Naar aanleiding van de open brief van Platform BK die erop wees dat studenten aan de kunstacademies niet goed voorbereid worden op de beroepspraktijk ging Vivian Mac Gillavry in gesprek met drie kunstenaars. Ze vraagt hen hoe hun kunstwereld eruitziet, wat ze van de bestaande systemen vinden en in hoeverre zij daarop voorbereid waren. Kunstenaar Koos Buster is de tweede die zij spreekt.
Koos studeerde in 2018 af aan de keramiek-afdeling van de Gerrit Rietveld Academie. Hij maakt kunst om de wereld mooier te maken. Koos: “Kunst is gekkigheid die ik als kunstenaar wil delen. Als ik iets moois of interessants heb gemaakt, dan wil ik het aan de mensen laten zien. Ik zie een kunstenaar als een aanwijsstok die thema's uitlicht die voor de kunstenaar zelf belangrijk zijn. Met mijn werk maak ik verhalen en theater om mensen te beroeren en om mijzelf te verbazen. Ik gun mensen een glimlach als ze naar mijn werk kijken.”
Hoeveel aandacht werd er besteed aan het leven na de academie tijdens je opleiding?
Op mijn afdeling kregen we een gastles van de oud-directeur van de Rijksakademie, Janwillem Schrofer. Hij vertelde over de positionering van de kunstenaar, gaf tips en tricks voor contact met galeries en beantwoordde onze vragen. Per afdeling worden er andere dingen georganiseerd, dus er zijn ook afdelingen die misschien nooit zo’n praatje krijgen. Elk jaar wordt er ook een markt georganiseerd, met stalletjes waar fondsen te vinden zijn. Ik ben bij alles langs geweest en dat was leerzaam, maar het meeste moet je zelf uitvinden.
Je krijgt vaak enkel uitleg als je vragen stelt maar soms weet je niet eens welke vragen je moet stellen
Vind je dat ze op kunstacademies studenten meer moeten doceren over de beroepspraktijk?
Ja, en nee. De kunstwereld zit vol met ongeschreven regels, wat ook betekent dat niemand echt weet hoe het werkt. Je hebt geen handleiding als kunstenaar maar ervaringen met elkaar delen, zowel vanuit de leraren of alumni, dat zou goed zijn. Je krijgt vaak enkel uitleg als je vragen stelt maar soms weet je niet eens welke vragen je moet stellen. Ik denk dat het goed zou zijn als jonge kunstenaars die in het veld actief zijn gastlessen zouden geven, zodat je vanuit verschillende hoeken verschillende verhalen hoort.
Interview gaat verder onder de foto.
En de pragmatische kant van het kunstenaarschap?
Kijk, een factuur opstellen: daar kom je wel achter. Maar er zou wel een les moeten komen met: Hoe prijs je je werk? Dat is super lastig om zelf maar een beetje uit te zoeken. Zo weet ik van mensen die hun eindexamenwerk aan het begin van de expositie voor €150 verkochten en aan de het einde van die vijf dagen de prijs ontzettend omhooggooien omdat ze dan pas doorhebben hoeveel hun werk waard is. Dat zou van tevoren moeten worden besproken met studenten. Ik heb dat ook zo ervaren tijdens mijn eindexamen.
Je werd door Akzonobel benaderd tijdens de eindexamenexpositie omdat ze jouw werk wilde kopen. Hoeveel heb je er toen voor gevraagd?
€365.000 Dat was namelijk de prijs van mijn ouderlijk huis dat toen te koop stond. Dat zei ik als een grapje maar ik wist bijvoorbeeld niet dat Akzonobel een grote speler was binnen de kunstwereld. Niet dat ik dan serieuzer dat gesprek in was gegaan, maar wel iets minder onwetend.
Ik vind het lastig dat fondsen zoveel macht hebben
Inmiddels ben je al een aantal jaar actief als kunstenaar: kun je rondkomen van je kunstpraktijk?
