Gitaarbouwer Yuri Landman (Zwolle, 1973) zoekt op een zoldertje in Veenendaal koortsachtig naar nieuwe geluiden. Wereldberoemde noise-artiesten spelen inmiddels op zijn instrumenten, maar zijn zendingsdrang is groter. Een kennismaking met de tegengeluiden van Landman, met luisterfragmenten van zijn bouwsels. "Arabische muziek wordt als gejengel ervaren, hoewel dat de reine klank is."
Als kleine jongen ervoer hij het regelmatig: de muren kwamen op hem af, zijn huid tintelde en zijn hoofd werd gevuld met een hummend geluid; navrant, naargeestig gezoem doordrongen van een heel scala aan boventonen. De koortsdromen van de jonge Yuri hadden wel wat weg van een paddotrip, en ze waren behoorlijk 'scary'.
En toen hoorde hij, op tienjarige leeftijd Pornography van The Cure. Hij herkende ze onmiddellijk, de koortsachtige geluiden. Ditmaal werden ze echter niet veroorzaakt door ijle hallucinaties, maar door de gitaar van Robert Smith. Meteen wist hij: "Dit is hoe muziek hoort te klinken." Pas tien jaar later hoorde hij weer eenzelfde geluid uit een gitaar komen, op de platen van noiseband Sonic Youth. Dankzij een oude Pop-encyclopedie uit '86, die hij van voor tot achter had uitgeplozen, begreep Landman inmiddels hoe de klanken werden geproduceerd: de gitaristen prepareerden hun instrumenten door schroevendraaiers op bepaalde posities tussen de snaren te steken. Al gauw ging hij hetzelfde doen.
"De interessantste kunst komt voort uit woede."
Veertien jaar later (2007). Terwijl zijn hele zolder vol stond met zelfgefabriceerde gitaren en testmodellen bouwde Landman voor de tweede keer in zijn leven een instrument voor een andere muzikant. De muzikant in kwestie was Lee Ranaldo, een van zijn grote helden en gitarist van Sonic Youth, de band waar het ooit mee begon. Na Ranaldo voorzag hij ook zijn andere voorbeelden van een Landman: dEUS, Blood Red Shoes, The Dodos, The Veils en een scala aan illustere noiseacts waaronder Melt Banana, HEALTH en Lightning Bolt zijn inmiddels in het bezit van zijn snaarinstrumenten.
Yuri Landman, wereldberoemd gitaarbouwer én huisvader, doet de deur van zijn rijtjeshuis in Veenendaal open. Op de bank in de woonkamer zitten zijn twee jonge kinderen te wiiën, terwijl hij op zolder onderzoek doet naar futuristische instrumenten. "Het is een beetje een zooitje", geeft hij toe wanneer hij plaatsneemt tussen de snaarinstrumenten en versterkers. "De huishoudelijke taken schieten er wat bij in als ik veel moet touren." Dat touren doet Landman niet als muzikant, maar als docent en schepper van wat hij zelf een "Gesamtkunstwerk" noemt: hij reist de halve wereld over om lezingen te geven en in workshops instrumenten "met GAMMA-plankjes in elkaar te timmeren". Vervolgens oefent hij vier uur met de deelnemers, waarna ze gezamenlijk een optreden geven. "De deelnemers hebben affectie met geluid, in plaats van de popcultuur. Ze zijn niet geïnteresseerd in Pinkpop, maar in tegenculturen. Die waarderen het als iets gewoon... ludiek is."
Is je werk slechts ludiek?
"Nee. Ik heb nogal de neiging dingen te bagatelliseren. Vaak geef ik ook aan dat ik helemaal geen gitaar kan spelen, maar het ligt er natuurlijk maar net aan wat je norm is. Hoewel ik graag die underdogpositie aanneem, maak ik wel degelijk serieuze kunst. Kunst waarin de Do-It-Yourself-esthetiek verweven is en waarmee ik het verschil tussen hoge kunst en amateurwerk probeer gelijk te trekken."
"Ik hou erg van het dilettante in kunst. In Afrika bestaat er geen verschil tussen hoge kunst en amateurwerk. In de Westerse samenleving koppelen we echter allerlei gradaties aan academische graad en optredens bij vreselijke dingen als Idols: de een zou "goed" kunnen zingen, de ander niet. Nou, ik vind dat Lucky Fonz III beter zingt dan wie dan ook in Nederland, hoewel ze daar bij Idols vast anders over denken."
Sommige gitaarbouwers zien Landman als niet meer dan dat, een enthousiaste hobbyist of een kluns die zomaar wat aan het schroeven is. "Onzin", vindt Landman, "ik ben geen klassieke gitaarbouwer die als een wijnproever zijn hout test, maar ik doe onderzoek naar nieuwe klanken en pas daarbij natuurkundige regels en wetten toe, waaronder de boventoontheorie."
In de hedendaagse Westerse (pop)muziek zijn natuurkundige wetten niet belangrijk, door het hanteren van een ander tonensysteem waarin enkele tonen zich niet tot elkaar verhouden in eenvoudige breuken. Landman legt uit: "In de natuurreine stemming is bijvoorbeeld de frequentie van de grote terts 5/4e van de grondtoon, in de gelijkzwevende Westerse stemming is die verhouding veel ingewikkelder." Dat maakt popmuziek 'vals'. De instrumenten van Landman daarentegen zijn wél natuurrein, net zoals de Turkse saz, de Indiase sitar en het overgrote deel aan niet-Westerse muziek. "Sinds onze jeugd zijn we via popmuziek, radio en televisie geïndoctrineerd met de onreine klank", vertelt Landman. "Muziek die eigenlijk uit het lood staat, zijn wij als waarheid gaan ervaren. Arabische muziek wordt vervolgens als gejengel ervaren, hoewel dat de reine klank is."
"Sinds onze jeugd zijn we via popmuziek, radio en televisie geïndoctrineerd met de onreine klank."
Is het erg dat we een voorkeur hebben voor valse muziek?
"Niet per se, maar de wereld zou er toch op zijn minst beter van op de hoogte mogen zijn. Muzikanten weten niet eens wat ze aan het doen zijn! Ze schilderen met groen, geel en blauw zonder te weten dat geel en blauw samen groen vormen. Dat is een gigantische armoede."
Hij zegt het nog maar eens: "Met mijn instrumenten verleg ik grenzen op akoestisch vlak, maar geef ik ook een tegengeluid in de vorm van Do-It-Yourself-cultuur. De markteconomie gaat naar beneden, er is minder geld voor iedereen. Hoe kun je dat oplossen? Door zelf naar de Bouwmarkt te gaan en een gitaar te bouwen in plaats van er eentje te kopen van 2000 euro. Dat vind ik de interessantste kunststromingen, waar urgentie van uitgaat en die uit woede zijn ontstaan."
Ben jij nog altijd zo'n angry young man?
Lachend: "Nou, ik ben niet jong meer, maar nog altijd behoorlijk woedend. Vandaar dat die zendingsdrang zo groot is, ik probeer een familie te creëren met een centraal gedachtegoed. Dankzij de workshops ontstaat een community-gevoel, als ik dat een aantal jaren blijf doen ontstaat er misschien een stroming waarin we met zijn allen vrij onafhankelijk kunnen werken aan iets moois. Dat vind ik een hele prettige gedachte."
Dit was een gastbijdrage van Timo Pisart.