Ik groei op met Engelse ondertiteling omdat geen een online piraat de tijd neemt het in het Nederlands te doen. Hierom kan ik geen gesprek voeren zonder woorden als like en oh boy tenzij ik er heel goed op let.
Dat doe ik sinds kort best vaak.
Ik let op hoe de mensen om mij heen reageren wanneer ik te urban klink, of wanneer ik als een kakker klink. Mijn ABN is aan de ene kant over aanwezig, aan de andere kant ben ik nog steeds niet AVI uit. Mijn zinnen zijn te lang, omslachtig en niet logisch wanneer ik ze moet opschrijven voor school. Dat is alleen nog maar de taal.
Wat ik nu deel is een van mijn meest persoonlijke zaken. Maar ondanks dat het zo persoonlijk is, is het absoluut geen geheim.
Iedereen ziet goed wie ik ben en wat ik niet ben.
Iedereen ziet goed dat mijn donkere huidskleur me niet beter doet dansen of meezingen op de beat.
Iedereen merkt dat ik geen Hollandse klassiekers ken tijdens een potje 30-seconds.
Er is iets bijzonders aan mijn positie.
Dit staat niet los van het feit dat ik twijfel aan hoe het universum tot stand is gekomen en of iedereen nep is behalve ik; dat draagt eraan bij, geloof ik. Het maakt dat wat ik meemaak nog eenzamer, iets specialer.
Ik weet wat ik niet weet.
Ik weet wat de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo is.
Ik heb gehoord van Bukavu, Katana en Bagirah, maar ik weet niet hoe diep Lac-Kivu is.
Het heeft een tijdje geduurd om door te hebben hoe erg de mensen om me heen zich klampen aan een overkoepelende identiteit.
Mensen zijn sociaal, maar dit gaat verder dan vriendjes met elkaar zijn. Het zijn van die zinnen die eindigen met zo doen we dat. Het zijn vaak oudere mensen die dat soort dingen zeggen.
Ouder dan twaalf of zo.
Wanneer ze besef hebben dat ze een mening kunnen hebben over ‘Zwarte P***’.
Deze mensen hebben het over cultuur en identiteit in één zin.
Deze mensen voelen iets tijdens de Wereld Kampioenschappen of de Olympische Spelen.
Deze mensen heb ik om mij heen. Ik sta in het midden, niet met hen op de lijn van de cirkel.
Zie je?
Ik ben de enige die denkt, dus ik besta. Ik ben geen Descartes, maar ook ik ben tot deze crisis realisatie gekomen. Mijn probleem is echter dat als ik aanvaard dat ik de enige ben die bestaat, waarom ben ik dan niet een god? Hoezo kan ik niet bepalen hoe goed of slecht mijn leven gaat?
Ik denk zo alleen maar omdat ik niet tevreden ben met het gevoel onder mijn borst.
Het jeukt een beetje. Als ik dan de enige ben die denkt en pijn heeft, hoezo zou ik dan niet de loterij winnen? De enige reden zou zijn dat de groep die in een cirkel om mij heen staat ook daadwerkelijk leeft.
Sonder, het is soms lastig niet te vergeten. Ik kan niet vergeten dat de butterfly effect mij naar een rijk land heeft gebracht. Ik haat best veel aan mezelf, vooral omdat ik geen referentie heb.
Ik kan niet zoals mijn ouders zijn, ik heb geen geschiedenis.
Ik kan niet zoals mijn vrienden zijn, ik heb geen traditie in december.
Ik ga naar steden in de avond om sociaal te zijn en keer terug alleen.
Ik loop in de stille straten van het dorp waar ik woon.
Ik ontmoet een nieuwe schaduw met iedere vier stappen die ik neem. Even donker als de voorgaande, iets gehaaster door een angst voor het donker.
Een groot gedeelte van ouder zijn is voor mij niet begrijpen waarom iedereen hetzelfde klinkt.
Wanneer we praten over werk, school, familie, onze gezondheid; dan is het plagiaat. Pas wanneer ik zwijg, dan val ik op. Of ook weer niet, want dan ben ik geen leuke meid met scherpe wenkbrauwen die het met iedereen best kan vinden.
