Het Sranantongo wordt steeds meer gesproken in Suriname om de massa aan te spreken. Toch is het Nederlands nog steeds de enige officiële taal van het land. Voor het drieluik dat Kevin Headley schrijft over hoe het koloniale verleden nog voortleeft in Suriname, gaat hij in dit derde en laatste deel in op de geschiedenis en de toekomst van het Sranantongo.
"No Spang" - maak je niet druk. "Let a faya” - maak het licht aan. "A libi kon tranga now” - het leven is zwaar geworden. In Suriname verfraaien Sranantongo-teksten het alledaagse leven, zowel op de radio, als op billboards en in kranten. Politici van het land proberen zelfs stemmen te winnen met het gebruik van deze taal om de massa aan te spreken. Zo kunnen ze vaardig inspelen op het saamhorigheidsgevoel van de Surinamers. In de slavernijperiode zou niemand eraan hebben gedacht om de taal zo in te zetten, gezien de status van de taal toen.
Als kind, ik ben nu veertig, mocht ik namelijk geen Sranantongo spreken, ook wel bekend als Sranan. Het werd beschouwd als de taal van de straat, slechts geschikt voor schoften. Een strenge berisping of zelfs een pak slaag hing boven je hoofd als je het waagde. Toch werd het gesproken. Rebelleren kon zo simpel zijn als je uiten in het Sranantongo. Eerst leer je de scheldwoorden zoals kaolo, dan vorm je complete zinnen en uiteindelijk praat je er vloeiend mee met vrienden. Af en toe maak ik nog steeds fouten. Het blijft een leerproces. Daarom is het de taal zo belangrijk voor ons, want we kunnen ons in het Sranantongo ons sterker emotioneel uiten. We voelen ons vrij in deze taal.
Suriname moest de Hollandse parel worden van het westelijk halfrond.
In de archieven van de inmiddels overleden taalkundige en surinamist Hein Eersel is te lezen dat in de afgelopen 300-400 jaar tot slaaf gemaakten geëvolueerd zijn van het spreken van diverse Afrikaanse talen tot het ontwikkelen van een contacttaal in Suriname. Dit vanwege de noodzaak om te communiceren onderling en eerst met hun Engelse en daarna hun Nederlandse meesters. Dit leidde tot de creatie van creolentalen. De periode wanneer de creatie gebeurde is onbekend. Waarschijnlijk was deze kort vanwege de taalkundige diversiteit onder de tot slaaf gemaakten, die verschillende talen spraken en daarom moesten vertrouwen op de contacttaal als een gemeenschappelijke taal.
In vergelijking met andere contacttalen, zoals het Papiaments in Curaçao, heeft het Sranantongo geen officiële status en wordt het niet onderwezen op scholen in Suriname. In Suriname worden meer dan twintig talen gesproken, maar het Nederlands blijft de enige officiële taal. Al in 1759 werden de bewoners opgeroepen om brieven in het Nederlands (Neederduytsch) te schrijven. In 1876 werd bepaald dat leerplichtig onderwijs aan kinderen tot 12 jaar in het Nederlands moest worden gegeven. Nederlands werd de lingua franca, de taal van het bestuur, het parlement en het onderwijs. Sindsdien zijn Suriname en Nederland verbonden door de Nederlandse taal. Suriname bleef, met een korte onderbreking, onder Nederlands bewind tot de onafhankelijkheid in 1975. De onafhankelijkheid heeft alleen niets veranderd aan de positie van de Nederlandse taal in Suriname.
In Suriname werd in 1876 de leerplicht ingevoerd. Er werd uitsluitend Nederlands onderwijs aangeboden. De Nederlandse cultuur werd aan de Surinamers opgedrongen, vertelde de gerenommeerde Surinaamse schrijfster en historicus Cynthia McLeod tijdens het literair festival Eenheid is Kracht dit jaar. Ze vertelde dat Surinaams onderwijsinspecteur Herman Benjamins van Surinaamse leerlingen Nederlanders wilde maken. McLeod citeerde Benjamins met de woorden, "Suriname moest de Hollandse parel worden van het westelijk halfrond." Deels is dat gelukt, aangezien Suriname het enige land in het Westelijk halfrond is waar Nederlands wordt gesproken. Je moest zo Hollands mogelijk praten, je Hollands kleden en je Hollands gedragen. Het Sranantongo werd zo gemaakt tot een verfoeilijke taal en moest verdwijnen.
Zo schreef de dichter Wijlen Michaël Slory in een diepe vorm van Sranan, zonder leenwoorden en met talloze neologismen.
In Suriname gebeurde echter iets opmerkelijks. Tien jaar na de afschaffing van de slavernij werden er andere groepen naar het land gehaald. De Hindostanen kregen de kans om hun cultuur uit te dragen en de Creolen wilden dat ook. Ze begonnen elementen zoals het Sranantongo en traditionele kleding zoals de koto meer te omarmen.
