Jaap Goudsmit manoeuvreerde zondagavond behendig tussen het wetenschappelijke en het persoonlijke, waarbij hij iedereen behalve zichzelf spaarde. Helaas was de samenhang in het gesprek lange tijd ver te zoeken, vond Marte Hoogenboom. ‘Hoe beminnelijk een Zomergast ook is, de avond laat zich niet zomaar vullen.’
Viroloog-epidemioloog Jaap Goudsmit zal heel goed hebben geweten met welke verwachtingen de gemiddelde kijker gisteravond voor de buis zat. Hij zei het zelf al in de promo in aanloop naar de uitzending: ‘We gaan het onvermijdelijk over corona hebben.’ Hoewel corona als rode draad door het interview liep, kwam de bezorgde kijker die om handvatten verlegen zat bedrogen uit.
Het was verstandig dat Goudsmit prioriteit gaf aan een stukje verwachtingsmanagement. Hij wenste zijn ideale televisieavond niet te beginnen met een beleefdheidspraatje, maar had verzocht direct een satirisch fragment van het Amerikaanse The Onion te tonen, dat zich slechts op één manier liet interpreteren: ik ben dan wel een viroloog, maar dat maakt mij geen Covid-kenner.
Vanaf dat moment was één ding heel duidelijk: verwacht van Goudsmit überhaupt geen al te boude uitspraken. Elk woord van de doorgewinterde wetenschapper was gewogen en genuanceerd genoeg bevonden. Aan grote beweringen en half onderbouwde conclusies zou hij vanavond niet doen. Wat overigens niet betekent dat Goudsmit zich achter zijn tanden verstopte, zoals strafpleiter Inez Weski twee weken geleden wel deed.
Goudsmit weigerde zijn collega-wetenschappers de les te lezen
Nee, de viroloog-epidemioloog liet zich gemakkelijk aan het praten brengen, was wendbaar en week schijnbaar moeiteloos van zijn gedachtegang af als Abbring daarom vroeg – maar bij het doen van uitspraken die hij niet kan staven trok hij de grens. Al vroeg op de avond moet Abbring de hoop hebben opgegeven haar gast een gewaagde sneer te kunnen ontlokken. Dat basketballen in zijn puberteit zijn depressie zou hebben verholpen, zoals de hypothese van een zelfonderzoek luidde, kon hij bijvoorbeeld bevestigen noch ontkennen, en dus wenste hij ‘geen minúút’ daarover te speculeren.
Ook een ander inkoppertje, dat zich al vroeg op de avond aanbood, sloeg Goudsmit af: hij weigerde zijn collega-wetenschappers die de afgelopen tijd regelmatig bij talkshows waren aangeschoven de les te lezen. ‘Hoe kun je nou een kenner zijn over iets wat totaal nieuw is?’ zei hij weliswaar, maar dat was vooral richting journalisten die hen maar wat graag tot coronagoeroes bombardeerden. Goudsmit was zich er maar al te zeer van bewust hoe gemakkelijk het is om achteraf kritiek te leveren op iemands uitspraken of optreden.
Dat is een les die Goudsmit zelf op een pijnlijke manier heeft geleerd. Nadat hij in 1990 ten onrechte had beweerd een aidsmedicijn te hebben ontdekt, deed hij er maar liefst tien jaar over ‘om weer aan wetenschap op niveau te kunnen doen’. Hij ging terug naar de basis, horen we hem schaamtevol vertellen, middelbareschoolniveau zelfs, en dat leerde hem gedegen en voorzichtig te werk te gaan – óók als je wordt geïnterviewd, zo bleek.
Tegenover Abbring zat een twee-eenheid van gedegen wetenschapper en feilbaar mens
Zeker het eerste uur maakte dat van Goudsmit een adembenemende Zomergast. En bovendien één met autoriteit: dat de bedachtzame wetenschapper zich weigerde te lenen voor soundbites en ondoordachte grote uitspraken, gaf zijn woorden waarde en geloofwaardigheid. Het feit dat Goudsmit het persoonlijke niet schuwde en niet bang was het boetekleed aan te trekken maakte dat tegenover Abbring een twee-eenheid zat van gedegen wetenschapper en feilbaar mens.