Een belangrijke reden voor mijn verwarring met de mensen in de cirkel is dat ik nooit had begrepen hoe mensen communiceren zonder standaard ervan uit te gaan dat iedereen liegt. Ik had geen handboek praten ontvangen toen ik jonger dan twaalf was, maar ik ging ervan uit dat iedereen wel doorhad dat iedereen loog. Er was geen dag die voorbij ging zonder dat ik loog.
Ik loog zoveel dat ik waarlijk niet begreep waarom mensen er boos om werden.
Nu ik ouder ben heb ik begrepen dat mensen een stuk naïever zijn dan dat ik dacht. Wanneer ik spreek let ik erop de waarheid te delen. Ik herinner mezelf snel just kidding te roepen wanneer ik weer lieg. Daarom houd ik van sarcasme; ik heb namelijk nooit gelogen, jij was gewoon niet slim genoeg door te hebben dat ik niet serieus was.
Ondanks dat, jeukt het nog steeds onder mijn hart.
Descartes is in zijn quest nooit populair geweest voor wat hij vond over wat er gebeurt na de dood en als ik de Bijbel geloof ziet het er bleekjes uit.
Dus ik ben mens.
Ik vrees het onbekende en zolang mijn hart blijft jeuken des te waarschijnlijker mijn einde hier schijnt te zijn. Dus ik spreek met een milde versie van een zielenknijper. Die persoon vraagt mij hoe het met me gaat, alsof ik geen vrienden heb die dat vragen.
Of ik suïcidale gedachten hebt, wat soms hilarisch klinkt want dat is alles waar iedereen het om me heen over heeft.
Waarom kan ik niet opstaan in de ochtend?
Dat is een probleem. Zeker voor drukke levens als die van de jeugd van tegenwoordig.
Het is onproductief drie dagen in bed te liggen en uit te sterven omdat je te lui bent eten te zoeken. Dat is niet zo handig wanneer je tentamenweek hebt, en werk moet inhalen, en familievrienden bezoek hebt, en de kerk je een schuldgevoel aanpraat, en je vrienden willen afspreken, en je een carrière middag te wachten staat, en een heel belangrijk persoon je opeens een bericht opstuurt.
Dit soort dingen doet me dan fantaseren over mijn jonge dood.
Hoeveel mensen zouden over mij praten?
Hoeveel mensen zullen opdagen op de begrafenis?
Ga ik dan echt hier in Nederland dood? Ik wist het wel. Dus onderweg op de voet, in de trein, op de fiets in de bus, sta ik toe dat ik meegenomen wordt als het zover is. Ik ben niet veilig op de weg.
“Het gaat wel,” zeg ik. Als ik nu zeg dat het goed gaat, zal het gesprek gaan over hoe liegen niet de bedoeling is op dit soort momenten. Daar heb ik geen zin in of tijd voor.
“Hoe zijn de trucjes? Helpen ze met je gedachten?” vraagt de rijpere persoon, Adult.
Ik knik mijn hoofd. Mijn ogen prikken. “Ik krijg nog steeds tranen in mijn ogen, though,” laat ik weten en veeg ze weg. “Maar ik zal gewoon doorgaan met de trucjes. Het is niettemin pas een weekje sinds ik er mee begonnen ben. Ik zal het je volgende week laten weten.”
Adult kijkt me peinzend aan. Volgens mij heb ik hem nu beledigd. “Maak je nu nog steeds afspraken tijdens onze gesprekken?”
Ik schud mijn hoofd en moet de glimlach van mijn gezicht vechten. Dit is erg embarrassing. Ik veeg vlug nog wat tranen uit mijn ogen. “Ik heb geen afspraken gemaakt,” zeg ik.
“Maar je hebt wel een andere afspraak nu,” zegt Adult.
Ik knik. “Je hoeft niet boos te zijn. We zijn hier niet vanwege mijn drukke leven. Dit gaat over mijn gedachten en de tranen in mijn ogen.”
