De Belgische illustrator Brecht Evens (28) brak in 2009 door met zijn vierde stripalbum Ergens waar je niet wil zijn. Zijn werk wordt veelvuldig vertaald en bekroond. Onlangs verscheen zijn nieuwe boek Panter. Jana sprak met hem.
Brecht Evens schudt geen handen. Hij zoent liever, uitbundig en veelvuldig. Hartelijk verwelkomt hij ons in zijn piepklein driekamer-appartementje in het 20ième arrondissement. “Kom binnen, kom binnen, goede reis gehad? Koffie? Struikel niet over het bed!”
Er gaat een onvermijdelijke charme uit van het krappe kunstenaarsnestje met uitgestrekt uitzicht op de Parijse skyline. Je ziet helemaal voor je hoe Evens hier tussen de rondslingerende lege flessen, panterballonnen en aquarelschetsen over zijn werktafel gebogen zit; penseel in de ene hand, sigaret in de andere. Meer dan een jaar woont hij nu in Parijs. “Na een reis naar Zuid-Frankrijk bezocht ik een vriend in Parijs, uiteindelijk ben ik niet meer weg gegaan. Ik zit hier goed.”
Evens nieuwe album Panter vertelt het verhaal van de ambigue vriendschap tussen Kristientje en de mysterieuze Panter die op een dag uit haar kleerkast opduikt en zich voorstelt als de kroonprins van Panterland. Of hun ontmoetingen droom of realiteit zijn, wordt nooit helemaal duidelijk. Wel wordt snel duidelijk dat Panterland helemaal niet zo paradijselijk is als Panter het kleine meisje met zijn parmantige praatjes probeert doen geloven. “Ik licht vaak een tipje van de sluier op om te tonen dat Panter eigenlijk een leugenaar is. Het is haast ziekelijk hoe hard hij achter de aandacht van een kind hengelt, maar tegelijk is hij ook erg aantrekkelijk en grappig. Ik denk dat die ongemakkelijke ambiguïteit de lezer dicht op de huid zal zitten. Maar Panter is geen pleidooi over kindermisbruik, pleidooien zijn het nooit bij mij.”
“Ik heb hier trouwens ook een pantermasker liggen, als jullie willen...?” Het masker van Evens zorgt voor de nodige ophef bij de buurtbewoners. Argwanend slaan ze de fotosessie op straat gade om vervolgens luidruchtig hun mening over het hele gebeuren te delen: “Hé, qu'est-ce que vous faites? C'est moche!”. Eén vrouw ziet er de lol wel van in en stopt Evens wat kattenvoer toe.
Wijselijk zet Evens het masker af wanneer hij ons meetroont naar een buurtcafé om de hoek. Authentieker kan het ietwat groezelige café dat hij heeft uitgekozen voor een gesprek moeilijk zijn. Het is zelfs gezegend met échte Franse toiletten, u weet wel; zo'n gat in de vloer. De vraag naar “la toilette pour les dames” wordt door de barman op een grijs onthaald. Evens deert het allemaal niet. Koffie zuipend alsof het water is, vertelt hij over zijn leven als artiest in de lichtstad.
“Gent werd me te klein. De anonimiteit van Parijs heeft me deugd gedaan. Mijn kraan was opgedroogd, ik moest even aan 'soulsearching' doen. Maar daar hoef ik verder niet over uit te weiden”, zegt hij, om vervolgens een aanzienlijke tijd bedachtzaam voor zich uit te staren.
“Wanneer ik gelukkig ben, heb ik meer inspiratie. Ik heb niet het gevoel dat ik mijn hart moet uitstorten op papier. Om goed te werken moet het wel een beetje in orde zijn met mij.”
Het lijkt tegenwoordig wel in orde te zijn met Brecht Evens. Hij illustreert kranten, magazines en tekent momenteel zelfs een reisdagboek over Parijs voor Louis Vuitton, de verkoop van zijn boeken loopt de laatste tijd “best goed” en hij wordt nog steeds gesubsidieerd. “Die subsidies heb ik echt nodig gehad. Nu zien dat ik ze niet verlies omdat ik teveel verdien”, lacht hij.
