De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Hard//talk is de seismograaf die de trillingen van de tand des tijds registreert. Wat heeft ons afgelopen week bezig gehouden? Wat bespraken we bij de koffieautomaat en waar lagen we wakker van? Graag horen we wat u van deze rubriek vindt. Mailt u ons!
Rolmodel
Louis Theroux is terug
Thank God for dead faggot soldiers. Kent u ze nog? De familie Phelps, alias De Meest Gehate Familie Van Amerika? Een bijnaam die de Phelpjes te danken heeft aan BBC-journalist Louis Theroux, die in 2007 de documentaire The Most Hated Family of America maakte. Hierin was te zien hoe de mediageile familie begrafenissen van in Irak gesneuvelde soldaten verstoort en gezellig samen protestborden schildert (maak jij God hates fags paars? Dan verf ik Jews burn in hell wel geel). “Even for you, that was surprisingly offensive," zegt de zachtaardige Theroux enkel. Ik was meteen fan van de eigenaardige journalistiek, die eerder geek dan Gonzo te noemen is.
Theroux, die furore maakte met zijn reportages over Amerikaanse gekte, kon geen genoeg krijgen van de familie. Afgelopen zondag was zijn vervolg-reportage over de krankzinnige familie op televisie te zien. Ik was er speciaal voor thuis gebleven. Met zijn ingenieuze stijl charmeerde hij pornosterren, Nazi's en de Hamiltons. Maar zou Theroux deze familie opnieuw voor zich weten te winnen?
Het lijkt er niet op. De Phelps trappen niet meer in de zogenaamde onbeholpenheid van de welgemanierde Engelsman. Toch mag Theroux wel weer binnenkomen. Graag zelfs: "It's good for ratings, so welcome back." Opnieuw zien we dus hoe de familie scheldt en treitert, de eigen kinderen verstoot en Lady Gaga (swopperduivel) parodieert.
Maar het verveelt. Waarom opnieuw een schijnwerper op een stel mediageile idioten? Normale mensen denken vaak dat extreem gedrag extra boeiend is, maar eigenlijk is het heel voorspelbaar. Radicale gekken staan weinig gedifferentieerd in de wereld. De variatie tussen normale mensen is uiteindelijk veel groter dan de variatie tussen malloten. Misschien moet Theroux eens bij de doorsnee Amerikaan op bezoek.
Door Annabel Troost
Ver weg
De Sarkozy-boulevard
Wat moeten we vinden van de NAVO-bommen op Libië? Moeten we met een cynisch lachje wijzen op de economische belangen, of moeten we met enige trots roepen dat onze leiders snel hebben gereageerd op een dreigende volkerenmoord? Iedereen worstelt met deze vragen, behalve de Libische rebellen. Zij juichen voor Sarkozy en lijken even te vergeten dat ze deels tegen uit Europa afkomstige wapens vechten. Maar hoe reageren wij? En nog belangrijker: hoe lang gaat dit duren? Het enige vergelijkingsmateriaal dat we hebben, is de Kosovo-oorlog uit 1999.
In Pristina, de hoofdstad van Kosovo, heb je de Bill Klinton-boulevard. Ze hebben zelfs een heus standbeeld van hun held 'Biel'. Overal hangen Amerikaanse vlaggetjes en restaurants hebben namen als ‘Liberty Food’. De Kosovaren schudden enthousiast je hand wanneer je zegt dat je uit Nederland komt: wij erkenden als een van de eersten de onafhankelijkheid van dit ministaatje.
Maar er hangt ook een spanning in de lucht, die direct heel zwaar op je gemoed drukt. In Servië en Bosnië-Herzegovina zie je ook nog veel pijn en verongelijktheid in de ogen, maar het leven is doorgegaan. In Kosovo is de Balkanoorlog nog niet afgelopen. Pristina wordt bevolkt door honderden, misschien wel duizenden Westerse diplomaten, NGO’s en bedrijven, die allemaal wat van het zwaar gehavende landje willen maken. Ondertussen weigert Servië het gebied op te geven, gesteund door Rusland, China en gek genoeg Spanje, dat de eigen opstandige provincies niet op ideeën wil brengen. Het is één grote touwtrekwedstrijd.
De Kosovaarse staat is met Prittstift aan elkaar geplakt en dat zie je terug in de werkloosheid en de corruptie. Het optimisme is kunstmatig, als een moeder die na een familieruzie met waterige ogen glimlacht en zegt: “Nou, jongens, ik heb een lekker toetje gemaakt!”
Ik vermoed dat de Nicolas Sarkozy-boulevard in Tripoli net zo’n deprimerende kutplek wordt.
Door Rutger Lemm
Nieuws in beeld
Nederlanders worden steeds optimistischer
Illustratie: Anne Brakema
Machtige Media
Jon Stewart versus Barack Obama
Barack Obama ligt onder vuur. The New Yorker wijst op de holle retoriek in de State of the Union, Slate klaagt dat Obama weinig van zich liet horen tijdens de revolutie in Egypte en Jon Stewart roept dat Obama zich ten koste van Amerika als nobele weldoener opstelt. Dat is kritiek uit een onverwachte hoek.
De klassieke linkse media in de Verenigde Staten doen er alles aan om te voorkomen dat je hen kan beschuldigen van partijdigheid. Het is natuurlijk wel zo fijn als je favoriete nieuwsbron niet blind achter een partij aan loopt. Het probleem is alleen dat klassiek rechtse nieuwsbronnen als bijvoorbeeld Fox dat wel doen. Glenn Beck en Bill O’Reilly schamen zich er niet voor elke week hysterisch te roepen dat Obama een communist is die onze baby's komt opeten.
