Soft-focus, onscherpe of extreme close-ups, overbelichting, korreligheid of tekenen van (opzettelijke) slijtage in film worden in recensies bijna altijd afgedaan als poëtisch, omdat er geen geschikter vocabulair voorhanden is. Daarom wil ik bij deze de notie van een zogenaamde ‘haptische cinema’ (her)introduceren. Haptische cinema is in de eerste plaats een benadering die probeert het zwaartepunt te verleggen van een strikt optische naar een meer tactiele filmbeleving. Met ‘haptische cinema’ wordt naar een manier van kijken verwezen die voornamelijk gebaseerd is op de tastzin, afgeleid van het Franse haptique dat ook ‘grijpen’ betekent. Het gaat hier om een manier van waarnemen die berust op andere zintuigen dan de ogen, ‘the eyes themselves function as organs of touch’.
Je zou denken dat film, omdat licht volgens de wetten der natuurkunde door de ogen naar binnen komt, iets is om naar te kijken. Niet iets om te voelen met je handen, te bepotelen of betasten. Film wordt tegenwoordig voornamelijk optisch ervaren. Wat dat betreft lijkt het verband tussen haptische waarnemingen en computerspellen minder vergezocht, denk maar aan trillende autosturen om racegames wat op te leuken. Dat film voornamelijk optisch ervaren wordt, is niet van alle tijden. In de begindagen van cinema, toen er nog volle zalen getrokken werden met films als The Arrival of A Train (1896) of Rough Sea At Dover (1885), werd film zeer fysiek beleefd. Je moet je voorstellen dat mensen echt gilden bij het zien van een arriverende trein of ze sloegen de armen voor het gezicht om zich zo tegen de woest opspattende golven voor de kust van Engeland te beschermen. Een opmerkelijke reactie, want laten we wel wezen, dit waren niet de meest spectaculaire films. Dit valt op twee manieren te verklaren. Het toenmalige publiek wist simpelweg niet wat film was, noch hoe het op dit nieuwe medium moest reageren. En bovendien bestond het medium zoals wij het nu kennen nog niet. Wat wij film noemen, is verhalende film. Toen was het eerder een sensatie, een Cinema of Attractions. Binnen dit kader moet deze directe, bijna tastbare fysieke filmervaring dan ook begrepen worden.
Deze lichamelijke identificatie met het beeld raakt steeds meer op de achtergrond met de standaardisering van een eenduidige filmtaal. Langzaamaan ontwikkelt de cinema een systeem van codes, een zogenaamde taal, om als medium met het publiek te communiceren. Iets als parallelmontage - twee handelingen die zich op hetzelfde moment en op twee verschillende plaatsen afspelen - is voor ons vanzelfsprekend, maar werd begin deze eeuw niet begrepen. Tegenwoordig wordt Film Theorie gedomineerd door taalkundige theorieën. Daardoor zullen wij ons eerder identificeren met het verhaal, ofwel de narratieve structuur van een film. Zoals we in de poëzie de gewone taal als uitgangspunt nemen en de poëzie in dat licht proberen te begrijpen, zo is de Hollywoodvertelwijze in film voor velen het vertrouwde uitgangspunt geworden.
Dit uitstapje naar de filmgeschiedenis leert ons dat er ooit een filmervaring heeft bestaan, die fundamenteel verschilt van de huidige. Toch is zij nooit helemaal verdwenen. De fysieke respons op het scherm kan dan wel naar de achtergrond verschoven zijn, zij bestaat nog in wat ik de haptische cinema heb genoemd. Een heftige schrikreactie op een afgezaagd kindervoetje in een horrorfilm valt hier overigens niet onder, want die is ingebed in, en wordt daardoor teweeg gebracht door, het verhaal. In een aantal films, documentaires, videoclips en installaties, wordt een dergelijke fysieke waarneming aangesproken en opgeroepen. Met dit in gedachten moet een aantal audiovisuele werken dan ook herzien worden.
Het eerste werk dat zich opdringt is de hightech videoclip House of Cards (2008) van Radiohead. Met geavanceerde 3D-software en lastertechnieken zijn de exacte vormen en plooien van het gezicht van Thom Yorke geregistreerd. Deze vormen zijn opnieuw opgebouwd uit kleine blauwe deeltjes, die het midden houden tussen de digitale pixel en de analoge korrel of grain. Het beeld ontleent zijn haptische karakter aan deze graininess, waardoor het tweedimensionale beeld een zogenaamde lichamelijkheid of voelbare textuur lijkt te bezitten. Alsof je de poriën van het werk ziet, de huid van een film. Het geeft een bijna direct fysiek contact. De vormen van het gezicht of landschap zijn daarbij secundair aan de materialiteit van het beeld.
Binnen dit kader moet onvermijdelijk verwezen worden naar het onlangs op hard//hoofd verschenen artikel ‘Thom Yorke is beter dan Chris Martin’ van Melle Kromhout. Hierin wordt aan de hand van een essay van Roland Barthes ‘Le grain de la voix’ uitgelegd waarom Yorke een betere zanger is dan Chris Martin. Wat blijkt? Ook binnen de muziek heeft het allemaal met de mate van aanwezigheid van ‘grain’ te maken, een begrip dat binnen die context begrepen moet worden als de lichamelijkheid die in de stem naar voren komt. Hoewel grain in film in eerste instantie heel letterlijk verwijst naar kristallen zilverhalogenide in de foto-emulsie, werd het al lange tijd door kunstenaars gebruikt om de materialiteit, als lichaam van het kunstwerk, te benadrukken. Dit leek te verdwijnen met de komst van digitale technologieën, met hun strakke, gladde oppervlakken, maar duikt nu weer op in Radiohead en wel door middel van laserstralen. Als dit nog niet haptisch genoeg is: denk bij het kijken ook eens aan die onwillekeurige, doch tergende spiertrekkingen, of fasciculaties met een deftige term, onder je oog als je te weinig hebt geslapen.
Kijk deze video in high quality
Een ander bekend voorbeeld is de documentaire KOYAANISQATSI (Godfrey Reggio: VS, 1983), een subliem breiwerk van opeenvolgende beeldsequenties van natuurlandschappen en moderne metropolen onder begeleiding van muziek van Philip Glass. Hoewel vaak omschreven als een ‘symfonisch gedicht’ of een ‘poëtische flow’ bij gebrek aan een treffender begrippenkader, is deze kijkervaring bij uitstek haptisch. Het lijnmatige van de gebouwen is als een geweven textuur in beeld gebracht. Let vooral ook op de schaduwen van de wolken die over de schijnbaar tweedimensionale hoogbouw glijden als was het een brailleschrift dat door middel van vingertoppen gelezen kan worden.
Haptische cinema is meer dan een benadering die het zwaartepunt verlegt van een optische naar een tactiele filmervaring. Het beleeft film als film, niet als tekst, ‘het krijgt een bestaansrecht buiten het talige’. Deze nadruk op de aanwezigheid van het lichamelijke en zintuiglijke in film is belangrijk, omdat de studie van film zo op grotere afstand komt te staan van de literatuurwetenschap, die als studie van tekst decennialang de filmwetenschap gedomineerd heeft. Het lijkt mij een groot voordeel als we hier enigszins van worden bevrijd. Naast de kijklust verdient het picturale, de materialiteit en de lichamelijke beleving van film en andere audiovisuele werken weer speciale aandacht.