Ik verdien op dit moment genoeg geld met mijn kunstenaarschap om er niet naast te hoeven werken. Als ik geen kinderen had gehad die zorgen voor voldoende afleiding, dan had ik alsnog een baan ernaast gehad. Niet voor het geld, maar voor de afleiding. Het zorgt ervoor dat ik even afstand neem van mijn werk, uit het maakproces kom ,en daardoor dus ook niet helemaal vast kom te zitten in de studio. Werken buiten je praktijk om fungeert dan als pauze van je werk. Dat werkt op twee manieren goed, want het geld kun je gebruiken als investering in je praktijk, en je neemt letterlijk even afstand van je werk. Het idee dat je enkel succesvol bent als je alleen maar in je studio staat, is verouderd.
Wordt je werk beïnvloed doordat je afhankelijk bent van verkoop voor je levensonderhoud?
Ik maak kleine werken waarvan ik weet dat ze verkopen, bijvoorbeeld keramieken pakjes sigaretten en uitgedrukte peuken. Als ik die genoeg verkoop, red ik het wel financieel. Ze betalen een groot deel van mijn materiaal- en leefkosten en ik zie ze als visitekaartjes. Daardoor kan ik ook weer grote(re) werken maken die misschien niet verkopen, dus daar zoek ik de vrijheid op.
Veel kunstenaars zijn afhankelijk van het subsidiesysteem van fondsen. Wat vind je van dat systeem?
Ik heb daar een ingewikkelde relatie mee. Fondsen geven geld aan kunstenaars, maar wat ze vooral geven is een keurmerk van waardering. Ik heb de Kunstenaar Start(beurs)van het Mondriaanfonds niet gekregen, en dat heeft me heel onzeker gemaakt. Dat ik het geld niet kreeg, vond ik veel minder erg dan dat ik het vinkje van het Mondriaanfonds niet kreeg.
Interview gaat verder onder de foto.
Hoe ben je met die tegenslag omgegaan?
Het heeft me een instelling gegeven van fuck it, dan ga ik het zelf verdienen. Je zult in de kunst sowieso heel hard moeten werken als je geen geld vanuit huis mee hebt gekregen, geen vangnet hebt, of een goedbetaalde baan naast je kunstpraktijk. Om die reden is een fonds natuurlijk wel een goede manier om niet alleen maar bezig te hoeven zijn met geld verdienen naast je praktijk, maar ik vind het lastig dat fondsen zoveel macht hebben. Mijn afstudeerwerk werd bijvoorbeeld heel goed ontvangen, maar het is ook decoratief werk dat ik maakte op een conceptuele school. Dat zorgde tijdens mijn opleiding soms al voor onzekere gevoelens en als je dan die afwijzing krijgt van hét belangrijkste kunstfonds dan voelt het alsof je er niet bij hoort, alsof je niet wordt toegelaten tot de kunstwereld. Iedereen die de aanvraag niet gehonoreerd krijgt, schijnt dezelfde afwijzingszin te ontvangen, namelijk, dat je werk te weinig zeggingskracht heeft. Zo’n zin kan mensen echt breken. Alsof ze zeggen: ‘Hou maar op met kunstenaar zijn.’ Zelfs bij mensen zoals ik, die relatief al veel succes hebben, en op plekken hebben geëxposeerd.
Je kunt als kunstenaar bijna niet om de fondsen heen?
Als je een groot project wilt doen dan moet je wel bij hen langs en wie hun stempel krijgt, krijgt ook meer aanzien op het speelveld, en dus ook meer kansen en aandacht. Ik vind eerlijk gezegd dat het Mondriaan fonds te veel macht heeft. Maar dat uitspreken in dit interview vind ik ook eng, omdat ze wel een belangrijke speler zijn. Als je goed kunt schrijven dan kom je er ook gemakkelijker doorheen, lijkt het soms. Kunstenaar Gijs Assmann kwam een keer langs op de afdeling en die zei toen: ‘Een kunstenaar is niet altijd degene die zijn eigen werk het beste kan uitleggen.’ Dat geldt voor mij ook. Ook is het super lastig om je werk te beschrijven in taal en foto’s. Vooral bij sculptuur.
