Persis Bekkering sprak met regisseur Margarethe von Trotta over haar nieuwe film Hannah Arendt. Von Trotta blijkt niet de meest gemakkelijke persoon: "Vind je dat mijn film niet gelukt is dan?"
Een veelzijdig denker als Hannah Arendt, die niet één Grote Theorie heeft, hoe vang je die in 120 minuten film?
Margarethe von Trotta, korzelig: “Heb je mijn film gezien?”
Ja, maar...
“Vind je dat het niet gelukt is dan?”
Haar gedachtegoed...
“Je ziet haar denken, nietwaar? Is dat niet genoeg?”
Zoals blijkt uit bovenstaande conversatie – ongewijzigd overgenomen uit mijn transcriptie van het bandje – is regisseur Margarethe von Trotta (Berlijn, 1942) geen pleaser. Ze is moe, deduceer ik uit het foldertje van Koan Float waarmee ze de hotelfoyer binnen komt lopen. Ik stel domme vragen, bekritiseer ik mezelf.
Of word ik zo onzeker, omdat ik dit gedrag niet van een vrouw gewend ben?
In de film komt Arendt vaak arrogant over.
Resoluut: “Arrogant is een omschrijving die je nooit voor mannen zou gebruiken. Vrouwen moeten bescheiden zijn, empathisch, gevoelig. Arendt was dat niet. Ze scheidde haar emoties van haar overtuigingen. Ze argumenteerde als een man: helder, intelligent, overtuigd van zichzelf. Mannen konden daar niet tegen, zoals ook blijkt uit de film.”
Von Trotta behoort niet tot de categorie twijfelende kunstenaars die je vaak ziet. Ze draait dan ook al even mee. Na een carrièrestart als actrice in Neue Welle-films maakte von Trotta naam met biografische films over sterke vrouwen, zoals Mariane und Juliane, Rosa Luxemburg, Rosenstraße en Vision – aus dem Leben der Hildegard von Bingen.
Hannah Arendt geeft de politiek denker (een filosoof wilde ze niet genoemd worden) precies weer zoals ze was, meent von Trotta: “Bijna alles wat Arendt (Barbara Sukowa) in de film zegt, komt uit haar boeken en brieven. Oké, niet alles in de film is werkelijk op die manier gebeurd. Haar goede vriend Hans Jonas verbreekt tegen het einde van de film de vriendschap na een toespraak van Arendt op de New School. In werkelijkheid deed hij dat in een brief. Maar dat zou filmisch geen interessante scène zijn. I'm going with the truth, but I'm not going with the facts, snap je?”
Arendts bekendste boek Eichmann in Jeruzalem (Over de Banaliteit van het Kwaad) en de periode waarin zij dit boek schreef, 1961 tot 1964, staan in de film centraal. Arendt beschrijft hierin het proces tegen oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann, die in 1961 terecht stond voor de rechtbank in Jeruzalem.
Haar conclusie was schokkend: Eichmann was geen monster, zoals de hoofdaanklager hem afschilderde, maar een middelmatige man die weigerde voor zichzelf na te denken. Hij was gevaarlijk banaal. Arendt heeft nog altijd weinig medestanders.
Von Trotta: “Maar hij wás middelmatig! Ik ken de boeken die historisch en wetenschappelijk onderbouwen dat Eichmann in Jeruzalem een rol speelde, maar ik weet dat Arendt gelijk had. Die Mulisch van jullie was ook bij het proces aanwezig, en hij kwam met dezelfde theorie.”
Waarom bent u het met haar eens?
“Als je hoort hoe Eichmann Duits spreekt... Die man was niet in staat om ook maar één zin grammaticaal correct uit te spreken. Hij spreekt in clichés, in bureaucratische stoplappen. In de rechtszaal zei hij op een gegeven moment: 'Ik voel me als een rumpsteak die gegrild word.' Voor mij was dat een beslissend moment. Zo'n belachelijke uitspraak. De zin zit dan ook in de film.”
Arendts man, Heinrich Blücher, was haar ontrouw. Een veelzeggende scène in de film is als hij op een ochtend het huis binnensluipt, en Hannah op hem zit te wachten. 'Ik heb de hele nacht niet kunnen slapen!' roept ze. Dan duwt ze hem de krant in zijn gezicht, met het nieuws dat Eichmann in Argentinië is opgepakt. Geen woord over zijn geheime affaire. Wilde Arendt de ontrouw van haar man niet zien?
