Hoe de inwoners van Zeewolde een guerillaoorlog uitvochten tegen het kunstcentrum dat hen wilde verheffen.
“Fijn dat u de kunstwerken repareert, dan kunnen we ze weer vernielen.” Was getekend: ‘Een niet-kunstminnende Zeewoldenaar’.
Deze woorden treffen medewerkers van kunsttraject De Verbeelding in de zomer van 2001 aan op een briefje dat was opgehangen bij de stukgeslagen Windkabine (2001) van Roman Signer. Vandalen waren het kunstwerk enkele dagen eerder met een moker te lijf gegaan. De vernieling langs de kunstroute stond niet op zichzelf: eerder dat jaar brandde de Field Library (2001) van Henrik Håkansson door brandstichting volledig af, en in de loop der tijd zouden ook Diego Rivera in de Sovjet Unie (1998) van Jan van de Pavert, Sactuarium (2001) van Herman de Vries en Shipwreck (2001) van Mark Dion meerdere malen ernstig worden beschadigd door grof geweld. Het smeedijzeren hek van het Sanctuarium - een stukje grond omsloten door een met rozenstruiken begroeide aarden wal – leek zelfs uit zijn sponningen te zijn gelicht met groot materieel. Geen halve maatregelen.
Hoe kon het zover komen dat deze ‘niet-kunstminnende Zeewoldenaren’ de kunstwerken in hun dorp zo toetakelden? Deel van het antwoord ligt in het jaar 1984. In dat jaar besloot de religieus-socialistische Arbeidersvereniging Der Woodbrookers een vormingscentrum te bouwen in de bossen nabij Zeewolde. De Arbeidersvereniging, die zich richtte op de morele en religieuze verheffing van de arbeidersklasse, zag in de kunst een belangrijk middel tot volksopvoeding. Zij nam zich dan ook voor om het vormingscentrum, waar allerhande cursussen konden worden gevolgd, middels een kunstroute aan het dorpscentrum van Zeewolde te verbinden. Het vormingscentrum zou er nooit komen, maar een zeven kilometer lange kunstroute met tientallen kunstwerken, dwars door Zeewolde en omgeving, kwam er dankzij het enthousiasme van de gemeente Zeewolde wel.
Pas zo’n tien jaar later werd het eerste dragende kunstwerk opgeleverd: Sea Level (1996) van de Amerikaanse meesterminimalist Richard Serra. Het werk, dat bestaat uit twee in elkaars verlengde geplaatste donkergrijze muren die het speciaal aangelegde park diagonaal doorsnijden, verwijst naar het niveau waarop het zeewater zou staan in Zeewolde als de dijken er niet waren geweest. Sea Level werd bejubeld door kunstkenners om zijn krachtige eenvoud. De meeste Zeewoldenaren waren aanzienlijk minder enthousiast. Het 200 meter lange, bijzonder kostbare kunstwerk stond al snel bekend als ‘de muur van Serra’.
De artistieke leiding van de kunstroute trekt zich van de kritiek van de bewoners ondertussen weinig aan. Gesterkt door de positieve reacties vanuit de gevestigde kunstwereld gaan zij door op de ingeslagen weg. De kunstroute van weleer wordt binnen een paar jaar omgevormd tot een internationaal centrum voor landschapskunst en openluchtsculptuur. De volksopvoedingsidealen uit de jaren tachtig verdwijnen naar de achtergrond en maken plaats voor een nieuw streven. De Verbeelding, zoals de leiding het project inmiddels gedoopt heeft, moet Flevoland op de kaart zetten en het dorp Zeewolde en zijn bewoners van identiteit voorzien.
Al snel weet De Verbeelding een imposante rij kunstenaars aan zich te binden, waaronder namen als Lawrence Weiner, Roman Signer, Atelier van Lieshout en Natalie Jeremijenko. Op de inbreng van plaatselijke kunstenaars wordt in de nieuwe opzet geen prijs meer gesteld. Dat past niet bij de internationale ambities. Moeilijke kunst wordt niet geschuwd. Veel projecten langs traject De Verbeelding zijn conceptueel van aard, en moeten vooral zintuiglijk beleefd worden. Ofwel: er worden géén toelichtende teksten bij de kunstwerken geplaatst. De bezoekers worden in plaats daarvan aangemoedigd de kunstwerken aan te raken of in werking te stellen.
De benadering van De Verbeelding leidt in Zeewolde tot onbegrip. Als beeldend kunstenaar Lawrence Weiner in 2001 letters op de berkenbomen langs de dijk bevestigt die samen de woorden 'On Top Of Above The Water Boven Op Boven het Water' vormen, zoeken de bewoners zich een ongeluk naar die letters. Degenen die ze wel weten te traceren voelen zich bekocht: is dit nu kunst? Een geluidssculptuur in de bossen jaagt volgens de lokale kranten nietsvermoedende voorbijgangers de stuipen op het lijf. De verwarring is inmiddels compleet, zo blijkt ook uit het boekje Ik ga op reis en neem mee (2002), waar Hans den Hartog-Jager gekscherend vertelt hoe hij in het bos van Zeewolde minutenlang vruchteloos naar een vogelhuisje staart omdat hij denkt dat het een kunstwerk is. Helaas bleek het huisje precies dat. Een vogelhuisje.
De politieke druk op De Verbeelding neemt vanaf 2001 toe. Het ultimatum is simpel: er moet iets begrijpelijks, toegankelijks of op zijn minst tastbaars gerealiseerd worden, of de geldkraan gaat dicht. De artistieke leiding blijkt echter onvermurwbaar: de inhoud van een museum wordt niet door de plaatselijke politiek bepaald, zo meent zij. De stemming wordt ronduit grimmig wanneer De Verbeelding de gemeente Zeewolde verwijt nauwelijks actie te ondernemen tegen het aanhoudende vandalisme. De beschuldigingen vliegen over en weer. Raadsleden voelen zich onheus bejegend en zijn de elitaire praatjes van De Verbeelding helemaal zat. Het kunstcentrum voelt zich op zijn beurt onbegrepen en beperkt in de artistieke vrijheid. Uiteindelijk valt in 2004, na jaren van strijd, het doek definitief: alle financiering wordt stopgezet en De Verbeelding moet zijn activiteiten staken.
Problematisch publiek of onbegrijpelijke kunst? Kunst in de openbare ruimte vereist interactie met het publiek, zeker wanneer die kunst ingrijpt in de dagelijkse leefomgeving van mensen. Het was dus niet zozeer de ‘moeilijke kunst’ die De Verbeelding noodlottig werd, als wel het gebrek aan communicatie met het lokale publiek. Het ambitieuze kunsttraject raakte daardoor al snel vervreemd van zijn omgeving. De negatieve beeldvorming die volgde werd vervolgens dankbaar aangegrepen door lokale politici die kunst vooral als geldverslindende hobby zagen. Dat een aantal Zeewoldenaren zich vervolgens genoodzaakt zag het heft in eigen handen te nemen, is tekenend voor de algehele onmacht die op het laatst rondom De Verbeelding heerste.
In de bossen van Zeewolde ligt ondertussen nog altijd het halfvergane Shipwreck van Mark Dion. De natuur heeft bijna volledig bezit genomen van het houten schip, precies zoals de kunstenaar het altijd wilde. Het is, net als De Verbeelding, onderdeel geworden van de geschiedenis van Zeewolde.
-
Demelza van der Maas doet promotieonderzoek naar erfgoed en identiteit in de IJsselmeerpolder.