De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Hard//talk is de seismograaf die de trillingen van de tand des tijds registreert. Wat heeft ons afgelopen week bezig gehouden? Wat bespraken we bij de koffieautomaat en waar lagen we wakker van? Deze week vier commentaren van onze redacteuren, in woord en beeld.
Commentaar
Populaire zieligheid
Met stijgende verbazing was ik de afgelopen dagen getuige van het circus rondom de gestrande bultrug. Wat begon als een berichtje in de marge van het nieuws mondde uit in een mediastorm van absurde proporties die ook na de dood van het dier nog niet is uitgeraasd. Terwijl Johannes (Johanna) niet half zo aaibaar was als de gemiddelde zeehond wist de bultrug – buiten komkommertijd – een enorme hoeveelheid aandacht en sympathie te genereren. Het is bijna Kerst, dus een zielig verhaal gaat erin als koek.
“All animals are equal, but some animals are more equal than others,” schreef George Orwell in zijn klassieke roman Animal Farm. Dat dit citaat over de Bolsjewistische revolutie van 1917 ging, schuif ik even terzijde, want niets vat de ophef rondom Johannes momenteel zo goed samen. Ons land zit vol met zielige dieren, waarvan de meeste in volledige onzichtbaarheid en anonimiteit lijden. Menig plofkip, kistkalf of verwaarloosde asielhond mocht willen dat er in zijn naam een stille tocht georganiseerd zou worden. Ho eens even, denkt u nu, kom niet aan met die versleten dierenactivisten-retoriek! Toch wel. Want Johannesgate geeft aan dat betrokkenheid en medelijden arbitrair zijn en doorgaans enkel ten goede komen aan dat ene zielige geval temidden van al die ontelbare zielige gevallen. Onze empathie beperkt zich tot de individuele casus; anders wordt het te ingewikkeld en onoverzichtelijk.
Johannes was de Mauro onder de onfortuinlijke dieren, een eenling wiens leed boven dat van de rest uitstak. Hulpeloos, met een traan in de ooghoek. En wij huilden met hem mee.
Door Miriam van Ommeren
Commentaar
De grond in stampen
De afgelopen weken pleegden drie Nederlandse pestslachtoffers zelfmoord, de laatste zelfs door in het bijzijn van medeleerlingen voor een trein te springen. In de VS vermoordde een verguisde jongeman twintig jonge kinderen, zes volwassenen en zichzelf. Er kwamen veel (voormalige) gepesten aan het woord, zoals schrijver Arthur Japin en de achttienjarige Jeffrey Arenz, die in een open brief aan premier Rutte opriep om pesten strafbaar te maken. Maar de treiteraars zelf hoorden we niet of nauwelijks, terwijl daar toch het probleem ligt.
Ik heb gepest. Op de middelbare school heb ik een klasgenoot en voormalige vriend samen met andere jongens een half jaar lang het leven zuur gemaakt. Ik was daarvoor zelf gepest door diezelfde vrienden en steeds eenzamer geraakt. Dit was mijn manier om terug te keren in hun veilige kring. Ik was niet sterk, maar wel goed met woorden, en een kleinerende grap kon altijd op een lach van de rest van de klas rekenen. Ik was bang, onzeker en aan het overleven in de keiharde tienerwereld.
Een reden is niet hetzelfde als een excuus. Maar het zegt iets over de sociale dynamiek waarvan pesten een onvermijdelijk onderdeel lijkt te zijn. Uiteindelijk grepen mijn ouders in. Ze zeiden: “Wie weet stapt zo’n jongen op een dag voor de tram. Hoe zou je je dan voelen?”
Het meest beangstigende aan deze periode is dat ik genoot van de macht. Hoe zwakker, ja hoe nederiger ons slachtoffer zich opstelde, hoe sterker de behoefte was om hem nog verder te grond in te stampen. Het is verschrikkelijk om toe te geven, maar misschien herkent u dit wel, van het werk, of van het voetbalveld. Er zijn talloze onderzoeken die aantonen dat in ieder mens een sadist huist.
