Maite Karssenberg speelt luistervinkje in de trein en is getuige van een sympathieke uitwisseling tussen een een enigszins lompe maar lieve Hollander en een Irakese vluchteling.
In de trein van Den Helder naar Amsterdam zit schuin achter me een jongen die gevlucht is uit Irak. Hij is net vier maanden in Nederland en hij heeft een shishapijp bij zich. Dat weet ik, omdat er een Nederlandse man tegenover hem zit die de Irakese vluchteling met luide stem in gebroken Dunglish ondervraagt, terwijl hij, af te leiden uit het sissende openingsgeluidje, een blikje bier drinkt. De jongen antwoordt steeds zachtjes en hakkelend. Ik kan ze niet zien, maar wel goed horen.
Wanneer de bier drinkende man verneemt dat de jongen uit Bagdad komt, zegt hij:
‘Oooh, not good, Bagdad every day POW! POW! Like Syria hè... not good.’
Zo’n man is het. Nieuwsgierig, betrokken, maar niet erg subtiel. Rechtdoorzee zullen we maar zeggen. Een echte Hollander.
Nu vraagt hij waar de ouders van de jongen zijn. Ook in Irak, is het antwoord.
‘Not funny…’ concludeert de man, ‘you call them every day?’
‘Yes’
‘Must be very expensive hè!’
‘Yes, vel geld,’ zegt de jongen in gebroken Nederlands.
De Hollander heeft, zo blijkt nu hij diverse telefoonkosten probeert te bespreken met de Irakees, een bovenmatige interesse in geld, met name in dingen die te duur zijn.
‘How much you pay for boat to Europe?’
‘How much you pay for boat to Europe?’ is zijn vervolgvraag. De jongen begrijpt hem niet. Dan hoor ik hardop een soort robot-Arabisch. Verward vraag ik me af of de Irakees plotseling via de luidspreker aan het bellen is, maar dan realiseer ik me dat hij de woorden van de Hollander probeert te vertalen met Google Translate. Het werkt niet meteen.
‘How. Much. You. Pay. For. Boat. To. Holland?’ herhaalt de Hollander plechtig in de telefoon, ‘Oh nee Europe, sorry, Europe!’
Google vertaalt hardop naar Arabisch, nu begrijpt de Irakees het. Hij lacht schuchter en zegt: ‘11.000’. ‘11.000 euro?’ roept de man uit. De hele coupé kan meegenieten. ‘No, dollar’ zegt de jongen. ‘But that is like 8.000 euro,’ zegt de man en hij voegt er medelijdend en, zo beeld ik me in, hoofdschuddend aan toe: ‘big money man... big money…’ Het is even stil.
‘You come to Italy or Griekenland? I-ta-ly or Griekenland? Or Turkey?’ ‘Italy’ antwoordt de jongen, en van wat erop volgt versta ik niet veel, de jongen praat zacht, ik hoor de Translate-robot alleen zeggen: ‘anders verdrinken’.
‘You stay one year longer and you drink also as me beer,’ zegt de man. ‘Is good?’ vraagt de jongen. ‘Very good’ De man begint op te scheppen over Heineken. ‘This beer, all over the world, also in Bagdad!’ Hij heeft de VOC-mentaliteit hoog in het vaandel. Dan blijkt dat de jongen zelf ook biertjes bij zich heeft, naast zijn shishapijp. Hij drinkt ook bier, zegt hij, en whiskey, en wodka. ‘Whiskey?! You drink alcohol?’ ‘Yes.’ ‘Noooo no no!’ roept de man vol verbazing, ‘you no muslim?’ Het antwoord versta ik niet.
‘You know what you must do? Basic Fit. You go on the lopende band, and you pay only 20 euro!’
De Hollander lijkt ingenomen met dit nieuws, maar is ook bezorgd: ‘Now you grow bigger here hè.’ Hij geeft een pets op z’n buik, of misschien wel op de buik van de Irakees. ‘You know what you must do? Basic Fit. You go on the lopende band, and you pay only 20 euro! Have you woman? Wife? You married? Woman? Yes? Or no? Or you alone? Woman? Yes? Then you pay 90 euros, Basic Fit, two people same price.’
Ik kan een enorme grijns niet onderdrukken. Hoe absurd ook, ik ben getuige van een sympathieke uitwisseling tussen een enigszins lompe maar lieve Hollander en een schuchtere Irakese vluchteling. Henk en Mohammed, gezellig samen in de trein. De jongen moet naar Culemborg, zegt hij. De man begint hem uit te leggen hoe hij moet reizen.
We rollen Amsterdam binnen, hier moet ik uitstappen. Ik sta op en zie voor het eerst hoe de mannen eruitzien. De Irakees is een stuk ouder dan ik dacht, begin dertig schat ik, een beetje mollig met een zwarte stoppelbaard. De Hollander lijkt, geheel in lijn met zijn stem, op een militair in vrijetijdskleding: hij heeft gemillimeterd witblond haar en een hoekig gezicht. Hij draagt een lichtblauw T-shirt om zijn brede torso en is roodbruin verbrand. Ik loop de twee voorbij maar kijk bij het deurtje naar de trap even om, uit nieuwsgierigheid naar de uitdrukking van de Irakees. Zou hij het echt gezellig vinden?
‘You go out in Utrecht, just like me, so now you sit, and then in Utrecht you go out and you look at the borden,’ hoor ik de Hollander zeggen. En ja, zijn gesprekspartner kijkt hem inderdaad geamuseerd en aandachtig knikkend aan. Dan kruisen onze blikken, ik lach en voor ik het weet knipoog ik naar hem. Er verschijnt een brede glimlach op zijn gezicht, die hij nog steeds heeft als ik de trein uitloop, en ik ook terwijl ik naar huis fiets.