De koffer staat klaar in de gang. Kennissen hebben ondertussen hun eigen vrienden en de verteller van dit verhaal vraagt zich af of het konijn vandaag al gegeten heeft. Een verhaal van Claartje Chajes over vriendschap en verder gaan.
Mijn koffer staat klaar in de gang, onder de kapstok.
Het is een mooie koffer, van stevig bruin leer. Zonder wieltjes, dat vonden we niet nodig.
Een koffer moet je dragen. Door hem op wieltjes te slepen toon je geen eerbied voor de voorwerpen die je erin verplaatst. Mijn vrienden en ik zijn ouderwets, we houden van vertraging. Dat uiten we in onze kleding, onze haardracht. We gebruiken ook graag de benenwagen. En het valt natuurlijk op door de cadeaus die we geven. Of gaven.
Mijn vrienden zijn tegenwoordig kennissen, eerlijk gezegd.
De koffer is voor mij de mogelijkheid tot een ander leven. Ik kan mijn boeltje pakken en dat boeltje met de koffer ergens heen brengen. Van Oost naar Zuid bijvoorbeeld. Om die reden staat hij klaar.
Al acht jaar, niemand heeft gezegd hoe lang het duurt voor ik hier wegga. Petra zeker niet, dat zou haar niet goed uitkomen.
Petra's man is een half jaar geleden overleden.
We drinken elke week op dinsdag koffie. Dat deden we al voordat haar man overleed. Koffie met een stukje appel-kruimelvlaai. Af en toe met slagroom, niet te vaak. Zij drinkt haar koffie met speciale melk uit kleine kuipjes, die ze open moet breken aan een lipje vanaf de rand. Ik drink de koffie zwart. Na de tweede keer dat ze bij mij was geweest, besloot ik dat ik de kuipjes voortaan voor haar in huis zou halen.
Als je partner sterft is afleiding een stuk belangrijker dan wanneer hij nog leeft.
Als je partner sterft is afleiding een stuk belangrijker dan wanneer hij nog leeft. Dat zegt Petra. Ik kan me daar wel in vinden. Ik had een konijn, geen partner. Steven is iets meer dan een week geleden overleden. Petra kwam vanmorgen met het voorstel om hem samen in de tuin te begraven.Twee weken geleden heb ik Steven voor het laatst te eten gegeven. Ik wist toen nog niet dat het voor het laatst was. De zon scheen en ik had wat droog brood en een wortel bij de dagelijkse portie voer gelegd, in de ochtend. Ik besloot mijn krant buiten te lezen en vergat te lunchen. Er stond veel in de krant.
De zwaluwen vlogen laag die middag, ik wist dus dat er regen in de lucht hing. Dat vertelde ik Petra door de heg heen, omdat ik haar bezem hoorde. Ze veegde haar terras schoon en riep dat haar man die taak altijd op zich nam. Niet het vegen, ze was dol op vegen, maar zij zag de lol nooit zo van dat weerstation. Nu werkte het niet meer. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren, dus mompelde ik iets over dat het weer mannelijk is. Blijkbaar was dat grappig.
De volgende morgen had Steven zijn eten nog steeds niet aangeraakt. Het regende inderdaad.
Ik besloot dat hij het ook zelf maar moest weten, het was een eigenwijs konijn en hij had vaker kuren.
Die dag ging ik naar Petra, in plaats van zij naar mij. Voor het eerst in de drie jaar dat we met elkaar koffie drinken kwam ik in haar huis.
Misschien heeft ze smetvrees. Dat zou een reden kunnen zijn om mij zo lang niet uit te nodigen. Ik heb er nooit naar gevraagd. Het kwam er niet van om dat te vragen.
Haar huis zag er van binnen opvallend opgeruimd uit. Ik voelde me er anders dan anders.
De belangrijkste kleur in de huiskamer was zandbruin. De bank, het kleed, de lage tafel, ze hadden allemaal ongeveer dezelfde tint. Steven zou er mooi bijpassen, zijn vacht zag er precies zo uit.
