Ja, de roest vrat niet alleen aan Ashmeens fiets in Parijs: zelfs de sterkste vriendschappen leden aan betonrot. Vrienden verjaren hier als sprinkhanen, hele groepen ontstonden en verdwenen in enkele seizoenen. En niemand die dat proces beter belichaamde dan Farah.
Esha Guy Hadjadj gaat weg. Weg bij Hard//hoofd en weg uit zijn geliefde Parijs. Dit korte essay is het laatste van zijn drie afscheidsessays. Lees deel 1 hier en deel 2 hier.
Ah Farah, het is dat ik door Macron haar naam nu kan uitspreken. Ze kwam ooit een huisfeestje binnengeslingerd als een losgeslagen sloopkogel en we bleven dansen in de brokstukken tot de zon weer opkwam. We wisten dat we maar een paar maanden hadden voordat ze terug zou moeten, dus als we elkaar zagen spraken we urenlang, van café tot stoeprand, happig om zo veel mogelijk over de ander te weten te komen. Zo ook daarnet toen we voor de laatste keer lauwe biertjes dronken aan het Canal St-Martin.
Farah is het tegenovergestelde van discreet, wat ik geweldig vind maar waarmee ze zelf meer moeite heeft. Ze vertelde vorige week aan hetzelfde kanaal hoe ze op het architectenbureau waar ze stage liep bij wijze van afscheidscadeau couscous wilde meenemen voor iedereen. De opmerkingen van collega’s die op haar voorstel volgden, getuigden volgens haar van een diepgewortelde culturele lompheid. Hoe durft die stropdasdragende kikkervreter me te vragen wat voor wijn je bij couscous drinkt? Kun je je dat voorstellen? Ik zweer je, Esha, op het hoofd van m’n moeder, die gast staat geen seconde stil bij wat-ie zegt. Waarom zou hij? Zulke types komen toch overal mee weg. Wijn! Heb je ooit zoiets gehoord?
Hoewel ik hou van een goede tirade, moest ik op dit punt toch de wind uit haar zeilen halen. Dus couscous is islamitisch? Want ik kan zo tien mensen uit jouw geboortestad opnoemen die couscous met wijn drinken en daar niet het minste probleem in zien. Ik hoefde niet te verduidelijken dat ik het over joden had, dat wist ze gelijk. Ze sputterde nog een Ja maar dat is anders maar zag aan mijn opengevallen mond dat er geen uitweg meer was. Farah sprak graag over uitsluiting, maar gaf de voorkeur aan haar eigen (wie niet?). Ik vroeg me vooral af waar ze de moed vandaan haalde om haar eigen keuken naar haar werk te brengen. Nooit in mijn leven is dat idee bij me opgekomen.
Hoe ga je verder als je zekerheid wegvliegt?
Maar dat was vorige week: vanavond lag het kanaal er vredig bij. Terwijl Farah en ik net naar de badende meeuwen en de jongeren aan de overkant van het water keken had ze het over het verschil tussen être seul en se sentir seul en hoe ze dat verschil nog nooit had gevoeld voor Parijs. Ze kwam hier voor de liefde maar stuitte op bedrog, en sindsdien verplaatst ze zich even stuurloos door de stad als de rest van ons. Ze vertelde hoe zwaar maar bevrijdend het was om haar eigen leven hier op te bouwen, dat ze nu tegen alle verwachtingen in niet klaar is om over drie dagen te vertrekken. Ik antwoordde dat we in het Nederlands niet alleen maar spreken van ‘alleen zijn’ en ‘eenzaam zijn’, maar ook van ‘op jezelf zijn’. Die laatste uitdrukking zou de onafhankelijkheid kunnen omvatten die gepaard gaat met een zelfgekozen afzondering. Een breuk met je omgeving die je met dubbelzinnige trots laat verklaren: “Ik, ik ben een bastaard van mijn thuisstad”, wat Memmi deed in La statue de sel, die ik op dat moment uit mijn tas haalde om haar uit voor te lezen. Een lijfspreuk. Een belofte. We gloeiden.
Nu ik erover nadenk, gaat deze tekst helemaal niet over eenzaamheid zoals ik oorspronkelijk dacht, maar over iets dat er slechts van een afstandje op lijkt. Natuurlijk, ik heb me wel eens eenzaam gevoeld hier, iedereen denk ik, maar in alle eerlijkheid waren dat slechts kleine momenten in een veel ongrijpbaarder verhaal. Wat ik probeer uit te drukken heeft uiteindelijk veel meer te maken met dat hoefijzerslot dat van m’n fiets knalde. Hoe ga je verder als je zekerheid wegvliegt?
De lucht koelt af en Farah en ik namen afscheid. Ik stap in de lijn 9, terug naar Montreuil waar de slager naast m’n huis hopelijk een paar uur geleden het bloed uit de gang heeft weggespoeld. De metro wiegt me vanaf République naar de op een na laatste halte. Nu ik deze zinnen typ op de notitie-app van mijn telefoon, besluit ik dat ik wil schrijven over Parijs als een metro, die kronkelt, hapert, anderen kruist en weer uit het zicht raakt. In deze metro’s heb ik tientallen boeken uitgelezen, euro’s weggegeven, boetes vermeden… De man naast me ruikt naar cederhout. Bovengronds schijnt nog even de zon –
Esha Guy Hadjadj gaat weg. Weg bij Hard//hoofd en weg uit zijn geliefde Parijs. Dit was zijn laatste bijdrage.
Esha Guy Hadjadj (hij/hem) studeerde hedendaagse filosofie in Amsterdam en Parijs. Hij schrijft graag over de manier waarop we ons verhouden tot een al dan niet gedeeld verleden. Daarnaast is hij geïnteresseerd in de ontoereikende oplossingen voor klimaatontwrichting.
Beyza Tolgay is een illustrator en animator gebaseerd in Mainz, Duitsland. Ze houdt van sterke kleuren en gebruikt kleurpotloden voor haar werk.