Miriam ergerde zich groen en geel aan Dave Eggers' The Circle, maar toch laat het boek haar niet los. Wat legt The Circle bloot? Onder meer dat we niet altijd begrijpen wat privacy precies inhoudt. En ja, big data en zo. Maar is het probleem dat bedrijven alles van je weten? Of dat we wat ze weten als 'alles wat er te weten valt' zien?
Wanneer schrijft iemand eens een roman over het online leven, denk je al snel, niet gesitueerd in de nabije toekomst, niet verteld door een gek die de werkelijkheid al lang uit het oog is verloren, maar een existentieel verhaal, een worsteling, eindigend in een tragedie of juist in ontwikkeling, kortom: een échte roman?
En toch. Maanden nadat ik The Circle las, denk ik er nog regelmatig aan terug; de campusachtige omgeving, de jonge, ijdele utopisten die van daaruit de wereld besturen, zelfs de haai uit de diepzee die alles verslindt wat in zijn aquarium wordt gegooid, zwemt af en toe mijn herinnering binnen (een van die doorzichtige metaforen – de haai staat natuurlijk voor The Circle zelf). De krankzinnige ideeën lijken steeds minder krankzinnig sinds de onthullingen van Edward Snowden. De NSA die gegevens rechtstreeks doorgespeeld krijgt van alle grote online diensten, het afgeluisterde mobieltje van Angela Merkel, webcams die gehackt kunnen worden. Het gebeurt al, alleen niet in de openbaarheid zoals in The Circle. Ik hoop dat Eggers inziet dat zijn nachtmerrie te ridicuul is, niet omdat de realiteit minder erg is, maar omdat die duizendmaal complexer is.
Privacy is de mogelijkheid om voor jezelf te houden wat anderen niet mogen zien. Maar weten we dan zomaar wat dat zelf is? Is de mens echt zo doorzichtig?
Eggers' manifest tégen allesoverheersende mediamonopolies gaat, hoe sympathiek en nuttig in beginsel ook, uit van een te eenvoudige vooronderstelling, namelijk dat volledige transparantie mogelijk is. De ideologie van The Circle berust op het opheffen van verborgenheid. Alles en iedereen moet openbaar zijn en ís dat dan ook. Privacy is radicaal afgeschaft. In The Circle lijkt dat ook te werken: wie niet transparant wil zijn – als politicus bijvoorbeeld – doet simpelweg niet meer mee. Dat is wel heel makkelijk. Leidt het afschaffen van privacy werkelijk tot volledige transparantie? Privacy is de mogelijkheid om voor jezelf te houden wat anderen niet mogen zien. Maar weten we dan zomaar wat dat zelf is? Is de mens echt zo doorzichtig? Heeft privacy niet ook te maken met de geheimen die het zelf voor zichzelf verborgen houdt? Daarvoor is bij Eggers geen plaats. Hij lijkt even hard te geloven in de ideologie die hij wil bestrijden - zijn kritiek op het transparantiedenken, gaat uit van het transparantiedenken.
And everything we do here is about knowing the previously unknown, right?
Eggers schreef The Circle nog voor de onthullingen van Snowden. De aanhoudende berichtgeving over de dubieuze rol van online diensten en techbedrijven bij het bespioneren van burgers heeft godzijdank ook een voortdurende discussie over privacy aangezwengeld. Dan gaat het vooral over privacy als een politiek en juridisch concept. Het recht om informatie over jezelf in eigen hand te houden, er een privéleven op na te houden en eigen keuzes te maken op grond van eigen overwegingen. Privacy reguleert de verhouding tussen individu en gemeenschap, en tussen burger en overheid. Verregaande controle van de burger door de overheid betekent een inbreuk op de vrijheid en daarmee een verlies van autonomie. Michael Lynch schrijft in de New York Times: “To be an autonomous person is to be capable of having privileged access (...) to information about your psychological profile - your hopes, dreams, beliefs and fears. A capacity for privacy is a necessary condition of autonomous personhood.”
Privacy reguleert de verhouding tussen individu en gemeenschap, en tussen burger en overheid. Verregaande controle van de burger door de overheid betekent een inbreuk op de vrijheid en daarmee een verlies van autonomie.
