Floris schrijft regelmatig over kunst, maar hield nooit eerder bij hoe vaak een kunstwerk hem daadwerkelijk deed huilen, dansen, hijgen of op een andere manier naar adem deed snakken. Een overzicht van Floris' sublieme kunstervaringen van het afgelopen jaar.
Gedurende 2015 hield ik op Facebook mijn sublieme ervaringen bij. Het idee ontstond nadat ik, op een middag vroeg in januari, dansend van opwinding de Serpentine Sackler Gallery in Londen uit wandelde. In de voorafgaande jaren had ik het nodige geschreven over de paradoxen van de kunstervaring, over luisteren en kijken als spelen met je eigen cognitie, over verlicht geknutsel en het trotseren van afkeer in de hedendaagse kunst. Maar wat ik nog niet had gedaan was bijhouden hoe vaak ik nu daadwerkelijk door een tentoonstelling/kunstwerk/concert/voorstelling van mijn à propos werd gebracht.
Er speelde ook iets anders mee. Een van de redenen dat ik over kunst ben gaan schrijven, was juist de behoefte om een ervaring over te brengen die anders was vervluchtigd, en om te begrijpen waar dat enthousiasme – of, veel vaker, het gebrek eraan – vandaan kwam. Twee weken voor Oud en Nieuw had ik naar adem gehapt bij de genadeloze abstracte electronica met bijbehorende visuals van Robert Henke in Lumière – en als het platform voor moderne muziek waar ik voor schreef niet net failliet was gegaan, had ik het daar een groot kunstwerk van onze tijd genoemd. Dat zou me niet nog eens gebeuren.
Al na een paar maanden was ik de tel kwijt. Dat kwam niet omdat het er zó veel waren – hoewel ik tamelijk lyrisch leef – maar omdat het moeilijk bleek te onderscheiden welke ervaringen als ‘subliem’ mochten gelden en welke niet. Om discussies over Kant, Burke en Adorno te vermijden heb ik een simpel criterium geformuleerd. Als een kunstwerk me doet huilen/dansen/hijgen of op andere manieren mijn zelfcontrole ondermijnt, en ik geniet daarvan, dan is het een sublieme ervaring. Dat brengt met zich mee dat ‘humeur’ een moeilijk uit te vlakken factor is. Maar anderzijds heb ik me in jaren semi-professioneel kijken en luisteren wel aangeleerd om mijn humeur niet te laten meewegen en mijn enthousiasme ruim baan te laten, ongeacht hoe ik me verder voel.
Uiteindelijk kwam ik uit op elf momenten. Vier ervan waren in Berlijn, waarvan drie in één week; met andere woorden, MaerzMusik was dit jaar onderhoudender dan November Music en het Holland Festival. Vijf keer was het beeldende kunst, waarvan drie keer kinetisch of optisch; vier keer muziek; twee keer film (waarvan één muziekfilm) en één keer theater (met een muzikale inslag). Dit zijn ze, in chronologische volgorde:
1. Julio Le Parc in Serpentine Sackler Gallery, Londen. Het soort kunst dat kinderen ook leuk vinden terwijl het eigenlijk heel intelligent en best complex is. Installaties waarbij licht op allerlei verschillende manieren gebroken en uitgewaaierd wordt, in hypnotiserende patronen van lichtlijnen. Ook mocht je met zuignap-dartpijltjes gooien op cartoons van nare kapitalisten.
2. John Cage, Sonatas and Interludes door Gerard Bouwhuis in Splendor, Amsterdam. Een moderne klassieker die weinig wordt uitgevoerd omdat het een godvergeten gedoe is alle schroeven, bouten en veren op de juiste plek tussen de snaren van de piano te pluggen. Het resultaat is er dan ook naar. Je hoort iets wat uit een computer lijkt te komen en vraagt je af: is dit een piano?
3. In search of meaning - Mensbeelden in globaal perspectief in De Fundatie, Zwolle. Normaal word ik niet wild van figuratieve kunst, maar deze tentoonstelling onderscheidt zich door het geheel dat er mee wordt gevormd. Het zijn, stuk voor stuk, beelden die het zwijgend uitschreeuwen en die aaneengesloten een sterk filmisch effect hebben, vooral als je door de beeldengroep van Juan Munoz heen loopt. Je zou het kunnen zien als het apolitieke broertje van Het Streven, een jaar eerder in De Fundatie - en daardoor wellicht ook menselijker en aangrijpender.
4. Liquid Room door Ictus Ensemble / Ensemble Mosaik bij MaerzMusik 2015, Berlin. Ondertussen is het ‘doorlopend concert’, dat zich door de zaal verplaatst zonder pauze tussen de stukken, al een mini-genre geworden. Het Ictus Ensemble brengt het naar the next level. Meest dramatische effect was een stuk van Marco Ciciliani, waarbij twee liggende elektrische gitaren aan weerszijden van de zaal alle denkbare zachtaardige martelingen ondergaan, alsof er een reusachtig snaarinstrument door de ruimte heen gespannen was.
5. Énumerations van Georges Aperghis / A.T.E.M., vertoond bij MaerzMusik 2015. De film komt al uit 1978. Het laat zien hoe wild en vernieuwend Georges Aperghis was toen hij met zijn Atelier Theatre et Musique in de Banlieue neerstreek en daar deze doe-het-zelf-performance in een slooppand hield. Veel geluiden en interactie gaan via gaten in de muur; instrumenten zijn o.a. een klinkende Rube-Goldberg-machine en de lichamen van de performers. Aperghis was dit jaar centrale componist bij MaerzMusik, maar jammer genoeg viel de rest van het retrospectief, en vooral zijn recente werk, vies tegen.
