Dat ze niet op de hoogte was van inclusieve pronouns kwam Vivian Mac Gillavry op afkeurende reacties te staan. Behalve door een van de aanwezigen, die haar gebrek aan 'wokeness' geduldig opvulde.
Laatst bevond ik mij in een vergadering met een internationaal gezelschap, die begon met het standaard namenrondje. Minder standaard was dat het merendeel van de aanwezigen op het noemen van hun naam hun pronouns (persoonlijk voornaamwoorden) lieten volgen. Iemand noemde zich ‘he/his’, iemand anders ‘she/her’.
Ik probeer doorgaans om, als ik ergens onbekend mee ben of iets niet begrijp, gewoon te vragen of iemand het mij kan uitleggen. Ervoor uitkomen dat je iets niet weet is soms lastig, omdat het een kwetsbare positie schept die je vrijwillig inneemt. Nog moeilijker, maar des te belangrijker, wordt het om deze positie te blijven aannemen als blijkt dat ‘iets niet weten’ samenhangt met de mate van op de hoogte zijn van kwesties met betrekking tot bijvoorbeeld sociale rechtvaardigheid en het bewustzijn van eigen privileges.
De eerste helft van de vergadering werd gevuld met een gesprek over dit onderwerp
De jongen (‘he/his’) die mijn vraag om uitleg beantwoordde deed dat niet zonder enige afkeuring in zijn stem door te laten klinken. Immers: het was niet van deze tijd om niet op de hoogte te zijn van inclusive pronouns. Hoewel ik in de media wel degelijk verhalen voorbij heb zien komen over genderinclusiviteit, ben ik nog nooit eerder in een situatie terechtgekomen waar de aanwezigen daadwerkelijk actief hun voornaamwoorden aangaven.
Ik vraag mij af hoe gangbaar het gebruik van inclusieve pronouns in Nederland eigenlijk is. Aangezien ik, als antropoloog en kunstacademiestudent, relatief vaak in gezelschappen verkeer die inclusiviteit als speerpunt zien, vond ik het opvallend dat ik er pas in 2020 voor het eerst direct mee in aanraking kwam. Door de reactie van he/his voelde ik me daar schuldig over en ook een beetje geremd in verder vragen.
De eerste helft van de vergadering werd gevuld met een gesprek over dit onderwerp. Een andere aanwezige, die de pronouns they/them (hen/hun) droeg, kon vertellen dat deze manier van voorstellen met name in Engelssprekende gezelschappen gangbaar was. Nederlanders liepen volgens hen wat dat betreft achter, ook al is ‘hen/hun’ in Nederland al sinds 2016 als genderneutraal voornaamwoord gangbaar.
Wat me aan hun reactie opviel was hoe lief en geduldig hen op mijn onwetendheid of gebrek aan ‘wokeness’ reageerde. Hen gaf aan dat het vooral belangrijk is om het gesprek met elkaar aan te blijven gaan. Hun reactie deed mij denken aan onderstaand fragment uit een interview met Obama over ‘wokeness’.
- “This idea of purity and you’re never compromised and you’re always politically ‘woke’ and all that stuff, you should get over that quickly. […] “I do get a sense sometimes now among certain young people, and this is accelerated by social media, there is this sense sometimes of: ‘The way of me making change is to be as judgmental as possible about other people, and that’s enough. Like, if I tweet or hashtag about how you didn’t do something right or used the wrong verb, then I can sit back and feel pretty good about myself, cause, ‘Man, you see how woke I was, I called you out.” That’s not activism. That’s not bringing about change. If all you’re doing is casting stones, you’re probably not going to get that far. That’s easy to do.”
Dat er symbolische stenen gegooid worden als je niet woke bent is iets wat ik steeds vaker zie. Door het bestempelen van elkaars onwetendheid als een ‘misstap’ wordt elk gesprek juist dichtgeslagen. Wokeness wordt daardoor tot een soort wedstrijd in politieke correctheid gemaakt die, als we niet uitkijken, zelfs doorslaat in niets meer durven vragen of zeggen. Zo werd een vriendin van mij van racisme beschuldigd toen ze een ananas een ‘exotische vrucht’ noemde.
In gesprek gaan is de manier om veranderingen in de Nederlandse taal door te voeren
Juist dankzij de geduldige en niet-oordelende reactie van de non-binaire aanwezige bij de vergadering op mijn gebrek aan kennis ontstond de mogelijkheid om een open gesprek te voeren. Vooruitgang met betrekking tot inclusiviteit, zoals in vocabulaire, gaat nog niet zo hard als hen zou willen. Maar in gesprek gaan in plaats van stenen gooien is de manier om deze veranderingen ook in de Nederlandse taal (verder) door te voeren. Zo blijkt dat door elkaar de mogelijkheid te geven om ervoor uit te komen dat je niet zo ‘woke’ bent over bepaalde onderwerpen, er gespreksruimte vrijkomt.
Dus, als je iets niet weet, geef het dan aan. En als je iets wél weet, leg het uit.