Over Steven spraken we niet, die ochtend. Ook niet over haar man. Toen kon ik natuurlijk nog niet weten dat er een verband tussen haar man en mijn konijn bestaat, in zekere zin.
In mijn huis hebben de meubels verschillende kleuren, ze refereren allemaal naar een andere periode in mijn leven. Ik probeer erop te letten dat ze de oorspronkelijke kleur behouden, mijn herinneringen zijn tenslotte ooit in die kleuren begonnen.
Vier dagen later was Steven dood. Ik ben bang dat het mijn schuld is.
Steven stond erom bekend een goede eter te zijn. Hij wist zijn porties goed over de dag te doseren. Het verbaasde me wel, natuurlijk verbaasde het me. Verbazing heeft iets luchtigs.
De derde dag dat ik hem met onaangeroerd voer in zijn hok zag, was ik er met mijn gedachten echt niet bij. Mijn geheugen is zo onbetrouwbaar, wie had ik om me te vertellen dat ik niet voor de tweede keer die ochtend brokjes kwam brengen? Ik concludeerde dus dat ik al bij zijn hok moest zijn geweest. Dat het er 's avonds nog lag, nou ja, iedereen heeft wel eens geen trek. Ook een konijn.
Toen ik hem de volgende ochtend dood in zijn hok vond, schokte me dat minder dan ik had verwacht. Ik stelde me mijn hele leven al voor dat de dood zijn omgeving lamlegt, maar ik voelde me hetzelfde als voordat ik naar het hok liep, toen ik nog dacht dat Steven leefde. Neutraal.
Petra begreep wat ik bedoelde, zei ze.
Ze wilde me een bericht laten lezen dat ze in de krant had gevonden. Over een man die zijn koffer op het Muiderpoortstation was verloren. Ze wist van mijn koffer in de gang en suggereerde donatie.
Ik wilde haar eerst niet vertellen over Steven, maar er was iets tussen ons veranderd sinds mijn eerste bezoek aan haar huis. Ze kwam nu ook buiten de geplande koffie-afspraken langs. Die ochtend belde ze weer aan. Ze wilde me een bericht laten lezen dat ze in de krant had gevonden. Over een man die zijn koffer op het Muiderpoortstation was verloren. Ze wist van mijn koffer in de gang en suggereerde donatie.
Ik zei dat mijn koffer klaar stond voor een moment dat nog moest komen en dat ik Steven dood had gevonden in zijn hok. Ik vertelde ook over mijn schuld. Ze zei dat oorzaak niet altijd in verband staat met gevolg. Die logica vat ik nog steeds niet. Het klonk wel alsof ze het goed bedoelde.
Er is nog geen geschikt moment gekomen om Steven te begraven. De eerste paar dagen kon ik niet bedenken waar je zoiets doet. Bij mij in de tuin is geen ruimte, er liggen overal terrastegels en ik wil dat zo houden. Dat heb ik haar vanmorgen geantwoord, ik durfde niet te vragen of het bij haar mocht.
Het leek me goed om Steven alvast in een vuilniszak te verpakken, tegen de stank.
Het konijn lag tot een kwartier geleden in de oven, lekker warm, al stond die natuurlijk niet aan.
Op de wc kreeg ik net een idee voor zijn laatste bestemming.
Ik heb het goed in mijn huis. Het zou kunnen dat ik niet meer weg ga hier. Ik mis mijn oude vrienden steeds minder. Kennissen hebben hun eigen vrienden. Met Petra in de buurt is het aangenaam.
De koffer is voor Steven. Ik wikkel hem in een rode zijden doek en draag hem in de koffer naar een plek die bij hem past. Zoals ik het voor mezelf ook zou willen organiseren. Ik zet de koffer met Steven erin op het Muiderpoortstation, dichtbij het spoor. Misschien gaat hij wel op reis.