Alsof het je aan komt waaien
Het is weer eens zo’n dag waarop ik me sponzig voel,
wachtend tot iemand alles uit me komt knijpen.
Neem het in je op, leg het naast je neer.
Span je buikspieren,
een pirouette draaien is zo moeilijk als je het zelf maakt
en vind je ook niet dat daar een bepaalde schoonheid in zit?
Het is zo moeilijk als je het zelf maakt en als we het park uit lopen zeg je
dat we niets met elkaar kunnen doen vanwege de situatie waar je nu in zit.
(Dat is pas een makkelijke manier om je ervan af te maken,
verander jezelf in een schaakstuk, doe alsof het je is overkomen.)
In Roemenië geef je alleen een even aantal bloemen wanneer er iemand dood is,
dus probeerde je het bloemenmeisje ervan te overtuigen
je er negen te geven in plaats van tien.
Dat is wat ik mooi aan je vind:
niet het gezicht dat je trekt bij een verkeerde soort wijn,
maar de verhalen die je achterlaat.
Hoe je altijd troebel water zal blijven.
Span je armen, span je benen,
je mag me later bedanken
wanneer je een minirokje draagt.
Of nog veel later, als je oud bent met kapotte knieën
en je niet langer weet wanneer iemand voor het laatst ‘Olé’ naar je riep.
Afbeelding door Evita Hinneman
Lichtgewicht
Zo veel dagen verspild aan niets doen.
Ik denk aan productiviteitsstudies en efficiëntie,
hoe we allemaal naar een doel toe werken,
maar hardlopers zijn doodlopers en toevallig bracht ik
de mooiste uren in mijn lijf door op een opblaasbare flamingo
dobberend in de Middellandse Zee. Lieg ik als ik dit zeg?
Zijn er niet stiekem betere momenten te verzinnen?
De laatste dagen verlang ik naar anonimiteit, ik denk
aan Alain de Botton die zegt dat een gewoon leven
een goed leven is, maar ook dat iedereen een bepaalde
waanzin met zich meedraagt en ik weet niet zo goed
hoe die twee dingen met elkaar overeenstemmen.
Ik verlang naar een zwarte jas waarin ik me kan verstoppen,
een grijze sjaal die ik om mijn hoofd kan knopen en toch
zou ik nu ook best een verlopen rockster willen zijn,
ik zou zo veel hebben bijgedragen aan de kunstwereld
en de maatschappij in het algemeen dat ik me nu
over kan geven aan borduren en vrijwilligerswerk.
Mijn kleinkinderen komen op woensdag en vrijdag.
Maar voorlopig is er dit nog jonge lijf
dat ik in een spagaat kan leren buigen,
dat soms een lustobject is en soms een gebruiksvoorwerp,
iets waarmee ik nu naar de bar kan lopen om een drankje
voor je te halen.
Ik verlang naar een kalm soort verliefdheid,
als een radiozender die op de achtergrond aan staat en
waar je afwisselend wel en niet naar kunt luisteren
afhankelijk van waar je op dat moment mee bezig bent.
Iets dat me niet langer platlegt, maar op laat veren.
Een lichtgewicht, een gazelle.
Uiteindelijk zal hij vragen hoe laat de kleinkinderen komen
en dan zal ik zeggen dat ik het nog niet weet, maar dat
we wel vast op de bank naar een album van Norah Jones
kunnen luisteren en misschien blijken dat dan wel
de mooiste uren in mijn lijf te zijn.
Emma Stomp (1994) schrijft over alles wat haar fascineert: van vreemde Mexicaanse gezegdes tot aan de mooiste uren in je lichaam. Eerder studeerde ze sociologie aan de UvA, waar ze nu werkt als communicatiemedewerker. Ze is dol op Wes Anderson films en vintagekleding en heeft minstens zo’n grote koffieverslaving als Lorelai Gilmore.
Melissa Schriek