scanderen jouw naam. Dit soort dromen is van alle tijden. Het verhaal over de loser die tegen alle verwachtingen in de top bereikt, is een klassiek thema in de literatuur en film geworden, zoals recentelijk nog met Slumdog Millionaire. Deze films en boeken zeggen ons: het is oké, ook jij met je kutleven maakt een kans om al je dromen waar te maken.
Dit ambitieuze voorstellingsvermogen is de voornaamste reden dat de mens het zo ver geschopt heeft. Maar het frappante aan onze huidige maatschappij is dat elke loser daadwerkelijk de kans heeft om die wereldfaam te bereiken. Waar de levensloop een eeuw geleden nog bepaald werd door afkomst of vermogen, heeft iedereen tegenwoordig, dankzij de sterke verbetering van burgerrechten gedurende de twintigste eeuw, in principe een gelijke kans op geluk. Vroeger speelde het grootste deel van de bewoners van een land slechts een bijrol en zette de elite de koers uit. Tegenwoordig heeft ieder individu bestaansrecht en speelt dus de hoofdrol in zijn of haar eigen leven.
Dit is wat de filosoof Paul Ricoeur aanduidde als de opkomst van de narratieve identiteit, die typisch is voor onze moderne tijd: iedereen wil een zo goed mogelijk levensverhaal schrijven. Elk persoon gedraagt zich alsof hij of zij in een film speelt. Op feestjes wordt dan ook altijd gevraagd: “En jij? Wat doe jij?” Ik merkte zelf laatst dat ik na het noemen van mijn ‘saaie’ studie me haastte om mijn meer swingende prestaties op te noemen. Zo is iedereen voortdurend bezig om een zo spannend mogelijk levensverhaal te creëren of men dat nu doet door naar verre landen te reizen, door een interessante baan te nemen of door talloze feesten af te struinen. Dankzij de economische welvaart en de nog immer toenemende bewegingsvrijheid kunnen veel mensen inderdaad een spectaculair leven leiden. Maar voor twijfelende mensen betekent de combinatie van de eindeloze mogelijkheden en de voortdurende druk om aan anderen te laten zien hoe leuk hun leven wel niet is, een onverdraaglijke keuzestress.
Het grote nadeel dat het universele bestaansrecht met zich meebrengt is het wegvallen van zelfkritiek. Veel mensen interpreteren de vele vrijheden als een opdracht om ongegeneerd hun eigenbelang na te streven. Zij twijfelen niet aan zichzelf. De vele straatinterviews en enquêtes lijken het idee te bevestigen dat iedereen het verdient om gehoord te worden. Het resultaat is dat iedereen non-stop aan het praten is, zonder de eigen woorden te wegen. Ik ken wel tien mensen in mijn directe omgeving die een verschrikkelijk slecht boek gepubliceerd hebben. Elke seconde worden er op talloze internetfora de meest ongenuanceerde levensvisies de wereld in geslingerd. Zo ontstaat het zelfgeobsedeerde individu dat de schuld altijd bij de ander legt, zoals dagelijks te zien is in Idols-achtige programma’s. De meest belabberde Popstars-auditanten verlaten immers na hun onvermijdelijke afwijzing de kamer altijd met commentaren als “Jullie snappen er niets van! Ik weet zelf wat ik kan!” of: “Ik treed anders wel vijf keer per week op!” Waarschijnlijk zijn beide commentaren nog waar ook. Eenmaal thuis Twitteren deze mensen boos over de jury en checken ze nog even hoe vaak hun profielfoto op Hyves bekeken is.
Mensen worden steeds arroganter en egoïstischer. Dit gebrek aan zelfrelativering is inmiddels, dankzij de opkomst van de populistische politiek in Europa, een groot probleem geworden. Deze partijen nemen immers dezelfde houding aan als het zelfgeobsedeerde individu: vanuit de duidelijk afgebakende nationale identiteit wordt de schuld bij een ander (Islam, de oude elite, Europa) gelegd. Het gebrek aan nuance van bijvoorbeeld de PVV in het politieke debat wordt door hun achterban juist gewaardeerd, omdat ze hier hun eigen houding in herkennen. Iemand als Geert Wilders gebruikt de media bovendien alleen wanneer hij ze nodig heeft: ook hij regisseert zijn levensverhaal zorgvuldig. De traditionele partijen staan voor een paradoxaal probleem. Het systeem dat ze zo waarderen en dat hen bestaansrecht verleent, heeft een monster gecreëerd dat volgens geheel eigen regels aan het politieke spel deelneemt.
Hoe moeten we met dit probleem omgaan? Het ontstaan ervan is even gevaarlijk als onvermijdelijk. Democratie is wat dat betreft net als gym: iedereen moet meedoen, ook degenen die er helemaal niet goed in zijn. Achteruitgang is nooit een optie, dat zou een ontkenning van de realiteit betekenen. Verworven vrijheden kunnen niet herzien worden. Een vriend van me stelde gekscherend voor om de vrijheid van meningsuiting af te schaffen. Misschien is het niet eens zo’n gek idee om de Week van het Zwijgen in te stellen. Een week per jaar houdt iedereen zijn bek dicht. Eindelijk rust. En misschien dat we daarna wat beter nadenken over al die schreeuwerige uitingen van ons bestaansrecht die we dagelijks uitspugen.