De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Nu Ratzinger terugtreedt als Paus denkt Floris aan de lijken van zijn voorgangers.
Of hij zelf ook paus zou willen worden, vroeg een journalist aan kardinaal Simonis toen die afreisde voor het vorige conclaaf. "Ben je gek", was het antwoord. "Dat is een loodzware rotbaan. Dat gun je niemand."
Toch schijnt Joseph Ratzinger destijds flink gelobbyd te hebben om nederig die zware last op zich te mogen nemen. Aan de nadagen van zijn voorganger had hij al kunnen zien wat voor lijdensweg hem te wachten stond. Maar Johannes Paulus II, met zijn pretoogjes, gaf die aftakeling nog wat glans; zelfs voor atheïsten was het aandoenlijk, zelfs bewonderenswaardig. Benedictus XVI, van meet af aan impopulair, zal hebben ingezien dat zijn eigen publieke aftakeling minder sympathie zou oproepen en dat het beter was met pensioen te gaan. Ook een aartsconservatieve kerkvorst gaat met zijn tijd mee.
En ik moest denken aan Formosus. Deze 9e-eeuwse paus (†896) had het niet getroffen met zijn opvolgers. Negen maanden na zijn dood liet Stephanus VI (of VII) zijn stoffelijk overschot opgraven en in de Heilige Stoel plaatsen voor een postuum showproces. Eenmaal veroordeeld werd hij van zijn pauselijke gewaden gestript, de twee (of drie) vingers waarmee hij zegende werden afgehakt, het lijk werd naderhand in de Tiber gegooid. Een paar vissers (of een trouwe monnik) haalden het daar weer uit.
Stephanus VI maakte zich er niet geliefd mee. Na een volksoproer werd hij afgezet, in de kerker gegooid en gewurgd. Formosus werd gerehabiliteerd en later weer gederehabiliteerd. Volgens de Levens der Pausen van Platina (1497) is het lijk toen nog eens opgegraven en onthoofd, maar daarover staat niks in tiende-eeuwse bronnen.
Een lijk op de Heilige Stoel. Dat is precies wat Ratzinger niet wilde worden. Maar ook gezond en wel was hij een reliek uit duistere tijden.