Tijdens ons 12,5-jarige jubileum sprak vertrekkend hoofdredacteur Marte Hoogenboom haar afscheidsrede uit na tweeënhalf jaar dienst. Ze sprak over het belang van vrije ruimtes, en liet doorschemeren zich nog steeds af te vragen wat Hard//hoofd eigenlijk is. ‘Wat op Hard//hoofd verschijnt, is gewogen en zwaar genoeg bevonden. Het is goed. Nooit perfect, want perfectie is saai.’
Dit is een enigszins gereviseerde versie van de afscheidsrede die Marte Hoogenboom uitsprak op het jubileumevenement op 1 oktober in kunsthal Het HEM in Zaandam. Tijdens de avond vierden we het 12,5-jarig jubileum van Hard//hoofd samen met onze kunstverzamelaars en anderen die Hard//hoofd een warm hart toedragen. Wil je nagenieten van de avond? Een compilatie van de foto’s van de avond vind je hier.
Als mensen mij vragen wat Hard//hoofd is, hou ik het meestal op ‘een literair-cultureel tijdschrift’. Dat voelt als de beknoptste omschrijving die Hard//hoofd enigszins recht doet. Het is ook een beschrijving die het dichtst in de buurt komt bij hoe Hard//hoofd in 2009 begon: als een kunstzinnig (literair) en nadenkend (cultureel) tijdschrift. Een groep mensen die op elkaars schouders klimmen om de wereld beter te kunnen zien, en verslag uit te brengen van wát ze zien, en wat ze daarvan vinden. Hard en hoofd.
Maar Hard//hoofd is veel meer en is in de afgelopen 12,5 jaar ook veel meer gewórden. We noemen ons inmiddels een talentontwikkelingsplatform. Niet omdat we dat zo’n mooi woord vinden, maar omdat de makers bij Hard//hoofd centraal staan; voor heel veel schrijvers, illustratoren, fotografen en andere kunstenaars bleken we al een springplank. En niet alleen voor de mensen die op Hard//hoofd publicéérden: ook voor de redacteuren, de eindredacteuren, de chefs, de hoofdredactie en de uitgeverskant was en is Hard//hoofd een plek om te experimenteren, te leren en zo nu en dan fijn onderuit te gaan.
Hard//hoofd is er in de eerste plaats voor de makers en dat zal zo blijven
En we zien dat dat werkt. Hard//hoofders debuteren, exposeren, etaleren, maken naam voor zichzelf en drukken hun stempel op de samenleving. Niet voor niets noemen wij Hard//hoofders de ‘makers van de toekomst’.
Geen vrije markt
De belangrijkste pijlers van Hard//hoofd zijn sinds de oprichting in 2009 hetzelfde gebleven: beeld en taal versterken elkaar; Hard//hoofd is persoonlijk: de stem van een kunstenaar klinkt door in wat diegene maakt; en we zijn gratis toegankelijk en advertentievrij. Want zeg nou zelf: je verstopt het werk van makers van wie je juist tegen de wereld zegt: deze mensen moet je kennen! niet achter een betaalmuur. Hard//hoofd is er in de eerste plaats voor de makers en dat zal zo blijven. Op Hard//hoofd vinden zij een plek voor experiment, voor vertrouwen en bovenal voor vrijheid.
Dat betekent niet dat op Hard//hoofd alles zomaar kan. We doen niet aan clickbait of inhoudsloze sensatie. Hard//hoofd is een vrije ruimte, niet een vrije markt. Wat op Hard//hoofd verschijnt, is gewogen en zwaar genoeg bevonden. Het is goed. Nooit perfect, want perfectie is saai en saai is Hard//hoofd nooit.
Misschien was Hard//hoofd altijd al voorbereid op een pandemie
Ik ben dankbaar voor het vertrouwen dat ik de afgelopen tweeëneenhalf jaar heb gekregen van de redactie en ik ben trots op wat we in die roerige tijd hebben bereikt ondanks de belemmeringen waar we tegenaan liepen. Misschien, denk ik weleens, was Hard//hoofd altijd al voorbereid op een pandemie: een tijdschrift dat in de eerste plaats vooral online te vinden is, maakt misschien wat eenvoudiger de overstap naar vaker digitaal met elkaar vergaderen en elkaar zien. Maar moeilijk was het nog steeds en het ging ook niet altijd zoals gehoopt.
Tekst gaat verder onder de foto.