Wat zo angstaanjagend is aan de medewerking van bedrijven als Google en Facebook aan het controleren van burgers is dat die 'diensten' over het algemeen evenveel 'access' hebben tot je psychologische profiel als jijzelf. Terwijl wij dat profiel grotendeels als privédomein beschouwen. Dat zijn ze immers ook: niet alleen Facebook dat je expliciet uitnodigt je diepste gedachten te delen, ook Google, waar je routes en recepten zoekt, maar ook symptomen van gevreesde ziektes of tips om met relatieproblemen om te gaan. Als je weet dat iemand meekijkt, kun je dan nog wel autonome beslissingen, gebaseerd op autonome overwegingen, nemen? (Een andere vraag is of we dat eigenlijk wel willen. Is het ook niet handig, zelfs een last van je schouders, als anderen, abstracte instanties en bedrijven, ervoor zorgen dat je een psychologisch profiel hebt, weten welke keuzes jij zult maken nog voor je zelf zover bent?)
If only someone could make these decisions for her - somehow eliminate the doubt, the possibility of failure.
And Mae knew all this to be true. She wasn’t angry at the revelation of her allergies. Or her favorite foods. She had openly offered this information for many years, and she felt that offering her preferences, and reading about others’, was one of the things she loved about her life online. So what had so mortified her during Gus’s presentation? She couldn’t put her finger on it. Was it only the surprise of it? Was it the pinpoint accuracy of the algorithms? Maybe. But then again, it wasn’t entirely accurate, so was that the problem? Having a matrix of preferences presented as your essence, as the whole you? Maybe that was it. It was some kind of mirror, but it was incomplete, distorted.
Controle over wat je wel of niet over jezelf prijsgeeft impliceert dat privacy vooral gaat om communicatie. Susan Cain, auteur van het mooie boek Stil, over introversie, lijkt daar ook van uit te gaan als ze zegt: “We are creating a world in which our sense of identity, of who we actually are, is defined by what others think of us. Social media's ubiquity means that we are losing that most precious of human things - our sense of self.” Je sense of self hangt dan af van wat je over jezelf kwijt wil en wie je daarbij betrekt. Hoe open wil je zijn? Dat impliceert ook dat we weten wie we zijn, dat we zijn wie we zijn.
Het verlies van je 'sense of self' in sociale media wordt vaak in verband gebracht met de reductie die een Facebook-profiel vraagt: je moet maar passen binnen de categorieën die Facebook relevant vindt, aangaande je relatiestatus bijvoorbeeld. Hoeveel je ook kwijt kunt, het is altijd beperkt door het systeem (ooit ontworpen door een stel kerels, zeker niet zo transparant als ze doen geloven). Je Facebookidentiteit kan daarom nooit overeenstemmen met een persoonlijkheid. Zadie Smith haalt in haar essay Generation Why? in de New York Review of Books Jaron Lanier aan. Facebook, schrijft hij, vat het leven op als een database, wat gebaseerd is op een “philosophical mistake… the belief that computers can presently represent human thought or human relationships. These are things computers cannot currently do.”
Currently? Gaat het dan toch om rekenkracht en slimme algoritmes? Dat willen de bedrijven die geld verdienen met het transponeren van personen naar online identiteiten, dus naar databases, natuurlijk graag (doen) geloven. Hoe meer transparantie, hoe meer omzet. Het is niet voor niets dat Facebook pseudoniemen heeft afgeschaft en alleen nog 'echte identiteiten' accepteert. Wie herinnert zich nog dat Facebook ooit wilde dat we allemaal ons levensverhaal zouden vertellen op ons profiel? Dat interesseert ze niet meer, het levert te weinig op. Een verhaal is bewerkt, incompleet en in het slechtste geval fictief. Facebook focust nu dus op wie je echt bent - daarmee zijn de meeste advertenties te verkopen en dat levert het meeste geld op.
