De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Over Pussy Riot in Amsterdam.
Terwijl de laatste mensen aanschuiven voor een bordje uit de veganistische volkskeuken proberen twee Russen onopvallend binnen te komen in het Amsterdamse kraakpand de Vrankrijk. "They’re here!" roept iemand en snel verzamelt men zich bij het podium voor dit hooggeëerd bezoek. Want Masha Alyokhina, beter bekend als één van de leden van Pussy Riot, is een ster. Sinds zij en Nadia Tolokonnikova na bijna twee jaar Siberische gevangenis zijn vrijgelaten, reizen ze de wereld over om de aandacht niet te verliezen. Voordat ze vrijdagavond in een uitverkochte De Balie staan voor de vertoning van de HBO-documentaire Pussy Riot: A Punk Prayer, en voordat ze volgende week in New York met zelfverklaarde “fellow freedom fighter” Madonna het podium delen voor Amnesty, wilden ze een meer informele ontmoeting met de activistische scene in Amsterdam.
De heldinnenstatus zit Masha zichtbaar niet lekker. Het kleine podium waar ze samen met de echtgenoot van Nadia plaatsneemt vindt ze nog altijd te hoog. Maar zo bescheiden als ze is over zichzelf, zo vurig is ze over de barre omstandigheden van anonieme gevangenen in Rusland die het zonder internationale persaandacht en steunbetuigingen van Madonna en Bono moeten stellen.
Zolang alle media-aandacht hun strijd voor vrijheid en vrouwenrechten steunt, is dat goed. Alles is pr kopte de Groene Amsterdammer al. De vrouwen van Pussy Riot zijn mooi, welbespraakt en anarchistisch en dat doet het goed in het Westen. Zij weten dat dondersgoed, maar weten wij het ook? Het gevaar dat we ze als moderne martelaressen behandelen en hun strijd naar de achtergrond verdwijnt, ligt op de loer. Als een meisje in de Vrankrijk vraagt waar we ze mee kunnen helpen, antwoordt Masha dat we misschien in onze eigen gevangenissen moeten kijken om te zien of publiek geld werkelijk de publieke zaak dient. "Of wil er iemand mee naar de gevangenis van Mordovia?"