1. (hands over face)
keith zei: it’s a fast world
je kunt het van de muren pulken
de klokken tikken in het metrostelsel
iedereen houdt zijn adem in, luistert
de roltrappen stoppen even met kraken
de muzikant houdt de gitaarsnaren tussen twee vingers stil
alleen nog een krijtje op papier
en het tikken van de klokken
dat ze dan nét niet gelijklopen en het geluid
daardoor de hele ruimte vult
niet meer op te delen valt
volgens jou bestaan klanken alleen in beweging
elk woord maakt plaats voor het volgende
it’s a fast world
je moet erin meebewegen
als ik je tegenkom op straat zal ik een silhouet van je maken
je handen zacht op je gezicht leggen
zodat je niemand meer hoeft aan te kijken
je randen laten los met de dagen
maar daar zijn we nog niet
it’s a fast world
het kan ook aan je voorbijgaan
2. (buzzword buzzcut buzzkill)
ik probeer je terug te vinden op tv, maar alles aan je zoemt, zoals koelkasten zachtjes grommen, dreigend en kalm, altijd ergens op de achtergrond. je zei: er zijn twee soorten mensen. mensen die iets van je willen en mensen die zichzelf voorhouden dat ze niets van je willen. ik versta het niet goed. het klinkt als gezoem.
ik droom dat er een gat in je torso zit waar hondjes doorheen springen. in het midden van het gat klinkt het als een bijennest. de hondjes willen nooit een tweede keer door het gat springen, dus er moeten steeds nieuwe hondjes komen. busladingen. iedereen met een camera wil er een reportage over maken, maar het geluid verdwijnt steeds van de opnames.
ik blijf zappen. op het moment dat ik je hoofd zie schiet het beeld uit. de afstandsbediening ligt losjes in mijn hand.
in mijn droom raken de hondjes gefrustreerd. ze beginnen zich vreemd te gedragen en weigeren te eten. pas als je uit beeld bent, mag ik er een aaien. honden willen niks van je, denk ik. er klinkt een zacht gezoem op de achtergrond, genoeg om me wakker te maken.
als ik naar de tv loop, is het scherm een zwart vel papier. ik teken de hondjes erop. het komt niet in ze op om naar me te grommen. het mag wel.
3. (radiancy)
keith haring heeft een naam zonder overbodige letters
hij neemt precies de plek in die hij nodig heeft
je vraagt me wanneer iets af is en ik zwijg
je zegt dat baby’s dat woord alleen gebruiken
als hun benen de grond niet raken en iemand ze moet verplaatsen
misschien is dan iets af: als het op te tillen valt
in het museum staat er een muur met een lichtknopje dat nergens meer naar leidt
maar het gewend is om aangeraakt te worden
ik beeld me de vingertoppen in
achteloos, doelgericht
4. (i would fly if i had wings and somewhere to fly to)
je zet je handen in het gras, het is niet erg
dat je iets plet met elke beweging die je maakt
ik vraag je de fles voor me open te maken
want ik weet dat ik daarmee iets afsta
iets uit handen geef
als we weggaan is er maar één afdruk in het gras
de jouwe
jij bent iemand die bewaard zal blijven
het is warm in het metrostelsel, alles verdampt
maar als ik goed naar je voetstappen kijk, zie ik wat ze achterlaten
de deuren omsluiten je vanzelf, houden je amper nog vast
ik vraag me af of ik dit nog onbeduidend kan noemen, dit weggaan
of al dit verliezen wel samen kan gaan met heel blijven
of ik wel degene ben die je kan bewaren
5. (blanked out buzzing)
ik vertel je over de hondjes in mijn droom, ’s avonds, in het gras. ik trek sprieten uit de grond en je vindt dat niks voor mij, maar ik heb uitroeptekens nodig.
ik laat jouw rol in de hondjesdroom weg. in plaats daarvan voeg ik een buschauffeur toe, een hele vrolijke, en alle hondjes mogen om de beurt bij hem op schoot.
als de zon ondergaat, zet je de fles nog één keer aan je lippen. je zegt dat ergens naar verlangen beter is dan krijgen wat je wilt. je vraagt me of ik al klaar ben met mijn zinnen nadruk geven. ik zeg nee. ik zeg uitroepteken. ik zeg nee.
6. (hands together)
soms denk ik dat het gevaarlijk is
mezelf in iedereen terug willen zien
keith had een vastberadenheid die me bijna jaloers maakt en ik zie dat ook in jou
in de manier waarop je van me wegloopt
ik hoop dat iemand vertraging omroept
je de tijd neemt om even te twijfelen
je doet niet langer je best mijn blik te ontwijken
de zon schijnt fel in je gezicht ik vraag me af hoeveel licht ervoor nodig is
om je helemaal weg te vagen
ik voel mezelf alleen maar krimpen tot iets waar je aan voorbij zou lopen
ik heb daar vrede mee je hoeft niets van me te maken me niet eens te onthouden
je hoeft alleen maar te weten hoe hard je op een krijtje moet drukken
om de vergankelijkheid uit de vorm te halen
ik verplaats me in de lijnen
en hoop dat er een zachte, klamme metrobries langs het papier gaat
die alle dagen aan elkaar rijgt
dat niemand je inlijst maar gewoon laat vervliegen
zoals paardenbloemen vervliegen
misschien kan ik je dan een laatste keer inademen
Van 9 maart t/m 25 september 2022 presenteerde SCHUNCK in Heerlen de tentoonstelling Keith Haring: Grace House Mural. Puck Füsers werd gevraagd zich te laten inspireren door de tentoonstelling en schreef een poëtische reflectie. De foto's in dit artikel zijn van SCHUNCK.