Rebelse schrijvers zoals Anton de Kom, Eddy Bruma en Edgar Cairo durfden boeken, theaterstukken en gedichten te produceren in het Sranantongo. Ze moedigden anderen aan hun voorbeeld te volgen en hetzelfde te doen. Organisaties zoals de Surinaamse culturele vereniging in Nederland Wie Eegie Sanie hebben bijgedragen aan een grotere waardering voor de taal, die steeds meer geaccepteerd werd. Ook hebben personen zoals Julius Gustaaf Arnout Koenders, beter bekend als Papa Koenders, Eersel en Eddy van der Hilst zich ingezet voor de ontwikkeling en documentatie van de taal. In 1960 werden voorlopige spellingsregels geformuleerd, die uiteindelijk in 1986 werden vastgelegd.
Artiesten hebben het Sranantongo inmiddels weten te verheffen in de kunsten. Zo was Wijlen Michaël Slory een van de belangrijkste dichters in het Sranantongo. Hij schreef in een diepe vorm van Sranan, zonder leenwoorden en met talloze neologismen. In de jaren 1970 publiceerde hij een twintigtal bundels over diverse onderwerpen, waaronder politiek, natuur en liefde. Recenter mocht een vleugje Sranantongo Nederland representeren op het Eurovisiesongfestival in 2021. Zanger Jeangu Macrooy zong hiervoor het lied 'Birth of a New Age'. Het betrof de tekst "Yu no man broko mi, mi na afu sensí", een uitspraak gebaseerd op een oud Surinaams gezegde: "Ik ben maar een halve cent, maar niemand kan mij breken."
‘Het Sranan is een cultureel erfgoed dat bewaard moet blijven,’ benadrukt Eersel in een inleiding die ik onder ogen kreeg. ‘Het is tegelijkertijd een levend communicatiemiddel van de Surinaamse samenleving, dat onderhouden en goed overgedragen moet worden. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud en de overdracht van het Sranan berust in de eerste plaats bij de sprekers van de taal.'
Het Sranantongo fungeert als een treffende metafoor voor de ontwikkeling van het Surinaamse volk, ontstaan uit onderdrukking en gegroeid door verzet.
Het Sranantongo is dus niet verdwenen, zoals het doel was met de instelling van de leerplicht. Eersel deed enkele aanbevelingen om hieraan te kunnen werken. Er zou een instantie in het leven geroepen moeten worden met de permanente taak om de verrijking van het Sranan in alle taalgebieden te bevorderen. Het streven naar het gebruik van verzorgd Sranan in de media moet worden aangemoedigd. Er dienen cursussen te worden opgezet voor de studie van het Sranan, waarbij studenten graden kunnen behalen in de taal. Ook de productie van literatuur in het Sranan moet worden gestimuleerd.
Het Sranantongo fungeert als een treffende metafoor voor de ontwikkeling van het Surinaamse volk, ontstaan uit onderdrukking en gegroeid door verzet. De volgende stap is naar mijn mening de erkenning van de taal als een officiële taal. In tegenstelling tot talen die al zijn erkend, zoals het Sarnami en het Javaans, wordt het Sranantongo bijna door elke Surinamer begrepen en gesproken. Er is reeds een officiële spelling die ook bij wet is vastgelegd. Terwijl in het verleden werd beweerd dat het te kostbaar zou zijn om de taal als officieel te erkennen, kunnen we in deze tijd financiering aanvragen. Een uitwerking van het verlenen van een wettelijke status aan het Sranantongo, zou het inzetten in het onderwijs zijn. Leerlingen zouden bijvoorbeeld eerst uitleg in het Sranantongo kunnen krijgen, en wanneer ze het goed begrepen hebben, kan er overgeschakeld worden naar het Nederlands. Sranantongo kan zo een thuis vinden, juist daar waar het werd geschuwd.
Dit was het laatste deel van het drieluik van Kevin Headley over hoe het koloniale verleden voortleeft in Suriname. Het eerste deel lees je hier, en het tweede deel hier.
Kevin Headley (1983) is een veelzijdige Surinaamse documentairemaker, journalist, podcaster en schrijver. Zijn werk bestrijkt een breed scala aan media, waaronder korte reportages, documentaires en artikelen die de geschiedenis, diverse culturen en de weelderige natuur van Suriname belichten. In de afgelopen jaren heeft hij zich ook toegelegd op het schrijven van korte verhalen, die onder andere zijn gepubliceerd in De Ware Tijd, Parbode, Papieren Helden, Wobby en Tirade. Bovendien heeft hij een bijdrage geleverd aan de samenstelling van de speciale editie van Tirade die gewijd was aan uitsluitend Surinaamse verhalen, PRAKSERI.
Luna Houtzager (1999) is naast illustrator ook student kunstgeschiedenis. Met haar penl, archiefwerk en humor baant ze zich een weg door de geschiedenis, die vol zit met opmerkelijke en kleine gebeurtenissen. Deze ondergesneeuwde verhalen brengt ze aan het licht op eigen en toegankelijke wijze in haar werk.