De buik van mijn zus is zo rond dat die de onderkant van het autostuur raakt. We zijn wat gaan lunchen, speelden een bordspelletje, zoals we dat een paar keer per jaar met zijn tweeën doen. Eerder deden we dat vaker. Toen zij moeder werd, de pandemie begon en ik naar een andere stad verhuisde, werden onze afspraken moeilijker te plannen.
We rijden op een stoplicht af, mijn zus zet haar knipperlicht aan naar links en sorteert voor. ‘Hoeveel kinderen wil jij eigenlijk?’ Ze stelt me de vraag niet helemaal uit het niets: tijdens de lunch hadden we het over de doorkomende melktanden van haar dochter, mijn nichtjes indrukwekkende woordenschat op het gebied van dinosaurussen, over het nieuwe familielid dat in haar buik groeit.
Het stoplicht springt op oranje, daarna op rood. We staan stil als eerste auto achter de stopstreep. De afgelopen week las ik fanatiek de essaybundel Selfish, Shallow and Self-absorbed (2015), vol bespiegelingen van schrijvers die voor een leven zonder kinderen kozen. Het boek was me aangeraden door een vriendin, die weet dat ik me al langer afvraag of het ouderschap voor mij is weggelegd. Laat staan het moederschap, want hoewel we dat natuurlijk het liefst anders zouden zien, komen die twee begrippen nog steeds niet op hetzelfde neer.
Ik ben mijn hele leven al geïndoctrineerd door het andere, dominante verhaal: als vrouw wil je moeder worden
Een van de schrijvers geeft alle theorieën over de biologische klok er flink van langs. Een andere maakt zich dusdanig zorgen over diens mentale gezondheid dat zorgdragen voor een kind geen optie lijkt. Sommigen hebben een jeugd gehad die zo demotiverend was dat ze niet zouden weten wat er mooi of fijn aan een gezinsleven zou kunnen zijn. Terwijl ik het lees onderstreep ik wat ik herken, en op een zeker moment merk ik op dat ik misschien wel meer onderstreep dan ik zou willen. Wil ik straks geen kinderen? Komt dat dan doordat ik dit boek lees? Raak ik geïndoctrineerd door al deze verhalen?
Terwijl ik het me afvraag realiseer ik me dat ik mijn hele leven al geïndoctrineerd ben door het andere, dominante verhaal: als vrouw wil je moeder worden. En als je de dertig passeert, wordt dat verlangen alleen maar groter.
‘Vind ik een moeilijke vraag,’ zeg ik.
Het stoplicht springt weer op groen, de auto trekt op en we worden zachtjes achterover in onze stoelen gedrukt, iets meer ruimte tussen het stuur en de buik, iets meer lucht voor de baby, stel ik me voor.
‘Maar vind je het ook niet leuk om daarover na te denken?’
Ik kijk naar buiten. Om antwoord te kunnen geven op die vragen, zou ik wel kinderen willen willen, al was het maar om een duidelijk verhaal te hebben. Maar tussen iets willen willen en een oprechte wens ligt een weidse grijze vlakte, een brij waarin ik niks kan onderscheiden en die me de stuipen op het lijf jaagt.
We nemen de bocht naar links, en voor ik een waarachtig antwoord weet te formuleren op haar vragen, legt mijn zus plots haar rechterhand op haar buik.
‘Wil je hem voelen? Hier!’
Ik wurm snel mijn arm onder de gordel uit. Zodra ik mijn hand op haar buik leg is het getrappel weg.
‘Jammer, net te laat,’ zegt ze. We draaien de snelweg op, voegen in, een lange strook asfalt strekt zich voor ons uit.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Bjorn Gort is een illustrator uit Oosterhout die altijd op zoek is naar nieuwe perspectieven. Hij speelt met de vormen van de werkelijkheid en gebruikt zijn lijnenspel om zijn blik op de realiteit weer te geven.