Telt iets als informatie als het voor de meeste mensen onleesbaar is? Alma Apt las de dichtbundel ‘Garments against Women’ van Anne Boyer. In die bundel legt zij een relatie tussen naaien en boekhouding: goede informatie hoeft net als een naaipatroon niet altijd transparant te zijn.
Toen er in mei 2020 op de website van de Rijksoverheid een naaipatroon voor een mondkapje werd geplaatst had ik geen idee voor wie dit bedoeld zou kunnen zijn. Kledingproductie vindt zo verwaarloosbaar weinig plaats in West-Europa, dat er weinig productie aan te moedigen viel. Kleding maken, net als zoveel ander handwerk, bestaat in Nederland bijna alleen nog maar als hobby. Deze vaardigheid fungeert voor aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking alleen nog als pleziertje, in schrijnend contrast met de omstandigheden waaronder onze kleding over het algemeen wordt geproduceerd.
Het beeld van de overheid die de hobbyisten van Nederland even uitlegt hoe ze zichzelf moeten beschermen tegen de pandemie was absurdistisch, net als het beeld van de overheid die doet alsof ze niet weet hoe haar eigen economie werkt. Wij leven met de keuzeloosheid van het gegeven dat kleding niet hiervandaan kán komen: omdat het goedkoper is, omdat het efficiënter is, en dus, volgens de regels van ons economisch systeem, onafwendbaar. Die lichtvoetigheid – ‘hier, een naaipatroon, doe er iets leuks mee’ – staat niet los van die keuzeloosheid, maar maskeert die. Als de overheid stelt óók geen keuze te hebben omdat het alleen kan doen wat het beste is voor de economie, worden ook de meest wrede gevolgen van het economisch systeem makkelijk weggezet als onvermijdelijk. Zo ook het feit dat mondkapjes magischerwijs maar moesten verschijnen, ook al was daar geen infrastructuur voor en ging de overheid daar weinig aan doen. Feit is dat die mondkapjes veelal onder dezelfde erbarmelijke omstandigheden moesten worden geproduceerd als de rest van onze kleding: elders, buiten zicht.
Er zijn veel boeken aangeraden over ziekte en rampen in deze tijd, maar ik vond het een goed moment om de dichtbundel Garments Against Women van Anne Boyer af te stoffen. Dichters zijn bij uitstek gevoelig voor de taal van een tijdsgeest. Deze dichtbundel uit 2015 is geschreven tijdens en uitgekomen net na de vorige crisis, maar het boek lijkt ook te anticiperen op een crisis die nog komt. Anne Boyer vertrouwt er niet op dat de wereld de goede kant op beweegt. Ze ziet haar eigen denken lijden onder de omstandigheden van haar leven, maar ook hoe die omstandigheden worden recht gepraat als onvermijdelijke gevolgen van de crisis. Ze denkt aan geld zoals de meeste mensen die er niet genoeg van hebben: bits, verbeten, de hele tijd. Dus schrijft Boyer gedichten over boekhouding. Vervolgens, zoals de titel van het boek al suggereert, schrijft zij over de kleren die zij naait omdat het haar niet meer lukt om te schrijven.
Zowel bij het boekhouden als bij het maken van kleding, krijgt iets dat gecompliceerd en chaotisch is een begrijpelijke vorm.
Het lijken twee ontzettend losstaande onderwerpen, boekhouden en kleding naaien. Maar Boyer is geïnteresseerd in verschillende manieren om te systematiseren en in de vraag wat systematisering doet met ons. Zowel bij het boekhouden als bij het maken van kleding, krijgt iets dat gecompliceerd en chaotisch is een begrijpelijke vorm.
In het geval van kleding, gaat het om de systematisering van het lichaam middels een naaipatroon. Als je er een voor het eerst ziet, is het onbegrijpelijk hoe deze lijnen en vlakken in godsnaam een kledingstuk zouden kunnen vormen. Hoe vorm je überhaupt een kledingstuk? Boyer schrijft: “What can be done? How can two flat pieces joined together in four places accomodate a grown woman’s torso, not at all flat, and with arms often in motion?”
Wat vertelt dat naaipatroon mij? Is het informatie? Telt iets als informatie als het voor de meeste mensen onleesbaar is?
Over het algemeen niet. Informatie moet direct zijn, transparant, dat wil zeggen: zichtbaar. Denk aan het tegenovergestelde, aan iets dat niet informatief is – onduidelijk, opaak, onnavolgbaar.