Je kunt afstuderen met een lege ruimte, zolang je het conceptueel goed kunt onderbouwen
Schrijf je nog wel eens een fonds aan voor je werk?
Ik heb weleens fondsen gekregen voor projecten, en voor de residentie die ik nu doe krijg ik een bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Daar ben ik heel erg blij mee, want het is lastig om alle kosten zelf te betalen. Maar door mijn ervaring met het Mondriaan Fonds heb ik ook een beetje een afkeer gekregen van fondsen. Het gevoel dat je zo hard je best doet, en dan krijg je te horen dat je er niet bij hoort: ik heb geen zin om me zo te voelen. Er tegenover staat dat als je dan wel een fonds krijgt, je helemaal gelukkig bent, maar je legt bij externen de macht om jou als kunstenaar te rechtvaardigen. En dat is heel gek. Wie zijn die mensen?
Zijn er systemen die je wel goed vindt?
Residenties zijn fantastisch. Het is prettig om volledig te kunnen focussen tijdens een werkperiode. En er is geen concurrentiestrijd, want iedereen is gewoon bezig met zijn eigen werk. De kunstbeurs Unfair vind ik ook tof. Die beurs wordt opgebouwd door de kunstenaars zelf, waardoor je elkaar leert kennen en je netwerk vergroot. De gesprekken met andere kunstenaars waren fijn, want het kunstenaarsbestaan kan best eenzaam zijn. Je hoeft daar ook geen percentage af te staan en hoeft niet te betalen om mee te doen. Dat is bij veel andere beurzen anders.
Als je kijkt naar de bedragen die soms worden gevraagd voor kunst die bij beurzen of in galeries hangt, dan lijkt kunst vooral iets voor de elite. Hoe denk je daarover?
Ook dat is een reden voor mij om kleine werken te verkopen. Er zijn ook steeds meer mensen die op andere manieren omgaan met het systeem. Jan Hoek hanteert verschillende prijzen bijvoorbeeld: voor rijke mensen, middeninkomens en arme(re) mensen. Dat is ook een manier om kunst minder exclusief te maken. Ik geloof dat kunst voor iedereen toegankelijk moet zijn, dus stemde ik in met een camping die mij vroeg te exposeren in hun washok. Ik vind dat contrast heel leuk met in een washok exposeren, maar bijvoorbeeld ook op Art Rotterdam. Zo komt mijn werk ook op plekken waar mensen op vakantie hun tanden poetsen, en het past ook bij mij. Ik kwam zelf namelijk nooit op plekken als Art Rotterdam. Kunst mag ook buiten die bekende expositieplekken worden getoond.
Hoe zou kunst toegankelijker kunnen worden gemaakt volgens jou?
Ik ben verbaasd dat beurzen zo’n drempel creëren. Waarom is Art Rotterdam niet gratis voor iedereen onder de 18, bijvoorbeeld? Of zoals ze het in Engeland doen: maak musea gratis voor iedereen. En, herschrijf de museumteksten! In musea hangen zulke conceptuele teksten waar ik niks van begrijp en waardoor ik me ook niet verbonden voel met het werk. Ik denk dat veel mensen dat ervaren. Daarnaast gaat veel kunst momenteel over zware thema’s. Of je ziet veel internetkunst, AI-referenties, of conceptueel werk. Je kunt op een kunstacademie afstuderen met een lege ruimte, zolang je het conceptueel goed kunt onderbouwen. Helemaal prima dat dat er is, maar ikzelf heb daar niet zoveel mee. Ik heb te veel makersdrang daarvoor. Kunst mag overal overgaan maar ik wil met mijn eigen werk de wereld vooral leuker maken.
Foto's via Koos Buster.