Want als de afgelopen tweeënhalf jaar één ding voor ons duidelijk werd, dan is dat wel dat ook een online tijdschrift niet kan bestaan zonder de warme, menselijke contacten. Dat merkte ik in mijn innige samenwerking met uitgever Mark de Boorder en met adjunct-hoofdredacteur Kris van der Voorn. Zonder hun steun had ik minstens een jaar geleden al gezegd: eh jongens, tabee, ik heb hier de kracht niet meer voor. En ik merkte het in mijn samenwerking met al die redacteurs, eindredacteurs en chefs die tweeënhalf jaar lang mijn belabberde maildiscipline hebben getolereerd. ‘Excuses voor de late reactie, je weet hoe het gaat. Drukdrukdruk. Enfin.’
We maakten ons zorgen over de toekomst van Hard//hoofd, maar waren tegelijkertijd niet te stoppen
Waar creatieve mensen samenkomen, ontstaat vaak meer dan de som van wat ze elkaar te bieden hebben. Hoe de talenten en inzichten van verschillende makers een vruchtbare symbiose aan kunnen gaan waaruit meer ontkiemt dan je hebt gezaaid, werd voor mij haarscherp zichtbaar eind 2020, toen ik het in mijn hoofd haalde te roepen: ik wil een papieren magazine gaan maken en ik wil het over een halfjaar uitbrengen. De redactie had mij met dwang tegen mezelf moeten beschermen, maar dat gebeurde niet. Nog geen maand later schoof oud-Hard//hoofder Mark van Wijk aan, de vormgever met wie we inmiddels twee beeldschone magazines hebben gemaakt, en die altijd net een stapje groter durft te denken dan ikzelf. Die magazines blijf ik na vandaag bij Hard//hoofd coördineren.
Een plek waar getwijfeld mag worden
De afgelopen maand heb ik veel teruggedacht aan de allereerste dag van mijn hoofdredacteurschap, of liever gezegd: de dag daarvóór. Op 21 maart 2020 hadden we met jullie ons 10-jarige jubileum willen vieren, een jubileum dat op het allerlaatste moment werd geannuleerd vanwege corona. Wat niet geannuleerd werd was mijn officiële start als hoofdredacteur, die dag. Dit 12,5-jarige jubileum is tevens het ‘uitgestelde’ evenement van 2020: veel van de artiesten die je vanavond ziet, staan al tweeënhalf jaar voor jullie in de startblokken. Ik vind het een mooie symboliek dat ik vandaag mijn laatste speech geef op het feest waarop ik eigenlijk mijn eerste speech had moeten geven.
Op 20 maart 2020, één dag voor dat geannuleerde jubileum, stuurden we met Hard//hoofd een bijzondere nieuwsbrief uit, die ik vorige week nog eens teruglas. De mail heette: ‘Afscheidsbrief’. Mijn geliefde en getalenteerde voorganger Sarah van Binsbergen zei, ook na tweeënhalf jaar, in die brief het hoofdredacteurschap vaarwel en droeg aan mij het stokje over.
Het is niet aan mij om antwoord te geven op de vraag of Hard//hoofd een open plek is
Het teruglezen van Sarah’s mail deed iets met me. Haar woorden klonken ver weg – er is in die tussenliggende jaren zóveel gebeurd – en tegelijkertijd dichtbij. De emoties van die roerige periode aan het begin van de pandemie liggen nog vers in mijn geheugen. We maakten ons zorgen over de toekomst van Hard//hoofd, maar waren tegelijkertijd niet te stoppen. We hadden net ons grote jubileum afgezegd, en tegelijkertijd stonden we in de startblokken om nieuwe dingen te doen. Opeens zaten we met heel veel vrijgekomen energie, die niet meer in een groot project verdween.
Datzelfde vertrouwen in de toekomst sprak ook uit Sarah’s mail. Zij schreef: “Hard//hoofd blijft, ook in deze tijden, die prachtige online vluchtheuvel. De plek voor iedereen die op zoek is naar eerlijkheid, verdieping, verbeelding, of gewoon naar af en toe een leuk grapje, omdat alles al zo zwaar is. Een plek waar je even kunt wegdromen, of waar je de realiteit juist in al haar ingewikkeldheid beter kunt begrijpen. Een plek waar hardop getwijfeld mag worden en waar onzekerheid niet weggemoffeld wordt.” Dat laatste is belangrijk.