Laat The New Yorker, The Daily Show en Slate geen linkse varianten van Fox worden. Kritiek is goed, maar als we allemaal de beeldvorming gaan kritiseren is er niemand meer die naar het beleid kijkt. Ik ben een groot voorstander van Obama, juist omdat hij niet als een kip zonder kop keuzes maakt en dat vervolgens met retorische truukjes gaat uitleggen. Hij wikt en weegt en dan gaan Hendrik Herzberg, Christopher Hitchens en Jon Stewart dat uitleggen als 'falen in het uitleggen van zijn beleid.' Dat is oppervlakkige analyse. Laat dat vooral aan Fox over.
De echte scheiding in de politieke media is ook niet tussen links en rechts, maar tussen oppervlakkig geschreeuw en echte analyse. Laat dat gat vooral groot blijven. Als de 'kwaliteitsmedia' zich ineens ook alleen maar met oppervlakkige kritiek gaan bezig houden, dan hebben we over twee jaar Sarah Palin als president. Eén voordeel: dan is inhoudelijke kritiek op de president wel weer makkelijk.
Door Tim de Gier
Commentaar
De week van de filosofie: het echte leven
April is de Maand van de Filosofie, en zoals gebruikelijk interesseert dat me geen hol. Het thema ‘Het Echte Leven’ maakt het er niet beter op. Stine Jensen vertelt ons dat Facebook fake is, Joke Hermsen zegt dat we niet moeten leven naar de kloktijd, Joep Dohmen roept dat ons leven een kunstwerk moet zijn en Vrij Nederland gaat op retraite met Henk Barendregt. Door het hele land zijn ‘Socratische gesprekken’, Rob Riemen eist meer aandacht voor ‘zaken van de geest’, en Rob Wijnberg zal ook wel ergens opduiken. Geef mijn portie maar aan Fikkie.
Voor wie filosofie gestudeerd heeft, brengt de maand van de filosofie niet veel nieuws. Het is makkelijk om dan neerbuigend te doen over ‘populaire filosofie’. De vraag is alleen wat je daar tegenover wilt stellen. Het dedain is wederzijds: toen VN twee jaar geleden de tien belangrijkste denkers van Nederland opsomde, zaten daar geen onderzoekers tussen, maar publicisten als Bas Heijne, Marjolein Februari en Paul Scheffer. Je zou haast denken dat academische filosofen een probleem hebben met het Echte Leven.
Het punt is: het dedain is terecht, van beide kanten. Filosofisch onderzoek gaat inderdaad te veel over filosofie-interne kwesties en commentaren op commentaren, ‘iets doen met Heidegger’, ‘post-analytische benaderingen’ und so weiter. En de Maand van de Filosofie gaat helemaal nergens over. Terwijl het politieke debat van kretologie en visieloosheid aan elkaar hangt, en de culturele sector niks beters weet te verzinnen dan ‘schreeuwen om cultuur’, gaat lezend Nederland eens fijn een Socratisch gesprek houden over ‘Het Echte Leven’. Wat meer realiteitszin zou geen kwaad kunnen.
Door Floris Solleveld
De filmclub
In a Better World: het Crash-effect
Honderd jaar geleden bevond de Deense cinema zich middenin zijn ‘Golden Age’. Het jonge medium kende nog geen geluid, geen kleur én geen Oscars. Ook nu kan Denemarken zich met namen als Lars von Trier, Thomas Vinterberg, Susanne Bier en Anders Thomas Jensen bogen op een bovengemiddeld aantal interessante regisseurs. Terwijl Von Trier de titel van zijn nieuwste project (The Nymphomaniac) liet bepalen door de wetten van de commercie, bezorgden Bier en Jensen de Denen met In a Better World de eerste Oscar voor Beste niet-Engelstalige film in meer dan twintig jaar.
Net als Von Trier lijken ook zij niet vreemd van effectbejag, want In a Better World injecteert de kijker met een overdosis drama. Het ‘Crash-effect’ noemt IndieWIRE het, naar de film die in 2006 verrassend het felst begeerde gouden beeldje van de filmindustrie won. Niet een ontluikende en taboedoorbrekende liefde tussen twee cowboys, maar de hyperbolische vertelling over rassen en klassen wist de jury toen als beste film te overtuigen.
Nu waren de overige kanshebbers voor de prijs waarmee In a Better World uiteindelijk aan de haal ging, ook geenszins fijnzinnig en subtiel. Zo mogelijk herbergt het Mexicaanse Biutiful zelfs meer drama dan de Deense winnaar. Niet gedragen door twee gezinnen zoals in de vertelling van Bier en Jensen, maar door één man. Een overtuigend acterende en breedgeschouderde Javier Bardem, dat wel.
Ook in het pontificaal presenteren van morele dilemma’s komen de Mexicaanse en Deense film overeen. Maar waar de ethische grondslag van Uxbal (Bardem) wordt gekenmerkt door een vanzelfsprekende en bijna onvermijdelijke ambiguïteit, is goed en kwaad in In a Better World helderder gescheiden. Niet op het niveau van de personages, wel op dat van hun keuzes. Goede óf slechte keuzes. Recht aan de werkelijkheid doet dit verder vakkundig in elkaar gestoken sociale drama daarmee niet. Maar ach, die gekke goeie ouwe werkelijkheid, daarvan weten de grijze mannen van de Academy toch niet wat het is.
Door Boy van Dijk