Vaste Hard//hoofdcolumnist Iduna Paalman trakteert de lezers deze zomer op een broeierig verhaal in drie delen, vol intriges en polderglamour: een ware campingsoap. Met illustraties van Tsjisse Talesma.
Deze week deel 3 (slot). Deel 1 en 2 kun je hier en hier teruglezen.
Ansgar is al bijna een half uur weg – Jocelyn zoeken, de oorzaak van de gil achterhalen – en hij neemt zijn telefoon niet op. In de wasserette is hij niet, ik ben er gaan kijken, de trommels draaien en zoemen in een trage colonne, alsof ze ergens naartoe op weg zijn. De benauwde, zepige geur van zo’n hok, eerst trekt het je aan en daarna jaagt het je direct weer weg.
In de hoek liggen tijdschriften op een tafeltje. De LINDA. ken ik, daar staat een rubriek in, Verlaten vrouw. De vrouwen in die rubriek denken dat ze hun geliefdes nodig hebben om gelukkig te zijn, en dan gaan die geliefdes vreemd en dán komen die vrouwen er pas achter dat ze hun geliefdes helemaal niet nodig hebben. Ik pak het slimmer aan: ik weet allang dat ik Ansgar niet nodig heb, en toch zijn we samen. Dat is pas ware liefde.
Als ik terugloop over het bospaadje komt Anne Vreugdenhil me huppelend tegemoet met een wc-rol in haar hand. Ik vraag of ze Ansgar gezien heeft.
‘Heb je hem geconfronteerd?!’ Ze vraagt al een paar dagen, sinds we Ansgar en Jocelyn tussen de aggregaten betrapten, niets anders.
‘Nee, ik zoek hem.’
‘Is hij weggelopen?!’
‘Nee, hij zoekt Jocelyn.’
‘Zijn ze samen weggelopen?!’
‘Nee Anne. Jocelyn is niet bij de wasserette verschenen vanochtend. Toen was er die gil uit het bos. En toen is Ansgar haar gaan zoeken.’
‘Gil?!’
Ik zucht en leg alles nog eens uit.
‘Da’s raar, ik heb helemaal geen gil gehoord. Terwijl ik hele goeie oren heb’, zegt Anne. Ik wil alweer doorlopen als ze dichter bij me komt staan. ‘Ik ga met je mee zoeken. We moeten dat bos in.’ Dat hoeft niet, wil ik zeggen, maar Anne heeft mijn arm al vast. ‘We gaan hem confronteren’, zegt ze, ‘we gaan ze beiden confronteren. Vieze honden dat ze er zijn.’
Aan de achterkant van ons veld slingert na een hekje het bospad verder. We horen vogels en het ruisen van een snelweg. Anne kijkt spiedend om zich heen. Ik denk aan die eerste keer met Ansgar. Het deed pijn, hij was onhandig, of ik was dat zelf, en het vervelendste: ik ontdekte zijn kale plek, precies toen, het was nog maar een klein rond stukje. ‘Zullen we even pauzeren?’ vroeg Ansgar halverwege.
‘Misschien lukt het met een andere vrouw beter’, zei ik tegen hem. ‘Ik ben hier geloof ik niet helemaal voor gemaakt. Zoek hiervoor maar een andere vrouw.’
We betreden het bos, en na een paar minuten lopen ziet Anne Jocelyn als eerste. ‘Daar!’ sist ze. Jocelyn staat onder een boom waaruit van boven een straal witte vloeistof komt. Ze staat onder de straal alsof ze onder de douche staat, met haar handen masseert ze haar hoofdhuid. We kijken omhoog, daar zit Ansgar, op een tak. Hij heeft drie flessen vast, volgens mij zit er wasverzachter in, één fles houdt hij schuin. Het kolkt naar buiten. Op de grond liggen lege flessen.
‘Meer?’ vraagt hij naar beneden.
‘Oh yes dear, meer!’ zegt Jocelyn. Ze laat de wasverzachter over haar gezicht stromen, haar ogen heeft ze dicht. Het ziet er prachtig uit.
‘Betrapt!’ schreeuwt Anne. Jocelyn draait zich om, Ansgar valt bijna uit de boom. ‘Betrapt betrapt! Gatver wat zijn jullie aan het doen?!’
‘Anne’, fluister ik.
Een moment is het stil. Dan gooit Ansgar de flessen wasmiddel naar beneden en klimt erachteraan. ‘Hee liefje’, zegt hij als hij weer op de grond staat.
‘Jullie storen ons’, zegt Jocelyn. Ze veegt haar hoofd schoon met haar handen.
‘Wij storen jullie? Wie begon er met gillen vanochtend?!’ zegt Anne.
‘Gillen? Ik heb niet gegild dear. Ik heb mijn wasritueel gedaan. En Ansgar was zo lief me even te komen helpen.’
‘Ik heb het graag gedaan’, zegt Ansgar.
‘En hij heeft het graag gedaan’, zegt Jocelyn.
Ansgar wendt zich tot Anne. ‘Jocelyn is een vrouw uit Idaho, dat ligt in Amerika. Daar bedoelen ze dit soort dingen anders.’
‘In Amerika heet dit gewoon cheating!’ gilt Anne. Ze laat de wc-rol op de grond vallen, haalt haar telefoon tevoorschijn en zoekt het filmpje van het washok. Ik kijk naar beneden, waar de wasverzachter tussen de bladeren door in de aarde trekt. En dan naar boven, naar de tak waarop Ansgar zat.
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Tsjisse Talsma gaat het liefst met zijn schetsboek de wereld rond.