In The Circle volgen ze hetzelfde pad: alleen ruwe, complete en non-fictieve data is gewenst. Het best gaat dat door iemand 24/7 een camera om de nek te hangen: zo leer je heel de mens kennen. Eggers heeft het nauwelijks over de financiële kant van de zaak - de 'commodificatie' zoals dat heet, van data die gebruikers gratis aan de bedrijven leveren die daar vervolgens grof geld aan verdienen. Het gaat hem om de ideologie. Transparantie in gedrag leidt in die optiek tot transparantie van gedachten. Alles is buitenkant en alles is leesbaar vanaf het lichaam. Als je alle stappen volgt die iemand voetje voor voetje zet, creëer je vanzelf een volkomen helderheid in alle stappen die tegelijkertijd in de binnenwereld worden gezet. Je ‘sense of self’ kwijt? Dat is dan iets wat je op een beeldscherm terug kunt kijken. Een huiveringwekkend vooruitzicht, zeker, een fascistische utopie zelfs, maar juist daarom is het nodig door het transparantiedenken heen te breken.
Door het ene te laten zien, kan het andere verborgen blijven.
Jurgenson geeft sprekende voorbeelden van hoe je kunt spelen met privacy als je het digitale dualisme achter je laat. Beroemdheden kunnen dat als de beste. Ze plaatsen op het oog zeer private foto's op Instagram en geven het publiek zo het idee dat ze een deel van het 'echte' leven van de film- of rockster leren kennen. Wat zij niet plaatsen, zie je natuurlijk ook niet, maar daar stelt ook niemand meer vragen over. Door het ene te laten zien, kan het andere verborgen blijven. Of denk aan pubers, die een bepaald liedje posten als metafoor voor hun gevoel, een metafoor die hun ouders - ook op Facebook - niet herkennen. Privacy online krijgt zo een heel andere invulling, voorbij het concept van privacy in politieke en juridische zin. Met transparantie heeft dat maar weinig meer te maken. Met een ‘sense of self’ wel.
She’d been feeling this, this black rip, this loud tear, within her, a few times a week. It didn’t usually last long, but when she closed her eyes she saw a tiny tear in what seemed to be black cloth, and through this tiny tear she heard the screams of millions of invisible souls. It was a very strange thing, she realized, and it wasn’t anything she’d mentioned to anyone.
Mae’s momenten van angst voor wat ze ergens diep in zichzelf meedraagt, geven haar nog een laatste restje menselijkheid. Er schuilt blijkbaar iets in haar dat niet aan de oppervlakte kan komen, iets wat ze niet wil delen. Een geheim, in de existentiële zin van het woord. Voor de Deense filosoof Søren Kierkegaard is het geheim dat wat je tot een persoon maakt, juist omdat het verborgen blijft voor jezelf en voor de ander. Elk mens bezit zo’n geheim waar hij zelf niet van op de hoogte is, een fundamentele onwetendheid ten aanzien van jezelf. Een geheimzinnigheid die goed noch slecht is, maar… tja, geheim - niet te openbaren, niet transparant te maken en niet te delen. Iets wat zich steeds wegtrekt als je dichtbij komt, dat ontsnapt aan het begrip. Het geheim geeft voor Kierkegaard uitdrukking aan de menselijke conditie dat je nu juist niet volledig met jezelf samenvalt. Dat helpt natuurlijk niet bij de omgang met anderen. Zelf beslissen wat je wel of niet wilt delen met anderen? Kierkegaard ziet eerder het misverstand als fundamenteel in communicatie. Overigens beschouwt hij dat niet alleen maar als vervelend, maar zelfs als wenselijk.
In haar eerder genoemde essay noemt Zadie Smith iets soortgelijks als ze heeft over het mysterie: “I am dreaming of a Web that caters to a kind of person who no longer exists. A private person, a person who is a mystery, to the world and - which is more important - to herself. Person as mystery: this idea of personhood is certainly changing, perhaps has already changed.” Bestaat die persoon als mysterie niet meer? Is 'person as mystery' echt alleen maar een idee? Dat zou inhouden dat als de techbedrijven maar lang genoeg doorgaan hun ideologie van transparantie uit te venten, hun computers en algoritmes aan te scherpen (en zo hun aandelen te doen stijgen), zij uiteindelijk kunnen veranderen wat het betekent om een persoon te zijn. Dat geloven is uiteindelijk hetzelfde als meegaan in de retoriek van transparantie.