Toen Adult tegen me zij dat ik niet zo formeel met hem hoefde te zijn, had iets in mij vertaald dat Adult het niet erg zou vinden als ik asociaal zou doen. Met hem zijn er geen regels. Ik heb geen enkele band met Adult. Hij staat buiten de cirkel, een stukje verder op, met een draad en blikje de gesprekken proberen af te luisteren.
Dit is best spannend. Ik ben altijd erg beleefd geweest met autoriteitsfiguren.
Het lievelingetje van de klas, of daar gedroeg ik me naar.
“Wat vertel je andere mensen wanneer ze de tranen in je ogen zien?”
Ik haal mijn schouders op. “Het waait best vaak in dit land, dus dat helpt. Of ze kennen me goed genoeg dat ze dit ook van me weten. Op andere momenten is het handig om jankend weg te rennen.”
Adult schudt zijn hoofd.
“Ga me niet zo beoordelen,” zeg ik fronsend. “Waar zit je aan te denken?”
Adult slaat zijn notitieboek dicht. Het einde is nabij.
“We zitten onze tijd te verdoen, nietwaar? Jij wilt hier niet zijn, ik kan beter andere mensen gaan helpen.”
Ik maak een instemmend geluid. Is Adult nu aan het opgeven? “En als ik nu doodval, dan ga jij…?”
Adult zucht en kijkt afkeurend. “Je kunt me geen schuldgevoel aanpraten. Als jij zo doorgaat met praten, dan kan ik je verwijzen naar een plek waar ze je niet zomaar naar andere afspraken laten gaan.”
Hierom moet ik heel diep adem nemen. Adult kijkt me niet aan, alsof hij alles al heeft gezien van me en nu alles over mij weet. Deze meneer is te zwak voor zijn vak.
Hoe kan hij zo snel opgeven wanneer hij zo dichtbij is?
Hoe durft hij mij zo erg te beledigen wanneer hij betaald wordt hier te zitten om later te kunnen gaan eten om niet dood te gaan?
“Ik ben niet gek, Adult,” zeg ik zo duidelijk mogelijk.
Het is belangrijk dat de boodschap goed overkomt. Dus nogmaals: “Adult, ik ben niet gek. Dat jij zo zwak bent dat je geen lastig gevalletje kunt handelen is niet mijn probleem. Dat ik hoe dan ook dood zal vallen is niet jouw probleem. Het feit dat ik nu een andere afspraak heb hoort gerespecteerd te worden. Volgende week zal ik je updaten over de trucjes. Volgende week verwacht ik dat je je act together hebt.”
Met dat sta ik op.
Ik verlaat de ruimte, het pand en loop Den Haag in. Ik doe mijn Google Maps meteen aan en begin te lopen naar mijn afspraak. Ik ga in mijn notities de punten langs die relevant zijn voor de meeting. Ik ben er niet goed op voorbereid. Het jeukt weer onder mijn hart. Terwijl ik de Google aanwijzingen volg, tram 9 Vrederust ontwijk, de notitie-punten naga en bedenk wat ik te bieden heb, doe ik tegelijkertijd de trucjes.
Het waait inderdaad hard.

Daniëlle Zawadi staat bekend om spoken word performances, maar is boven alles een prozaschrijver. Haar verhalen gaan veelal over het leven in Nederland als iemand van 'de tweede generatie'. Ze is geboren in DRCongo en opgegroeid in Nederland en kaart ze maatschappelijke fenomenen aan en wat het betekent om ouder te worden. Ze won de derde plaats in de nationale Kunstbende categorie taal in 2017 en publiceerde in haar dertiende levensjaar haar eerste roman, "Zoiets noemen we Ruzie". Nu heeft ze werken gepubliceerd op de Optimist, Wintertuin's Notulen van het Onzichtbare en binnenkort DIG. Ze won tijdens de 1st Queer & Feminist Poetry Awards de Black Indigenous People of Color Voice Award in 2020. Haar passie voor de woordkunst heeft haar ertoe gedreven een eigen platform voor poëten te creëren: Het Zwarte Schaap.

Zep de Bruyn (1990) is illustrator, visueel ontwerper en redacteur werkzaam in Amsterdam en Eindhoven. Hij maakt 2D, 3D en bewegend beeld, vaak verhalend en zowel figuratief als expressief.