De laatste Zomergasten-aflevering van dit jaar was een tot in de puntjes geregisseerd toneelstuk. Maar juist in die beperking vond regisseur Ivo van Hove de ruimte om zich aan ons te laten zien.
Gelijk na haar welkomstwoord biecht Abbring het aan de kijker op: live of niet, zowel presentator als gast weten al hoe de avond zal verlopen. Ze verzucht dat ze zich afvraagt hoe het haar moet lukken om haar oprechte interesse in haar gast over te brengen. Een ontwapenende zet: bekritiseer uzelf voordat uw publiek dat voor u kan doen. Van Hove beantwoordt Abbrings ontboezeming met een veelbelovende belofte: ‘Ik heb mezelf voorgenomen om op elke vraag die je stelt te antwoorden, en vanuit mezelf’, en het pact lijkt gesloten.
Van Hove rijdt honderd kilometer per uur met één voet boven de rem.
Oprecht zijn betekent voor Ivo van Hove niet dat hij ongegeneerd zijn hele wezen op tafel zal leggen. Door het gesprek heen keert hij steeds terug bij het ondergrondse, het geheime, het onuitgesprokene. Van Hove rijdt honderd kilometer per uur met één voet boven de rem. Het is duidelijk waarom zo vaak van hem gezegd wordt dat geheimen bij hem veilig zijn: hij hecht aan integriteit en aan een empathische omgeving; voor zichzelf en voor iedereen die hem nastaat. Hoe grauw de meeste van zijn gekozen fragmenten ook zijn, die empathie schijnt overal door.
‘Mijn leven is mijn werk en mijn werk is mijn leven,’ chiasmeert de regisseur op een gegeven moment, en dat bewijst hij keer op keer. Van Hove ziet in alles om zich heen regie en choreografie. De manier bijvoorbeeld waarop de Nederlandse doden van de ramp met de MH17, dit jaar vijf jaar geleden, op Nederlandse bodem werden onthaald, was in zijn ogen een meesterlijk geregisseerde dans. De logistiek van het doorgeven van kisten, de tijd die wordt genomen, het leidde allemaal tot een catharsis waar miljoenen mensen troost uit konden putten. Theater als het medium van de vertraagde reactie, van tot rust komen en samen stilstaan om te verwerken.
Wie tot dit jaar nog niet bekend was met het werk van Ivo van Hove, zal hem in aanloop naar de uitzending vooral hebben leren kennen als de regisseur van David Bowies slotwerk, de musical Lazarus, die vanaf volgende maand ook in Amsterdam speelt. Die samenwerking tot het eind van de aflevering onbesproken te laten is duidelijk een regiekeuze: begon de avond met de film die in Van Hove een zaadje deed ontkiemen (Bambi, 1942), dan is het mede door hem geregisseerde levenseinde van de ‘superkunstenaar’ een logisch eindpunt. Van Hoves tranen na een fragment uit de documentaire David Bowie: The Last Five Years (2017) zijn oprecht – daarover geen gram twijfel – maar daardoor niet minder ingestudeerd.
Van Hove herkende zich in artistiek opzicht in de werkwijze van Bowie, van wie hij als een van de weinigen wist dat zijn dood ophanden was, en die hij leerde kennen als een man die niet veel zei, maar zijn woorden zorgvuldig koos. Hij associeert, onthult, maar vliegt daarbij niet uit de bocht en bewaakt al te intieme details achter zijn tanden. Het drijft Abbring tegen het einde van het gesprek tot lichte frustratie: de deur staat voor ons op een kier, maar altijd aan de ketting. Zelfs het ‘Jezus!’ dat Van Hove eruit gooit nog voor het gesprek echt is begonnen, zal gewogen zijn geweest.
Hoe gul Van Hove ook is met zijn woorden en zijn gedachten, één ding komt de kijker niet te weten: hoe hij nu wérkelijk is tijdens de repetities. Voor de achteloze kijker zal het even hebben geleken of Abbring zich niet goed had voorbereid: haar poging om ‘Iglo’ van Hove af te schilderen als een harde, veeleisende en vooruitstrevende regisseur werd vakkundig en empathisch afgeketst. Vooruitstrevend toonde Van Hove zich wel degelijk, in de omtovering van Toneelgroep Amsterdam naar Internationaal Theater Amsterdam, maar veeleisend? Hij is eerder geneigd om alles goed te vinden, overal ‘ja’ tegen te zeggen. Zou hij hebben gezegd dat de enige reden om niet aanwezig te zijn is als je dood bent? Dan zal het toch met een glimlach moeten zijn geweest, verzekert de regisseur de presentator. Zo belangrijk mag theater nooit zijn. Filmmaker Werner Herzog, die het produceren van Fitzcarraldo (1982) belangrijk genoeg vond om mensenlevens te kosten, had allang gestopt moeten worden, is Van Hove van mening.
Van Hove weigert een personage te worden in zijn eigen Zomergasten-toneelstuk.
Nee, hoeveel Van Hove ook over zijn werkproces vertelt (en veel vertellen doet hij), het zijn toch vooral nuanceringen op zijn imago. Van Hove weigert een personage te worden in zijn eigen Zomergasten-toneelstuk. Als we dat per se willen rationaliseren (en waarom zouden we eigenlijk?), kunnen we interpreteren dat Van Hove loyaal is aan zijn geloof in de meerwaarde van de gesloten deur: hij weet hoe het is om niet gezien te worden, geniet ervan in het geheim ergens aan te werken en gelooft stellig dat het zijn sterkste instrument is om vooral iets niet te vertellen.
‘Als ik ooit een groot geheim heb,’ zegt Abbring tegen het einde, ‘zal ik het aan jou toevertrouwen.’
‘Moet je doen; ze moeten me folteren.’
Marte Hoogenboom (Amersfoort, 1994 en Amsterdam, 2019) was eindredacteur, toen adjunct-hoofdredacteur, toen hoofdredacteur, toen magazinechef en nu weer eindredacteur bij Hard//hoofd. Tussen het uitstellen door schrijft ze aan haar debuut, dat in 2041 verschijnt.
Bram Dirven is oud-chef Illustratie van Hard//hoofd.