It occurred to her, in a moment of sudden clarity, that what had always caused her anxiety, or stress, or worry, was not any one force, nothing independent and external - it wasn’t danger to herself or the constant calamity of other people and their problems. It was internal: it was subjective: it was not knowing.
Mae is bang voor onwetendheid, voor haar eigen geheimen en daarmee voor haar eigen individualiteit. De kleine scheur die in haar zit, van waarachter miljoenen onzichtbare zielen schreeuwen, zou ze het liefst voortvarend met naald en draad stoppen. Uiteindelijk negeert ze het gewoon. Het valt Eggers te verwijten dat hij Mae er zo makkelijk van af laat komen. Zij is een voorbeeld van de nieuwe mens die Zadie Smith voorziet, maar dat het zo probleemloos gaat is ongeloofwaardig. Wie geeft zo makkelijk haar wezen op, ten behoeve van - ja wat eigenlijk? Een carrière in Silicon Valley? Door Mae zo vlak te maken, toont Eggers niet het failliet aan van het systeem - en het is duidelijk dat hij dat wel wil - maar eerder van een mens. Een eerzuchtig, naïef en bleu grietje dat zich zonder veel weerstand overgeeft aan het systeem. Om erbij te horen, voor het gemak, met als excuus de geleende overtuiging dat ze werkt aan een betere wereld - terwijl ze even hard wordt uitgebuit als de arbeiders die al die techniek aan de andere kant van de wereld in elkaar zitten te draaien.
(...) she took a breath. This was a new skill she’d acquired, the ability to look, to the outside world, utterly serene and even cheerful, while, in her skull, all was chaos.
"It kept me honest", stelt Mae over de camera om haar nek. Nee, het houdt je niet eerlijk, het houdt je braaf - je conformeert aan de norm, maar kent niet de waarde.
Ze krijgt een camera omgehangen, en de hele wereld kan meekijken naar een livestream van haar leven. Want als je het gedrag in de gaten kunt houden, kun je de persoon in de gaten houden. Waarom zegt Mae niet: nee, dat is symptoombestrijding, de neiging waar het gedrag uit voortkomt blijft geheim? Mijn innerlijk verbergt een scheur waarachter miljoenen zielen zachtjes schreeuwen, en dat zul je nooit op je camera kunnen zien of horen? Goed, het was al duidelijk dat Mae niet de slimste is en een meeloper bovendien. Maar waarom laat Eggers het dan niet zien? Ik denk dat ik hem niet zou overtuigen, als ik stel dat je soms ook iets doet wat niet het juiste is. Omdat het niet het juiste is. Of zonder dat je weet waarom. "It kept me honest", stelt Mae over de camera om haar nek. Nee, het houdt je niet eerlijk, het houdt je braaf - je conformeert aan de norm, maar kent niet de waarde.
Kierkegaard heeft het in Of/of over het tragische misverstand dat voortkomt uit het geheim. Je denkt dat je alles kunt delen, maar dat is nu eenmaal niet zo. Het misverstand kan ook een positief concept zijn. Het geheime of andere bezit een openheid naar andere mensen, en ook een zekere schoonheid. Bovendien heeft het een oneindigheid, omdat het heimelijke karakter van het andere nooit onthuld kán worden. Het is daarom niet alleen zonde maar ook onzinnig om te streven naar een opheffing van de heimelijkheid. Je ontkent daarmee een wezenlijk aspect van de persoon, of je het nu het mysterie noemt of gewoon individualiteit.
Als we het hebben over privacy moeten we af van de veronderstelling dat transparantie mogelijk is. Ja, een mooi streven voor publieke diensten, de overheid en bestuurders. Maar niet genoeg voor mensen die nog steeds als autonome individuen worden gezien. Het probleem in Eggers' The Circle is de afwezigheid van misverstanden - van Mae met zichzelf, van Eggers met Mae, van de lezer met de roman. Geloof in ultieme transparantie, dat is pas een tragisch misverstand.
Suffering is only suffering if it’s done in silence, in solitude. Pain experienced in public, in view of loving millions, was no longer pain. It was communion.
-
Dit is een gastbijdrage van Miriam Rasch. Ze studeerde literatuurwetenschap en filosofie en werkt als redacteur en docent media/filosofie aan de Hogeschool van Amsterdam. Ze schrijft voor verschillende media.