De onnodige interrupties van Abbring tolereerde de spraakgrage Goudsmit zonder ook maar een seconde de minzame glimlach van zijn gezicht te laten vertrekken. Dat zijn interviewer hem vaker niet dan wel liet uitpraten, leek hem niet te hinderen, ook al moet het gesmeek van duizenden kijkers om de man in hemelsnaam zijn verhaal te laten doen tot in Hilversum te horen zijn geweest.
Het moet gezegd dat enige sympathie voor Abbrings positie hier wel op zijn plaats is. Want hoe beminnelijk een Zomergast ook is, de avond laat zich niet zomaar vullen. Doordat Goudsmit zijn woorden zo zorgvuldig koos, en zich zo bewust was van wat hij níet wilde vertellen, ontbrak lange tijd een overstijgende blik. Tegelijkertijd ontbrak na veel fragmenten diepgang en scherpte – was Abbring bang dat haar gast te technisch zou worden?
Goudsmit betrok ons ook bij een van zijn meest recente levenslessen: er is een weg terug na vooruitgang
Die angst zou ongegrond zijn geweest, want Goudsmit bleek prima in staat om ingewikkelde materie toegankelijk te brengen. Dankzij zijn werk ‘in de industrie’ weet hij als geen ander dat mensen zich door theorie nu eenmaal niet eenvoudig laten overtuigen. Je moet het laten zíen: ‘Als je iets bedenkt, moet je erin geloven. Als je iets maakt, kan iedereen proeven dat het goed is.’
Die uitspraak ligt in de lijn van wat Jaap ‘Ik heb enorm respect voor cijfers’ Goudsmit als wetenschapper uitdraagt: betrouwbaarheid en onfeilbaarheid zijn van de hoogste prioriteit en het vertrouwen in de wetenschap mag onder geen beding worden geschaad – niet door haast of door maatschappelijke druk. Het klonk als een oproep aan alle ontwikkelaars van coronavaccins: maak niet de fout die ik in 1990 maakte, toen ik halsoverkop aids doodverklaarde.
Tegen het eind was er ook voor ons ruimte onder Goudsmits boetekleed. Hij betrok ons bij een van zijn meest recente levenslessen: er is een weg terug na vooruitgang – iets wat Goudsmit lange tijd niet inzag. Progressie kan ongedaan worden gemaakt – levensverwachtingen kunnen ook dálen –, en in de nasleep van de coronacrisis zal blijken of zo’n terugslag wordt ingezet of niet. De cijfers zullen het uitmaken, aldus de wetenschapper – die daarvoor al ettelijke malen had verzucht dat hij als viroloog geen invloed heeft op het gedrag van mensen. Men notere: ons gedrag zal het uitmaken.
De kijker die een vlammend coronabetoog had verwacht, was tegen het eind al afgehaakt
Het gaf Abbring de gelegenheid haar gast de avond enigszins aan elkaar te laten knopen. De serendipiteit, de toevallige omstandigheden, de allesoverschaduwende omstandigheden waarin iemand kan verkeren en waar je geen invloed op hebt – ze kwamen samen in Goudsmits (voor zijn doen verrassend stellige) oproep om vooral véél meer bescherming te bieden aan de kwetsbare mensen die onevenredig hard door de coronacrisis worden getroffen in hun gezondheid, in hun opleiding en in de kansen die ze hebben.
Voor de kijker die had verwacht een vlammend betoog te horen over coronabeleid en de koers die de wereld op gaat, zal het waarschijnlijk te laat zijn geweest: die was al afgehaakt. Of dat erg is? Ik denk het niet – het past immers in die les die Goudsmit gedurende de avond in de praktijk bracht: antwoorden zíjn niet hapklaar, wetenschap is een grillige en complexe wereld, en experts zijn experts binnen hun eigen vakgebied, geen alwetende orakels.
Marte Hoogenboom (Amersfoort, 1994 en Amsterdam, 2019) was eindredacteur, toen adjunct-hoofdredacteur, toen hoofdredacteur, toen magazinechef en nu weer eindredacteur bij Hard//hoofd. Tussen het uitstellen door schrijft ze aan haar debuut, dat in 2041 verschijnt.
Bram Dirven is oud-chef Illustratie van Hard//hoofd.