Tekst gaat verder onder de foto.
Uitgever Mark de Boorder bedankt Marte na haar speech.
Onzekerheid hoeft niet weggemoffeld te worden, zelfs niet op een feestelijke avond als deze. Het was een voorrecht om tweeënhalf jaar lang Hard//hoofd te vertegenwoordigen op allerlei plekken. Om workshops of interviews of optredens te geven en dan jezelf te kunnen introduceren als ‘hoofdredacteur van Hard//hoofd’. Maar de helft van de tijd dacht ik daarachteraan: ‘En vraag me niet precies wat ik doe, want ik weet het zelf ook niet.’
Een open plek?
Ik voerde de afgelopen tweeënhalf jaar veel goede gesprekken waar ik niet in de laatste plaats zelf veel van heb geleerd. Ik heb me vaak afgevraagd: is Hard//hoofd echt die open plek die het wil zijn? Is het genoeg om je deur open te zetten voor makers die het niet gewend zijn dat mensen met hun achtergrond of hun levensverhaal er het podium mogen beklimmen? Hoe open en vrij je je ruimte ook inricht, ze heeft altijd twee kanten. Een binnen- en een buitenkant.
Dat besefte ik tijdens misschien wel het moeilijkste gesprek dat ik in de afgelopen tweeënhalf jaar voerde. Ik werd geïnterviewd en een van de interviewers – een schrijver wier werk al eens op Hard//hoofd had gestaan – wierp mij voor de voeten: “Ik ken de dynamieken van online literaire ruimtes zoals Hard//hoofd. Dat zijn niet de makkelijkste ruimtes. Er worden strenge eisen gesteld aan schrijvers. Niet iedereen kan zomaar naar binnen.”
Ik stond destijds een klein beetje met de mond vol tanden, want dat was niet het Hard//hoofd dat ik kende. Het Hard//hoofd dat ik kende was laagdrempelig, vrij en persoonlijk. Niet het gesloten bastion dat zij omschreef.
Het Hard//hoofd dat ik kende was laagdrempelig, vrij en persoonlijk
Toch is het niet aan mij om antwoord te geven op de vraag of Hard//hoofd echt een open plek is. Dat is aan de mensen voor wie Hard//hoofd in de allereerste plaats bestaat: de kunstenaars zelf. En zoals voor zoveel zaken geldt is het gesprek zelf al de helft van het antwoord. Hard//hoofd wíl een open plek zijn, en als het dat eenmaal is, wil het het blijven. Onder andere door die vragen te blijven stellen: zijn we er al?
Ik heb niet goed nagedacht over hoe deze speech te eindigen. Ik heb geen grote, alomvattende boodschap of een inzicht dat je de hele avond met je mee kunt dragen. Of misschien toch.
Ik heb de afgelopen weken veel tosti’s gegeten en meestal op woensdagen. Uitgever Mark en ik gunden onszelf tegen het eind van de middag vaak een korte snackpauze met een alcoholvrij biertje, waarna we er weer een paar uurtjes tegenaan konden. Tijdens ons laatste uitje, vorige week, hadden we het eventjes over de slogan ‘Juist nu!’ die kort na het begin van de pandemie overal en nergens klonk. Neem een abonnement, juist nu! Doneer aan ons goede doel, juist nu! Wij deden eraan mee: steun Hard//hoofd, juist nu!
Hard//hoofd is boven alles dát: urgent
Ik merkte tijdens dat gesprek dat ik nog steeds het idee had dat mensen ‘juist nu’ met Hard//hoofd in aanraking moesten komen, en dat ik dat eigenlijk altijd al had gevonden. Juist nu! En dat voor altijd.
Misschien is dat wat Hard//hoofd zo’n bijzondere plek maakt. Los van de beloftes en dromen die in het weefsel van het tijdschrift ingebakken zitten, en los van alles wat Hard//hoofd in het verleden al heeft betekent voor schrijvers, illustratoren, fotografen en andere kunstenaars, is Hard//hoofd boven alles dát: urgent. Júist nu, vanavond. En morgen opnieuw. Dank jullie wel.
Marte Hoogenboom sprak deze afscheidsrede uit op het 12,5-jarige jubileum van Hard//hoofd, op 1 oktober 2022 in kunsthal Het HEM in Zaandam. Ze blijft aan Hard//hoofd verbonden als chef Magazine. Met ingang van november volgde Jochum Veenstra haar op als hoofdredacteur.