Terwijl de meeste "oude" media terugblikken op het voorbije jaar en allemaal hun lijstjes van favorieten en totale missers opstellen, kijkt hard//hoofd liever vooruit naar het theaterjaar van 2011. Wat valt er te verwachten? In eerste instantie ziet het er veelbelovend uit.
Eindejaarslijstjes zijn onzin. Wat heb je er immers aan om te weten dat alle recensenten het eens zijn over het feit dat die ene obscure kleine zaalproductie, waar iedereen het over had maar die niemand gezien heeft, het aller-allerbeste was van het afgelopen theaterjaar? De enige conclusie die je naar aanleiding van deze lijstjes kan trekken is meestal: ik heb dit jaar weer te weinig gezien, waar was ik? In de kroeg waarschijnlijk. Note to self: meer theater zien, minder in de kroeg zitten. Het eerste goede voornemen voor 2011 is binnen.
Maar er valt meer voor te nemen en daar help ik je graag bij. We kunnen namelijk wel stellen dat 2011 op het eerste gezicht een heel aardig theaterjaar gaat worden. Of alles ook echt zo goed wordt als het nu klinkt weten we natuurlijk niet, daar moeten we immers de eindejaarslijstjes van 2011 voor afwachten. Ik doe slechts een paar suggesties waarvan ik denk dat ze zeker het bezoeken waard zijn. Zet ze in je agenda en houd je aan je goede voornemens. Geloof me, ik weet hoe lastig het is, maar in sommige gevallen is het het namelijk echt waard om je na een dag werk van de bank richting het plaatselijke theaterhol te slepen.
Neem nou het Nationale Toneel. Toegegeven: nog altijd niet het meest vooruitstrevende gezelschap van Nederland, maar de laatste jaren al heel goed op weg om zich in de kijker te spelen. Naast de voorstellingen van de jonge regisseuse Suzanne Kennedy (haar “Over Dieren” staat toevallig op veel favorietenlijstjes van recensenten, en terecht) komen er steeds meer voorstellingen op het programma te staan die het bekijken waard zijn. In 2011 speelt het NT namelijk Faust, deel 1 en 2. Deze stukken van Goethe worden vrijwel nooit opgevoerd, en zeker niet samen. Het NT maakt er een theatermarathon van, die alleen in Den Haag en Amsterdam te zien is. Volgens de website van het NT wordt de Haagse Koninklijke Schouwburg voor dit doel helemaal gestript om plaats te maken voor alle enorme decors, filmbeelden, lichteffecten etc. Een groots opgezette productie dus (spektakel!), van stukken die bijna nooit opgevoerd worden (bijzonder!), gespeeld door goede acteurs als Jaap Spijkers en Stefan de Walle.
Dan is er Toneelgroep Amsterdam, waar ik een tijd lang zoveel van heb gezien dat ik het er de laatste jaren even mee had gehad. Maar nu is alles anders en zal het alleen maar beter worden. Want Het is gebeurd. Hij is terug. De godenzoon van het Nederlands theater heeft zich bij het grootste gezelschap van Nederland gevoegd. Twijfel niet: Hij is er. Gijs Scholten van Aschat maakt sinds de tweede helft van dit seizoen deel uit van het ensemble van TA. Dit is eigenlijk al reden genoeg om komend jaar een stuk van het gezelschap te gaan zien. Als je Gijs wilt bekijken heb je de keuze uit Kinderen van de Zon, die nu al te zien is, De Russen, een bewerking van Tsjechov’s Iwanow en Oblomow door de Vlaamse schrijver Tom Lanoye en Nooit van Elkaar, een stuk van Jon Fosse. Het maakt mij eerlijk gezegd niet uit, als Gijs maar meedoet.
Een ander goed voornemen dat ik al jaren heb, maar wat ik nu echt echt echt ga doen, is iets zien van het Vlaamse gezelschap Peeping Tom. Zij maken voorstellingen op de grens van dans, theater en muziektheater met vooral heel veel mooie beelden. Dit heb ik dus slechts van horen zeggen, maar ik wil het dit jaar echt gaan proberen. Begin mei staan ze in de Stadsschouwburg Amsterdam met de voorstelling 32, Ruevandenbranden dus dat zou moeten lukken.
Dan is er nog Alex van Warmerdam. Een van de weinige grote regisseurs die nog niet naar het buitenland is vertrokken. Met zijn gezelschap De Mexicaanse Hond maakt hij in 2011 de voorstelling Bij het kanaal naar links waar nog werkelijk niks zinnigs over te zeggen valt, getuige de publiciteitstekst op de site van Orkater. Er wordt alleen vermeld wie er in mee spelen, waaronder Annet Malherbe en Pierre Bokma, ook twee mannen van het gezelschap Olimpique Dramatique, waar ik al eerder over schreef op hard//hoofd. Deze mannen weten mij altijd te verrassen en nu ze dan samen met goede acteurs van eigen bodem in een stuk van de meester van de ironie staan, ga ik graag kijken. Ook al weet ik dus nog niet waar het over gaat.
De meeste mensen bezoeken hooguit twee keer per jaar de schouwburg, dus daar zitten we nu al overheen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de nieuwe voorstelling van Ilay den Boer bij het Huis van Bourgondië of gemeld dat er weer een nieuwe Mighty Society aankomt. Om nog te zwijgen over de programma’s van het Holland Festival en Over ’t IJ Festival of de hernemingen die er aan zitten te komen. Kortom: 2011 wordt een vet theaterjaar, de magere jaren lijken voorbij, al is het maar om de politiek ervan te overtuigen dat er genoeg te beleven valt in het theater en dat dit het waard is gezien te worden. Reden genoeg dus om je van de bank naar het theater te slepen.