Door daders een uitzonderingspositie in te laten nemen, als eendimensionale evil geniuses, maken we onszelf er te gemakkelijk van af. Het kwaad is, zoals Hannah Arendt al schreef, veel banaler dan dat.
Door Rutger Lemm
Nieuws in Beeld
Ver weg
Gevaarlijk land
Op een vergeten foto zie ik mezelf op de Citadel van Aleppo staan, met achter mij uitzicht over de stad. De houten deuren van dit verdedigingsfort die nog op mijn foto's staan zijn inmiddels verwoest en de muren zitten vol kogelgaten. Het fort wordt, zoals een journalist uit Aleppo schrijft, helaas weer gebruikt waarvoor het ooit bedoeld was.
Sinds de protesten in maart 2011 ontbrandden in een burgeroorlog gaat het geweld nog altijd onverminderd door, ondanks dat de Syrische vice-president bekent dat noch de regering, noch de rebellen deze oorlog kunnen winnen. Veel Syriërs lijken zelfs zo uitgeput na eenentwintig maanden oorlog, dat ze nog liever Assad weer terug op zijn plek zien dan de rebellen. Het ene toekomstscenario ziet er nog slechter uit dan het andere en de enige zekerheid is dat de gevechten nog lang niet over zullen zijn.
Sommige vrienden verklaarden me voor gek toen ik drie jaar geleden voor vakantie naar Syrië vertrok omdat het gevaarlijk zou zijn. Maar de meeste vrienden hadden simpelweg geen idee wat ze zich bij Syrië moesten voorstellen en besloten daarom maar dat het gevaarlijk was. Moet je een hoofddoek op? (Alleen bij een moskeebezoek). Ben je niet gekidnapt? (Nee). Ik wist het ook niet, maar alleen door het te bezoeken kwam ik erachter hoe weinig vreemd en ontzettend mooi dit vreemde land kon zijn. Ik koester mijn herinnering aan het Syrië dat ik bezocht maar besef maar al te goed dat dat Syrië er niet meer is. Nu past Syrië voor ons westerlingen gewoon weer in het clichébeeld van 'zo'n gevaarlijk land in het Midden-Oosten'.
Door Roos Euwe
De Hofstad
Zachte heelmeesters
Waar de PvdA vooraan stond bij de protesten tegen de bezuinigingen van Rutte 1, doet zij nu niets om het leed van die bezuinigingen te verzachten, zo stampvoette Martin Bosma tijdens het Tweede Kamerdebat over cultuurbeleid. “De PvdA wilde kennelijk een wit voetje halen bij de kunstsector,” aldus het PVV-kamerlid. In weerwoord op Bosma liet PvdA-kamerlid Jacques Monasch weten dat er ten minste “weer waardering” is “voor waar mensen mee bezig zijn.” Aan de ene kant is dat natuurlijk een holle frase, maar aan de andere kant is het wel degelijk een valide punt.
In 2011, aan de vooravond van de Mars der Beschaving, schreef ik dat mijn woede rond de cultuurbezuinigingen zich primair richt op het totale gebrek aan respect, inlevingsvermogen en begrip. Het was de minachting waarmee werd gesproken over mensen die hun ziel en zaligheid stoppen in werk waar ze in veel gevallen net hun huur van kunnen betalen, die mij te veel werd. Het wegzetten van hardwerkende mensen als sociale paria’s en luie handophouders en de schofterige toon waarmee dit gepaard ging.
Het wel of niet verlenen van subsidie is een politieke beslissing waarover je van mening kan verschillen. De koude, botte en gevoelloze toon waarop die bezuinigingen werden gerechtvaardigd, verdiende echter een harde en provocerende tegenstem, die de Mars der Beschaving heeft geboden. Een veranderde toon is een eerste stap in de goede richting, maar de PvdA moet natuurlijk niet denken dat al die mensen die ondertussen hun werk kwijtraken daar iets om geven. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden en de PvdA mag zich alsnog stevig achter de oren krabben.
Door Melle Kromhout