De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Terwijl de een na de ander voor beroepsslachtoffer wordt uitgemaakt, klinkt steeds vaker de klacht dat niemand meer tegen een grapje kan. Maar grappen zijn nu eenmaal niet allemaal gelijk geschapen, betoogt Julius Koetsier.
'Het is maar een grapje.' Je hoort het vaak als rechtvaardiging van een onverdedigbare uitspraak, ook uit de mond van komieken. Zeker in dat laatste geval is de verdediging ironisch: hoezo, 'maar' een grapje? Wie wel eens stand-upcomedians over het belang van humor heeft horen praten, weet dat de grap voor hen heilig is. Volgens de Britse komiek Ricky Gervais heeft humor zelfs de evolutionaire functie ons te helpen over 'bad shit' heen te komen. Veel van de beroemdste en meest geciteerde uitspraken uit de geschiedenis zijn grappen. De populairste reclames zijn doorgaans grappig, en politici als Thierry Baudet en Boris Johnson zetten humor met succes in als propagandamiddel. De invloed van grappen op de samenleving wegwuiven is onzinnig.
Als groot liefhebber van alle soorten komedie ben ik het eens met het cliché dat grappen over ieder onderwerp moeten kunnen – het gaat erom wat de grap is. Ook dat is een uitspraak die Ricky Gervais vaak doet. In zijn laatste special Humanity maakte hij grappen over transvrouwen, die hij vergeleek met mensen die chimpansees willen worden. Hij kreeg er veel kritiek op. Terecht: de transfobe vergelijking komt uit dezelfde koker als die tussen het homohuwelijk en trouwen met een hond. Niet voor niets wordt dergelijke onzin al jaren gepredikt door mensen die transvrouwen hun rechten willen afnemen.
Als kankergrappen niet meer gemaakt zouden worden, zou ik niet opeens genezen
Gervais maakt grappen over meer controversiële onderwerpen, en als hij om een grap bekritiseerd wordt, is zijn repliek altijd dezelfde: ik maak grappen over heel veel erge dingen, dus je bent hypocriet omdat je alleen op dit onderwerp richt. Maar er is een verschil tussen een 'foute' grap over transvrouwen en een over, bijvoorbeeld, kanker.
Als kankerpatiënt neem ikzelf geen aanstoot aan Gervais' grappen over kanker, of aan welke kankergrappen dan ook. Die grappen hebben namelijk geen invloed op de ernst van mijn ziekte. Als ze niet meer gemaakt zouden worden, zou ik niet opeens genezen. Er zijn kankerpatiënten, en familieleden van hen, wier avond verpest is na het horen van een harde kankergrap. Dat is een vervelende, maar onvermijdelijke consequentie van zwarte humor.
Bij grappen over transvrouwen echter – of transmannen, of homo's, of zwarte mensen, of moslims – zijn er zwaardere consequenties. Als je kanker hebt, is dat erg, ongeacht de manier waarop mensen tegen kanker aankijken. Als je trans bent, is daar niets mis mee – behalve dan de manier waarop mensen tegen je aankijken. Door andermans blik kun je je rechten verliezen. Transgender zijn kan dodelijk zijn; niet omdat je trans bent, maar door wat anderen daarvan vinden.
Daar zit het verschil tussen een gewone harde grap en een grap die bijdraagt aan onderdrukking en discriminatie. Natuurlijk zullen een paar grappen niemand in een gewelddadig monster veranderen, maar humor is een retorisch middel met een grote maatschappelijke invloed. Het beïnvloedt onze cultuur niet van buitenaf; het maakt er een belangrijk onderdeel van uit.