De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. De redactie van de Van Dale riep ‘boomer’ uit tot Woord van het Jaar 2019. Voor Marte Hoogenboom het zoveelste bewijs dat de progressieve strijd in de eerste plaats een taalstrijd is.
Nog geen twee maanden geleden buitelden de opiniemakers en dagduiders van het internet nog over elkaar heen, nadat het Nieuw-Zeelandse parlementslid Chloë Swarbrick een interruptie van een collega pareerde met een achteloos ‘OK, Boomer’. Hoe moesten we dit begrijpen? Was hier sprake van ageism? En wat betekent ‘boomer’ eigenlijk écht? Na al die verwarring werd het woord deze week wél door de Van Dale verkozen tot ‘Woord van het Jaar’. Uit een lijst van negentien kanshebbers kwam ‘boomer’ met maar liefst 41,8% van de stemmen als winnaar uit de bus.
De makers van ’s lands geliefdste woordenboek definiëren een boomer als een ‘persoon, m.n. van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen’. Helder. Bovendien: is het ‘jongerentaal’, aldus de Dikke. Noteert u dus: dit is een generatiedingetje. Een woord om een scheiding aan te brengen tussen aan de ene kant de progressieve millennial en aan de andere kant ‘het fossiel dat in het verleden is blijven staan’. Toch? Nee, dat zou te makkelijk zijn.
Sociaal activisme en ecologisch en cultureel bewustzijn zijn de bouwstenen van de nieuwe taal
De organisatoren waren zelf een beetje verrast door de uitkomst van dit jaar. De redactie gaf de ‘klimaatspijbelaar’ en ‘klimaatdrammer’ namelijk meer kans, zo blijkt uit de bekendmaking door hoofdredacteur van de Nederlandse tak van het woordenboek Ton den Boon (de Vlamingen kozen voor ‘winkelhieren’, oftewel lokaal en dus doorgaans duurzamer je boodschappen doen). Die woorden eindigden respectievelijk op de tweede en derde plaats, en daarmee tekent zich een duidelijke trend af.
Denkt u voor context even terug aan de ‘blokkeerfries’, Woord van het Jaar 2018. Kijken we over de grenzen van ons middelgrote taalgebied heen, dan zien we dat het Oxford Dictionary dit jaar voor ‘climate emergency’ koos, en de Amerikanen kozen niet eens voor een zelfstandig naamwoord, maar voor het gendervrije ‘they’. Sociaal activisme en ecologisch en cultureel bewustzijn zijn duidelijk de bouwstenen van de nieuwe taal.
Wie een blik werpt op de negentien woorden waaruit het Nederlandse publiek kon kiezen, ziet überhaupt een lijst die bol staat van dat sociale activisme en bewustzijn: maar liefst negen kandidaat-Woorden sloegen op een of andere manier op de strijd van mij en mijn generatiegenoten voor een inclusieve, duurzame en gedekoloniseerde wereld, of op de conservatieve halsstarrigheid van de ‘boomer’. Neem het ‘diversiteitsverlof’ (een vrije feestdag naar keuze), de ‘stalguerrilla’ (het herhaaldelijk aankondigen van de bezetting van veestallen) of het ‘ecopopulisme’ (gemunt door stukjesschrijver Ephimenco, doelend op een cultus rondom Greta Thunberg).
Meer dan ooit zijn gemarginaliseerde groepen en hun bondgenoten bezig aan een vreedzame opmars in het woordenboek
Veel voorvechters van de historische sociale bewegingen zijn doordrongen geweest van het besef dat taal niet enkel een middel is om de werkelijkheid te beschrijven, maar vooral een gereedschap om die werkelijkheid mee vorm te geven. Vooral bij gemarginaliseerde groepen hoef je al lang niet meer met dat inzicht aan te komen. Wie het woordenboek schrijft, bepaalt het discours en schrijft mee aan de geschiedenis en aan het bewustzijn van een generatie.
Meer dan ooit zijn die gemarginaliseerde groepen en hun bondgenoten bezig aan een vreedzame opmars in het woordenboek: je eigen taalgebruik onder de loep nemen en ontdoen van termen die geworteld zijn in uitsluiting en kolonialisme is de eerste stap richting een betere, eerlijkere samenleving voor iedereen. Dat uit die strijd ook woorden voortkomen als ‘blokkeerfries’ en ‘ecopopulisme’, die rugdekking geven aan een onhoudbaar en achterhaald wereldbeeld, zie ik graag als een conservatieve stuiptrek.
Je moet wel echt een boomer zijn om nog te denken dat een woord een woord is, ongeacht wie het uitspreekt en tegen wie. Ik glunder dan ook van trots als ik denk aan mijn tijdgenoten (van eender welke generatie), die overal ter wereld en in elke hoek van het internet de barricades blijven beklimmen om te strijden voor nieuwe woorden, voor nieuwe taal en voor een nieuw discours. Zij en ik trekken weliswaar geen klinkers uit de straat, maar we laten geen letter in het alfabet ongemoeid.