Twee jaar geleden stond ik naast mijn collega aan een bar terwijl ze een alcoholvrij biertje bestelde. Ik had twee bier achter de kiezen en vroeg haar jolig waarom ze niet ook een gewoon biertje dronk. Ze mompelde iets over oprispend maagzuur. Ik voelde haar ongemak.
Anderhalf jaar later stopte ik zelf met drinken. Al een paar weken had ik geen zin meer in drank, en ik dronk dan ook alleen als ik dacht dat het gepast was of uit gewoonte. Dat was heel regelmatig, maar het smaakte me niet. Het concept van de drank spreekt me nog altijd aan: een beloning, een moment van ontspanning, iets loslaten. Maar als ik het inschonk en opdronk, was de wereld nog steeds even verwarrend en ingewikkeld als daarvoor, alleen had ik er dan een beetje een suf hoofd en eventueel een emotioneel ingewikkelde brakke katerdag bij. Ik realiseerde me dat het glas wijn waar ik op dit moment zin in heb, niet bestaat. Want dat glas wijn geeft me de verlichting die ik zoek, de zachte roes die mijn leven zorgelozer maakt en alles makkelijker doet lijken. Precies op het moment dat ik daar de meeste behoefte aan had, kon ik het nergens meer vinden, en dat was misschien maar goed ook.
Ik dacht dat ze met haar 0,0 een stuk van de belofte uit de avond haalde.
Toen ik twee jaar geleden na de borrel licht aangeschoten in de trein naar huis zat, dacht ik aan mijn collega en vroeg ik me af of ik iets verkeerds had gezegd en waarom ik me zo nodig moest profileren als iemand die lekker gewoon een pilsje met haar wilde drinken. Ik probeerde te achterhalen wat mijn beweegreden was om mijn collega te vragen naar haar alcoholvrije drankje. Wat zat er achter mijn eigen nieuwsgierigheid? Waarschijnlijk wilde ik voelen dat we samen een beetje aangeschoten waren, dat we konden bonden, dat de borrel uit de hand zou kunnen lopen. Ik dacht dat ze met haar 0,0 een stuk van de belofte uit de avond haalde. Een belofte die niet afhankelijk zou moeten zijn van drank, en ik weet inmiddels dat ze dat in feite ook niet is. Want ondanks dat ik broodnuchter blijf, voel ik me op sommige feesten door het donker of de muziek of een losse sfeer soms bijna een beetje dronken, inclusief slechtere coördinatie en loslippigheid. Misschien een vorm van conditionering, of gedrag van mensen die losgaan waarop ik meelift, maar hoe dan ook exclusief de kater de volgende dag.
Ik wil niet moraliseren en heb niks tegen drank.
Het enige nadeel van niet drinken, is dat er wonderbaarlijk veel mensen zijn die verwachten dat ik er verantwoording over afleg. Toen iemand me in de eerste weken een glas wijn aanbood, zei ik dat ik gestopt was met drinken. De voor de hand liggende reactie bleek een vraag te zijn die ik niet wilde beantwoorden, namelijk: waarom? Vervolgens maakte ik ervan ‘ik drink niet’, wat mensen kennelijk doet denken dat ik er heel bewust voor gekozen heb (terwijl het in mijn geval meer gebeurde) en inmiddels is mijn reactie zo simpel als: nee, bedankt.
Ik wil niet moraliseren en heb niks tegen drank. Anderen willen net als ik twee jaar geleden zelfs graag samen met mij drinken, want het is zo gezellig. Maar hoeveel ik er ook over uit blijf leggen, die fles wijn waar ik zin in heb staat momenteel bij niemand in de kast. Als ik hem weer ergens kan kopen, weet ik de winkel te vinden.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Twinkel Achterberg (1997) is freelance illustrator en woont in Utrecht. Ze maakt speelse illustraties waarin kleuren overlappen en texturen stralen. Inspiratie haalt ze uit kleine bijzonderheden in de wereld om ons heen.