Anne Boyer neemt boekhouding als schoolvoorbeeld van hoe het idee van informatie verstrengeld is met het kapitalisme. Het gaat haar erom te kijken welke aannames er schuil gaan achter omstandigheden die worden gepresenteerd als onvermijdelijk: “It’s only necessary to make a transparant account if it’s necessary to have accounting, and it’s only necessary to have accounting in the service of a profitable outcome. To account in the service of profit is to assume the desirability of profit. The individual doing the accounting is, like who or what she serves, also assumed to be in the service of profit, as profit is assumed to be desirable, and if she is in the service of profit, it’s assumed she would like to profit also, and that what she would do if there were no transparency is to cause herself to profit. […] If the books are muddled, confused, lost, damaged, inconsistent or otherwise opaque, the bookkeeper has provided a suspect record. She has probably stolen.”
Als je Boyer langs de hele keten stellingen volgt, kom je uit op de stelling dat het weerhouden van informatie altijd verdacht is en dat het altijd te maken heeft met een poging om jezelf te laten profiteren. De persoon die transparantie eist, loopt altijd voor, want degene die zichzelf moet openstellen kan nooit bewijzen dat er niets achtergehouden is. Onder zo’n systeem is iedereen altijd verdacht en is er niets dat je vrij kan spreken.
Het sentiment is een uitdrukking van de tijdsgeest. De bundel werd geschreven op het moment dat de economische crisis en de oorlog in Irak gaande waren. Beide gebeurtenissen zaaiden grote twijfel over de betrouwbaarheid van informatiesystemen. Het probleem dat ten grondslag lag aan de crisis van 2008, waren financiële producten die in feite bundelingen van onleesbare informatie waren– te veel en te ingewikkeld om te begrijpen. Dat is de keerzijde van informatie: te veel informatie kan juist verduisteren en het onmogelijk maken om nog te volgen wat er aan de hand is. De Irakoorlog is nog een voorbeeld van hoe informatie ingezet kan worden voor welk project dan ook. Twijfelachtige inlichtingen werden als bewijs aangediend, terwijl het feit dat er géén Weapons of Mass Destruction te vinden waren er juist voor pleitte dat ze wel verborgen moésten zijn. “Information is the poetry of the people who love war”, schrijft Boyer. En “Discourse is a conspiracy”.
Boyer zoekt haar vrijheid in ondoorzichtigheid en het afwijzen van de aanname dat iedereen alleen maar uit is op winst
De eis om helder te zijn, dingen te openbaren als er om gevraagd wordt, wordt hierdoor zelf verdacht. Boyer zoekt haar vrijheid in ondoorzichtigheid en het afwijzen van de aanname dat iedereen alleen maar uit is op winst: “maybe the person has thought about accounting, and thought about how it gives the wrong forms to desire insofar as the very act of it is to give reinforcement to a very limited one. […] To refuse a bookkeeperly transparency is to protect the multiplicity of what we really want.”
Hoe ziet een systeem van kennis gebaseerd op ontoegankelijkheid er dan uit? Boyer lijkt in het intermezzo over kledingproductie te suggereren dat het maakproces van kleding hier een voorbeeld van is. Een naaipatroon is een afgesloten pakketje kennis: het bevat alle informatie die je nodig hebt om iets te produceren. Tegelijkertijd moet je die informatie eruit ontwarren, het leren lezen. Dat kan alleen door het patroon te leren relateren aan het lichaam, de vormen die op een plat vlak onzichtbaar zijn. Waar boekhouding eist dat er verantwoording wordt afgelegd aan het administratieve systeem zelf, staat deze kennis in dienst van de maker. Het gaat niet om het systematiseren van het lichaam, het begrijpen door het in een systeem te stoppen, maar om het vastleggen van kennis in een vorm die overdraagbaar is. Het systeem van naaipatronen staat ten dienste van de makers, met het doel om kennis aan elkaar door te geven. Een naaipatroon heeft dus meer te maken met codes en geheimschrift dan met data. Het communiceert iets aan de ingewijden.
Naaien staat hier dus voor een ander soort kennis: één die ten dienste staat van ons, die gaat om het delen van ideeën. Boyer geeft met het boek een aanzet om zelf andere vormen te vinden voor kennis en hieruit te vertrekken als wij de status quo willen veranderen. Middels codes, geheimtaal, die ons niets oplegt, maar enkel openbaart. Het is een aanzet om na te denken over de manier waarop wij de kennis vergaren en delen waarmee wij onze samenleving kunnen veranderen.
“Sometimes when you look at smoothly joining at least two different-sized pieces of flat but pliable material so that these pieces might correctly encase an eternally, irregular, perspiring and breathing three-dimensional object that cannot cease its motion you think that there is no way ever this could happen, yet sometimes it does.”
Beeld: naaipatroon uit een patroontijdschrift 1910.