6. Narbe Berlin door Burkhard von Harder en FM Einheit bij The Long Now, de afsluiting van MaerzMusik 2015. Deel van een tweeluik waarbij de voormalige Oost-West-Duitse grens vanuit de lucht wordt gefilmd. Narbe Deutschland duurt twaalf uur met een tamelijk ambient soundtrack; het duurt even voordat je snapt dat die kale streep in het landschap de voormalige grens is. Narbe Berlin ramt daarentegen de politieke geschiedenis recht in je smoel, met historische geluidsopnamen en kapotgeslagen bakstenen. Een eenzame dissident belt steeds maar weer naar de Stasi om te vragen waar die muur toch voor is. En aan het einde, als we al meerdere keren ‘Wir sind das Volk’ hebben gehoord, verkondigt Erich Honecker dat de DDR nog minstens tot 2015 zal blijven bestaan. Dat was twee dagen voor de val van de muur.
7. Channa Horwitz in Kunst-Werke, Berlin. Het werk van Channa Horwitz is totale nerdcandy, met figuren die door algoritmen bepaald worden. En het ziet er nog mooi uit ook. Het is beslist geen straf om een kwartier voor zo’n algoritmische tekening te staan en te reconstrueren hoe de procedure werkt. Bewonderenswaardig geduldig en nauwkeurig uitgevoerd, zonder mystificaties of monumentaal machismo.
8. One door Lisa Verbelen in De Brakke Grond, Amsterdam én Openluchttheater Amsterdamse Bos. Is het muziek? Is het theater? Het wow-effect bestaat uit een grafische partituur van zo’n negentig meter lang, uit te voeren door één vertolkster met vier stemmen. Drie van die stemmen komen dan ook uit een potje. Tevens een instant muziekles. Elke keer als je het trucje kent, komt er een nieuwe verrassing; en zo gaan we van losse piepjes naar een vierstemmig recitatie-choraal.
9. Jennifer Townley in Kunstliefde, Utrecht. Inderdaad, ik hou van machientjes en geometrische patronen. Jennifer Townley maakt machientjes die geometrische patronen vormen. Bijvoorbeeld met twee rode draden op zes palletjes elk op twaalf tandwielen. Of met een sinusoïde geraamte. Of met een samentrekkend en uitdijend raamwerk van vierkanten en rechthoeken. Dit alles met een motortje en een paar radertjes, je zou het haast met lego kunnen nabouwen.
10. Michel Gondry, Is the man who is tall happy?, vertoond in De Balie, Amsterdam. Een filosofische animatiefilm over linguïstiek, say no more. Wat je ziet is een interview met Noam Chomsky die over zijn leven, werk en ideeën vertelt, aan een Franse tekenaar die zich als geïnteresseerde leek opstelt. Gondry maakt daar vervolgens animaties bij, soms met stukjes van het interviewbeeld erin verwerkt. En die zijn best psychedelisch, met jaren-70-kleuren.
11. Citadels: Common Structures van Matthijs Munnik bij Lekker Licht, Centraal Museum Utrecht. Aan het einde van de tentoonstelling staat een grote flikkerende zuil. ‘Groot’ als in: ongeveer vijf meter hoog. Als je de laatste zaal nadert, zie je dat het licht niet alleen maar knippert: het verandert sneller van kleur dan je oog kan volgen. Ga even zitten en je merkt dat er weirde interferentiepatronen ontstaan, of misschien is dat psychisch. Matthijs Munnik is sowieso iemand om in de gaten te houden, bij Rijksakademie Open sprong zijn presentatie er ook al uit.
Van alle werken in deze lijst kan ik wel uitleggen waarom ze me bijzonder raakten. Het probleem van het strenge criterium is meer dat er van alles buiten de boot valt omdat ik er niet van moest huilen/dansen/hijgen, soms zonder dat ik goed kan uitleggen waarom niet. Play the dance more sweetly van William Kentridge in EYE was zonder meer fantastisch, en de ZERO-tentoonstellingen in Berlijn en Amsterdam rammelen aan mijn ideeën over het ontstaan van de hedendaagse kunst. Anna Mikhailova, die drie keer moest zeuren voordat ik naar haar concert The Ultimate Project kwam, had ook een plek in deze lijst verdiend. Maar nu blijft het toch bij eervolle vermeldingen.
Verder geloof ik niet dat 2015 nou een bijzonder goed of slecht jaar was, wat kunst betreft. Terugrekenend naar 2014 en 2013 kom ik op ongeveer eenzelfde aantal sublieme ervaringen uit. Wel ging mijn persoonlijk welbevinden er sinds deze zomer behoorlijk op vooruit, maar tot dusverre leidt dat niet tot een grotere hoeveelheid sublimiteit. In Venetië bij de Biënnale had ik de drie beste dagen van mijn leven tot nu toe, en dat was zeker niet ondanks de kunst, maar toch staan ook het Noorse paviljoen, de schrootdraken van Xu Bing en zelfs de wonderdozen van Ricardo Brey niet in dit lijstje. Ik hou mijn buitengewoon opgewekte staat van de afgelopen maanden graag nog een tijdje aan om dit verder te onderzoeken.