Julie doet maandelijks verslag van haar zoektocht naar de liefde. Daarbij spaart ze niemand, ook zichzelf niet.
Het gps-systeem op mijn smartphone vertelde me dat het vanuit centraal station een half uurtje fietsen was naar mijn nieuwe logeeradres, ergens aan de Eastonstraat in Osdorp.* Ik was nog maar drie minuten onderweg en werd al aangereden door een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Ze had zwarte krullen en zag er gelukkiger uit dan ik. Het accident had iets vreemd, ik sloeg midden op een kruispunt plots in paniek door het snelle verkeer en kwam tot totale stilstand. Zij begon gelukkig op tijd te remmen (een vaardigheid die ik nog mis in het leven), waardoor de aanrijding toch iets zacht kreeg. Ik excuseerde me uitvoerig, maar zij zei: ‘Och ja, kan gebeuren.'
En dat is volkomen waar. Er kan zoveel gebeuren. Er kan gebeuren dat je op weg bent naar Osdorp, er kan gebeuren dat je nog denkt aan een afscheidsbrief die je net bij je ex-geliefde achterliet, en dat je dan denkt aan zijn reservesleutel die nu terug op de houten tafel ligt. Ja, ja het leven zit vol gebeurtenissen. Ik vroeg me af hoe ze zou reageren als ik haar naar aanleiding van deze aanrijding zou vragen om vriendinnen te worden. Gewoon om enkele persoonlijke gebeurtenissen des leven te overlopen. Dan zou ik haar kunnen vragen of ze dat gevoel ook heeft, dat je echt alles zou willen geven om thuis in bed te blijven liggen in plaats van hier te staan onder de lentezon op de Rozengracht.
Ik was in Amsterdam voor mijn werk. Wie iets in het theater wil betekenen moet op tijd en stond een paar weken in Amsterdam zijn. Helaas waren mijn middelen tijdens deze carrièretocht van beperkte aard. Op mijn vouwfiets was ik onderweg naar mijn zoveelste logeeradres, dolend door een onbekende stad, waar ik niemand echt ken. Gelukkig werd ik vergezeld door mijn vaste reiscompagnons: mijn laptop-tas (over mijn schouder), een paar plastic zakken volgepropt met kleren (verdeeld over het stuur), een rugzak (over mijn andere schouder, om het gewicht wat te verdelen) en een smartphone (in mijn linkerhand, om het GPS-systeem te volgen). Ik was niet echt overtuigd door deze constructie, maar wie voor zijn dromen wil gaan, moet niet te veel stilstaan en doortrappen.
De Eastonstraat bleek geen straat te zijn, maar een flatgebouw op een domein waar geen satelliet-, of eender welk signaal ontvangen werd. Na een anderhalf uur tevergeefs zoeken naar mijn reisdoel kreeg de rit zo’n wanhopige dimensie dat ik wederom werd gedwongen tot totale stilstand. Heel mijn lijf kreunde onder het gewicht dat ik al een veel te lange tijd met me mee droeg. ‘Gaan en blijven gaan!' hoor ik iedereen schreeuwen. Alleen jammer dat ik niet meer kan bewegen.
Bij deze stilstand verloor ik de totale controle over mijn emoties. Ik voelde me gedesoriënteerd en had pijn in mijn nek. Toch wel jammer dat mijn coördinatie totaal niet is ingesteld op mijn ambities. Ik gooide al de tassen van mijn fiets, ging in het gras liggen en keek door mijn tranen heen naar een onverschillige voorbijganger, die op zijn beurt weer de zoveelste gebeurtenis in zijn leven overschouwde: een huilend meisje in het gras. ‘Och ja, kan gebeuren’, moest hij gedacht hebben.
Twee uur later kwam ik op mijn logeeradres aan en werd ik warm ontvangen door een vrouw die Pippa heette. Ze ging een paar dagen naar Parijs en ik mocht haar kamer onderhuren voor een schappelijke prijs. Ze woonde in een gigantisch flatgebouw. Ik hou niet van gigantische flatgebouwen. Het heeft iets mistroostig, al die proberende mensen opgepropt in een blok in Osdorp. Hokjes vol eenzaamheid. Maar ik vond Pippa lief en vroeg me af of ik met haar wel de gebeurtenissen des leven zou kunnen overlopen. Ik besloot te zwijgen. Mensen verkiezen stabiele huurders. Mensen verkiezen stabiele mensen.
Pippa legde de reservesleutel op de houten tafel en gaf de richtlijnen voor het appartement. Haar uitleg werd verstoord door luid geschreeuw dat boven ons klonk. ‘Kanker, kanker, kankerhoer!’ hoorde ik iemand brullen. ‘Wat gebeurt hier boven ons?’ vroeg ik haar ongerust. Pippa antwoordde glimlachend dat de bovenbuurman aan Gilles de la Tourette leed. ‘Och, ja kan gebeuren’, zei ik quasi ontspannend met een verkrampt glimlachje.
En nu lig ik hier in een veel te groot bed, in een veel te groot flatgebouw, in een veel te grote stad. Ik voel me als een klein meisje dat verplicht op scoutkamp zit, alleen op haar veldbedje, verlangend naar een slaapliedje dat me vertelt dat het nu eenmaal zo gaat, dat de dingen zo lopen, dat het allemaal kan gebeuren. Helaas hoor ik hier een ander slaapliedje, overtuigd en zeer ingeleefd gebracht door mijn tijdelijke bovenbuurman. Op de achtergrond klinkt zijn gezang: Wat een klote, klote, klote wereld.
*Osdorp is een bestemming bij Amsterdam waar ik liever niet dieper op wens in te gaan. (Als ik deze buurt beschrijf, is de kans op een zenuwinzinking te groot, met dank voor uw begrip)