De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Met het programma ‘één tegen eenzaamheid’ wil de overheid eenzaamheid onder ouderen eerder signaleren en aanpakken. Een goed initiatief, maar met een verkeerde aanpak, aldus Wolter de Boer.
Vanaf deze week is de documentaire Goede Buren te zien in de bioscoop, een prachtig portret van Wilma en Ada, overbuurvrouwen uit het Rotterdamse IJsselmonde die als vrijwilligers de eenzaamheid in de wijk tegen proberen te gaan. Gewapend met pen, vragenlijst en een onuitputtelijk brandende shagsigaret tussen de vingertoppen gaan de dames langs de deuren van eenzame ouderen. Daar brengen ze in kaart hoe eenzaam die ouderen eigenlijk zijn en, indien gewenst, nemen ze de ouderen ook mee de hort op. Hoewel het werk in de wijk van Ada en Wilma ontsprongen is uit een Rotterdamse ‘taskforce’, staat de aanpak van de buurvrouwen lijnrecht tegenover het beleid waar het uit voortkomt.
Vorig jaar trok het kabinet 34 miljoen uit voor ‘de strijd tegen eenzaamheid’, een strijd die verschillende vormen aanneemt. Zo wordt er nagedacht over virtual reality-oplossingen, de inzet van zorgrobots en een diagnostisch instrument om eenzaamheid mee vast te stellen. En mocht die aanpak tot onvoldoende resultaat leiden, dan kunnen we ons binnenkort wellicht wenden tot een farmaceutische oplossing. Die afgekondigde strijd tegen eenzaamheid laat zien: vechten proberen we zeker, maar met het bereiken van een oplossing heeft het nog niet veel te maken.
Dat we er zo niet in gaan slagen de enorme eenzaamheid onder ouderen te verminderen komt door twee zaken. Enerzijds lijkt dat beleid ervan uit te gaan dat eenzaamheid altijd iets is dat we moeten bestrijden, maar dat hoeft niet zo te zijn. Eenzaamheid is niet altijd iets dat we moeten willen oplossen. Zoals mooi omschreven is in een publicatie over eenzaamheid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving: iedere vorm van eenzaamheid, of dit nu ‘sociale eenzaamheid’ (niemand om je heen hebben) of ‘emotionele eenzaamheid’ (je alleen of verloren voelen) is, bezit ook altijd een existentiële component. Die existentiële ervaring is het persoonlijke gemis van iets dat ooit geweest is. Het is lijden dat eigen is aan ieder leven.
Eenzaamheid is ook een menselijke motivator om op zoek te gaan naar verbinding.
Daarnaast is eenzaamheid ook een menselijke motivator om op zoek te gaan naar verbinding. Voel je je eenzaam, dan weet je dat het tijd wordt om contacten aan te halen of op te zoeken.
Een oplossing ligt dan nog nooit in technologie alleen: het lijkt me onwaarschijnlijk dat eenzaamheid vermindert zolang iemand weet dat het contact dat ze ervaart geen menselijk contact is.
Het is goed dat er initiatieven zijn die ervoor zorgen dat de buitenwereld actief aansluiting zoekt bij ouderen, in plaats van dat ouderen dat zelf moeten doen met de buitenwereld. Ouderen zijn vaak minder mobiel, en na een lange tijd alleen zijn wordt het steeds lastiger om nog contact te zoeken. Ondanks dat een gedeelte van de eenzaamheid zal blijven bestaan, kan het fijn zijn om weer meer onder de mensen te komen. Nu moet alleen het besef nog komen dat een VR-bril, robot of pil alleen nooit een oplossing is als we mensen tot elkaar willen brengen. Gelukkig gaan in de strijd tegen eenzaamheid niet de taskforces en maatpakken voorop, maar zijn het Ada en Wilma die strijden aan het front.