"Kill your darlings." Het motto, geformuleerd door William Faulkner, is onder de schrijvende lieden een gezegde dat ondertussen zelf zo’n cliché is geworden dat het hoogste tijd is dat het eens over de kling wordt gejaagd. Maar ook in de kookwereld is het als wijze les niet te onderschatten. Onlangs heb ik mezelf bijvoorbeeld opgelegd te stoppen met komijn. Vooruit, behalve in de curry. Met pijn in het hart natuurlijk, want komijn maakt echt alles lekkerder - van eitjes tot slaatjes tot broodjes met kaas. Het kwartje viel toen ik een vriendenschaar op een tafel vol tapas-achtige hapjes trakteerde en een vriendin een beetje bedremmeld zei: “Heerlijk hoor Hiske, maar het smaakt op een of andere rare manier allemaal een klein beetje naar shoarma!” Ook al ben je dan nog zo verliefd op de aromatische, zonnige smaak, dat is zo’n moment dat je weet dat je te ver bent gegaan, komijnwise.
Momenteel bevind ik me journalistiek in een hardnekkige fase waarbij ik enorm ben aangetrokken tot bijvoeglijk naamwoorden die op “ig” eindigen, fijne adjectieven waarmee je van alles wat los en vast zit een beschrijving kunt maken. Zoals het geweldige “poederig”, (vooral zeer bruikbaar in sfeertekeningen met “poederig licht”), het aardige woord “aanstellerig” en het prettige “prettig”.
Illustratie: Baukje Stamm
Er zijn veel overeenkomsten tussen goed leren koken en goed leren schrijven: bekend zijn met toch minstens vijf klassiekers, het experiment niet schuwen maar vooral ook niet al te onbezonnen omarmen, en vooral heel erg veel oefenen met snijden zijn bij beide geen overbodige luxe. Ook belangrijk: je niet uit het veld laten slaan door schiften, aanbranden en klontjes. En zoals een gerecht na het samenstellen vaak nog moet worden nagezouten, misschien voeg je een dikke klont boter of een scheut goeie olie toe, moeten ook verhalen tussendoor geproefd en opgeklopt, afgezwakt, gemonteerd met boterige tussenzinnen of iets scherper gemaakt met een kneepje citroen. “Gemonteerd met boterige tussenzinnen? Is dat niet een beetje vettig gesteld?” U mag het zeggen.
Het gebruik van zout en vet kan bij het koken – en wie weet ook wel bij tekst - bijna niet worden overschat. Als een restaurantkok u de ogen probeert uit te steken en u zich afvraagt waarom de soep in het restaurant toch zoveel zalviger en smakelijker is dan die thuis, waarom de jus zo mooi glimt en de aardappels zo knapperig zijn? Zout en vet, dames en heren. Zout en vet.