Een vriendin legt me uit hoe je een basilicumplant in leven moet houden. Ik mag de plant niet van bovenaf water geven, het is beter om hem in een klein badje te zetten, zodat het water via de wortels wordt opgezogen.
‘Dit moet je elke dag doen,’ legt ze uit, ‘het zijn gulzige plantjes.’
Ik zeg dat ze mijn leven heeft veranderd.
Er heeft nog nooit een basilicumplant langer dan enkele dagen in mijn huis geleefd. Na een week worden de planten bruin en weet ik dat ik verloren heb. Meestal onderneem ik nog een tijdlang reddingspogingen tegen beter weten in. Uiteindelijk sterft de plant altijd en na een lange, wederzijdse lijdensweg verdwijnt hij in de prullenbak.
De dag na het advies van mijn vriendin koop ik een basilicumplant, een lief klein ding met zachte groene blaadjes. Hij ruikt lekker. Dit keer zal ik het beter doen, beloof ik de plant. Thuis zet ik hem in een schaaltje dat ik vul met water, de plant slobbert het gretig op. Dat geeft me vertrouwen in een goede afloop. Hij doorstaat de eerste week in mijn huis, al ziet hij er op dag vier al wat minder groen en zacht uit. Ik houd mezelf voor dat dit kan komen omdat ik wat van zijn blaadjes geplukt heb.
Nu is de plant dood. Ik kijk ernaar vanaf mijn eettafel. Op de stam vormt zich schimmel, alles wat groen was is nu bruin en dor. Hij was twee weken oud.
Ik dacht dat er niets mis kon gaan als je echt om de plant geeft, hem op de juiste manier snoeit, op de juiste manier water geeft, tegen hem praat en Kate Bush voor hem draait. Ik bel de vriendin op (die inmiddels een soort basilicumgoeroe voor mij is geworden) en ze vraagt of ik hem in de zon heb gezet. In de herfst heb ik bijna nooit zon in huis.
‘Ja daar ga je al, dan gaan ze kniezen,’ is het antwoord.
‘Volgende keer beter.’
Ze moet lachen, we nemen afscheid en ik hang op.
De basilicumplant is een kutplant.
De basilicumplant is een bakje ellende dat alleen goed is voor pesto, tapenade en garnering.
Op het internet staan tips over hoe je de blaadjes af moet knippen en wat al niet meer. Er zijn talloze sites, opgedragen aan grootmoeders, waar je kunt vinden hoe je dit specifieke plantje in leven moet houden.
Terwijl ik google, op zoek naar wat ik fout heb gedaan, kom ik tot een conclusie.
Er zijn twee soorten mensen: Mensen die basilicumplanten kunnen onderhouden en mensen die dat niet kunnen. Kennelijk behoor ik tot de laatste categorie. Een mens kan zichzelf, elke keer wanneer hij langs een geslaagde basilicumplant loopt, hierover gaan zitten opvreten. Je kunt altijd blijven hopen dat je op een dag een basilicumplant zal kopen die wel overleeft. Je kunt het blijven proberen.
Voor mij staat de rottende plant, ik breek een takje af. Er is ook nog een tweede optie. De plant alleen maar kopen om hem helemaal kapot te gebruiken en dan weg te tiefen. Om te genieten van het moment van weggooien. Weten dat er geen sprake van falen is, omdat je nu over de zelfkennis beschikt dat basilicumplanten niets voor jou zijn. Wat niet wil zeggen dat je er geen goede maaltijd van kunt maken.
De plant ploft in de prullenbak. De volgende keer als ik er een koop zal ik er meteen alles uithalen wat er in zit, zonder genade.