“Hannah Arendt wist dat Blücher zich tot andere vrouwen aangetrokken voelde, maar dat hij haar nooit zou verlaten. Ze maakte er geen schandaal van, ze accepteerde het. Blücher en Arendt ontmoetten elkaar in het Berlijn van de jaren twintig, wat toen veel opener en toleranter was dan Amerika. Blücher is haar wel altijd trouw gebleven in andere zin: hij stond achter haar denkbeelden. Dat is veel sterker dan monogaam zijn. Ze waren een heel modern koppel.”
Hoe weet u dat zo zeker?
“Dat heeft Lotte Köhler me verteld, haar assistente. Ik heb met meerdere vrienden van Arendt gesproken, maar vooral Köhler heeft me veel informatie gegeven over haar persoonlijkheid. Zij wist dat Heinrich altijd affaires had.”
“Ik oordeel niet in mijn films”, schrijft u in een persbericht bij de release. Toch neemt u een standpunt in over het waarheidsgehalte van Arendts visie op Eichmann..
“In de film heb ik wel degelijk veel kritiek verwerkt die Arendt kreeg op haar boek. Maar in principe portretteer ik Hannah Arendt, dus ik ga met haar mee, met haar denkbeelden en wereldbeeld. Ik ben geen historicus, geen criticus, geen documentairemaker. Ik oordeel niet, ik toon alleen. Dat is mijn recht als filmmaker.
Het is overigens geen theorie. De beroemde ondertitel van het boek is door velen verkeerd begrepen. Ze schrijft aan het einde van Eichmann in Jerusalem dat ze een verklaring van het gedrag van Eichmann geeft, en geen verhandeling over de aard van het kwaad. 'De banaliteit van het kwaad' werd echter direct een algemene uitdrukking.”
Aan het einde van de film formuleert ze niettemin een nieuwe theorie over het kwaad.
“Ze zegt: 'Het kwaad kan niet radicaal zijn. Alleen het goede kan radicaal zijn.' Dat schreef Arendt in werkelijkheid in een brief aan Gershom Scholem, maar ik laat het Barbara Sukowa in een dialoog zeggen.
Arendt leunde lange tijd erg op filosoof Immanuel Kant, wiens boeken ze al las toen ze veertien was. Het filosofische concept van het 'radicale kwaad' komt bij hem vandaan. In haar werk vòòr Eichmann komt dat terug. Maar bij het Eichmann-proces ziet ze dat dat idee niet meer past. Ze kan niet over Eichmann schrijven in die termen. Daarom komt ze met een nieuw concept. Dat is voor mij die Klammer, de crux van de film. Het begint met het radicale kwaad, en eindigt met het idee van het radicaal goede.”
Hannah Arendt is lange tijd verguisd. Nu lijkt er een revival plaats te vinden: rondom uw film zijn overal debatten georganiseerd.
“De uitgeverij van Eichmann in Jerusalem vertelde me dat het boek nu veel beter verkoopt dan toen het verscheen in ‘64. Het was nooit mijn doel om voor een wederopstanding van Hannah Arendt te zorgen, maar het voelt wel als een triomf."
Staan we nu meer open voor haar ideeën dan toen?
“Ik kan alleen voor Duitsland spreken. In de jaren zestig waren de intellectuelen, waartoe ik mezelf ook schaarde, overwegend links. Wij verheerlijkten het communisme. Arendt was in onze ogen de vijand: in Totalitarisme vergeleek ze het nationaalsocialisme met het communisme. Volgens haar waren het allebei totalitaire regimes. Dat schreef zij begin jaren vijftig hè, toen we nog nauwelijks van de Stalin-terreur wisten! Toen de Muur viel hoorden we de geschiedenis, en veranderde onze visie op de politiek. Sindsdien wordt zij met andere ogen gelezen.”
Op welke manier is Arendt nog steeds een belangrijk denker vandaag?
“In haar pleidooi voor onafhankelijk denken. Arendt hoorde niet bij een school, ze creëerde geen theorie. Ze dacht altijd voor zichzelf. In het Duits zeg je dat zo prachtig: 'Denken ohne Geländer'. Denken zonder balustrade. In een interview werd haar eens gevraagd: 'Bent u links, liberaal, of conservatief, wat bent u?' Ze antwoordde: 'Ik weet het niet. Iedere situatie kom ik met andere of nieuwe oplossingen en gedachten.' Dat is heel modern.”
--
Persis Bekkering (1987) is freelance kunstjournalist voor o.a. De Volkskrant. Met filosofe Simone van Saarloos organiseert zij vanaf september een jaar lang een Hannah Arendt-leesclub in Felix Meritis in Amsterdam. Aanmelden kan alvast via de mail.