In Frankrijk worden zijn albums uitgegeven door de gerenommeerde uitgeverij Actes Sud. Om een idee te geven: zowel Les Noceurs (Ergens waar je niet wil zijn) als Les Amateurs (De Liefhebbers) waren goed voor elk zo'n tienduizend verkochte exemplaren. “Het Franse publiek is natuurlijk groter, maar de visuele, cinefiele cultuur in Frankrijk en zeker Parijs helpt mijn verkoop waarschijnlijk ook.”
Tegelijk begeeft Evens zich met zijn tekeningen in de wereld van de beeldende kunst. Zo betaal je bij Galerie Martel, bekend van het betere stripwerk, voor een grote Evens-aquarel een paar duizend euro, en die prijzen lijken enkel te stijgen.
“Wat me stoort aan schilderijen is dat je één werk hebt dat je tijdens een tentoonstelling een paar weken kunt bezoeken en dat vervolgens verdwijnt. Een strip is veel democratischer. Je haalt meteen tweehonderd kunstwerken in huis. Daarom ben ik erg gericht op stripboeken. Ik geloof dat tekeningen zonder personages en verhaal minder emoties opwekken. De juiste tekening op het juiste moment kan je doen lachen of janken; dat is toch mijn hoogste doel.”
Of je moet lachen of janken om Panter, mag je als lezer zelf uitmaken. De vriendschap tussen een klein meisje en een al dan niet denkbeeldige panter lijken de aannemelijke basis te vormen voor een mooi geïllustreerd kinderboek, maar gaandeweg begint Panter ongemakkelijk aan je gemoed te knagen. Soms is Panter schattig en haast Disney-achtig, soms is de maniakale blik in zijn vervormde ogen ronduit verontrustend. Niet echt geschikt voor kinderen, deze strip? “ Het is leuk om die beeldcultuur van schattige kindertekeningen te verstoren met allerlei subliminale boodschappen, met dat idee liep ik al vrij lang rond. Toen ik samenwoonde met mijn toenmalig lief maakte ik haar 's avonds altijd bang met verhaaltjes over louche figuren. Panter was er zo eentje: een volwassen mens die doet alsof hij een kinderboekenpersonage is door te praten met zo'n akelig geaffecteerde vertelstem. Als je erover nadenkt is het toch een beetje ziekelijk wanneer volwassenen
zichzelf forceren om boeken en films te maken die kinderen behagen.”
Op visueel vlak onderscheidt Evens zich met dit nieuwe album duidelijk van zijn vorige werk. De décors zijn spaarzamer gebruikt, de nadruk ligt op dialoog en personages. Het album bevat minder prenten die opgebouwd zijn uit duizend-en-één details waarbij willekeurige vormen en figuren overvloeien in hun achtergrond, zoals in Ergens waar je niet wil zijn.
“Ik vind niet dat tekenaars consequent bij een bepaalde stijl moeten blijven, dat levert saaie boeken op. Panter is in het algemeen veel aandachtiger en scherper getekend dan Ergens waar je niet wil zijn. Het boek vroeg daar om, er is een strakkere spanningsboog.”
Valt die scherpte in zijn werk ook te vertalen naar zijn persoonlijk leven? Ziet hij zelf ook scherper, terug in focus? Evens laat een lange stilte vallen terwijl hij aan zijn sigaret lurkt, hij moet ondertussen aan zijn tweede pakje van de dag toe zijn. “Ik denk dat het eerder een kwestie is van het materiaal beter te beheersen. Maar ik ben wel op adem gekomen, ja. Het is ook allemaal wat veel geweest, de afgelopen jaren.”
Op het vlak van ambitie kan Evens zijn carrière tot nu toe terecht geslaagd noemen: “Ik heb ongeveer alles gedaan wat ik dacht te moeten doen voor m'n dertigste. Mocht ik morgen doodvallen, dan is het toch de moeite geweest. ”
“Maar ik denk dat ik narratief nog veel kan leren. Dialogen schrijven tussen mensen die elkaar graag hebben en goed met elkaar kunnen praten, vind ik erg moeilijk. Ik heb meer een oor voor gênante, kromme conversaties. Misschien wilt dat zeggen dat ik toch gewoon een klein klootzakske ben?”
-
Dit interview verscheen eerder in Vlaams dagblad De Morgen.