Tijdens het weekend van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen ging Daan Steinebach naar Frankrijk met een groep alumni van de BKB Academie. Hij bezocht campagnes, redacties en een boerderij, om zoveel mogelijk te begrijpen van een land in verwarring.
‘We vechten.’ We zitten aan de ronde redactietafel van Libération, de belangrijkste linkse krant van Frankrijk. Mijn gezelschap heeft zich verzameld rond Johan Hufnagel, de ene helft van de tweekoppige hoofdredactie, de eersten onder hen gelijken op de redactie. Libération is 44 jaar geleden opgericht door Jean-Paul Sartre, als spreekbuis voor het Franse marxisme. ‘Maar met leeftijd komt matiging,’ vertelt Hufnagel, ‘dus het marxisme is er wel uit.’ Toch stemde de redactie, bij een interne peiling, overweldigend op linkse kandidaten. En dus vechten ze, die week daarvoor nog, met Le Figaro, een belangrijke rechtse krant.
Over de verkiezingen, die op dat moment bezig zijn, maakt hij zich zorgen. ‘Kranten maken in Frankrijk is heel duur, dus we krijgen subsidie. Als het Le Pen of Fillon wordt, dan hebben we een probleem.’ Vooral Fillon heeft nog een appeltje te schillen met de krant, omdat ze het corruptieschandaal naar buiten brachten dat hem het (zo bleek die avond) het presidentschap heeft gekost. Wat ze dan hadden gedaan? ‘De redactie is jong, gemiddeld rond de 30. We zullen ze leren vechten. Zoals deze krant altijd heeft gevochten.’ Hufnagel wil nog meer ‘in Frankrijk zijn,’ meer jongeren aannemen, liefst uit minderheidsgroepen. ‘We horen de krant van jong Frankrijk te zijn.’
De redactie van Libération (foto: Thomas Smolders)
Frankrijk, het grote land met haar grote mannen. Geleerden beweren dat in geen democratie de macht zo geconcentreerd is als in het Franse presidentschap, een functie die werd gemaakt door en voor géneral De Gaulle. Het land is ostentatief democratisch, maar verkiest een monarch, die kan doen en laten wat hij wil. Door de lange gangen van het presidentieel paleis echoot nog steeds: L’État, c’est moi. Die keuze was altijd helder: rechts of links, gaullistisch of socialistisch.
En het land van de grote instituties: kranten, maar ook partijen. De Parti Socialiste en de erfgenamen van De Gaulle, door Nicolas Sarkozy recent omgedoopt naar Les Républicains. Een land verdeeld in districten waarin de liefst 577 leden van de Assemblée Nationale worden gekozen, met functionarissen, vergaderingen en comités. Wie toegang wil tot de macht, zal zich moeten laven aan het systeem van partijen, hun interne democratie, achterkamers en gekonkel, om, eenmaal in de goede gunst van het partijsysteem (en vooral: de functionarissen daarvan), te kunnen beginnen aan de lange mars door de rangen van de Franse politiek.
Toch lijkt dat nu, in 2017, allemaal op losse schroeven te staan. Of eigenlijk al langer. De bravoure van Sarkozy brak met de rij staatsmannen die hem voorgingen. Hollande wilde, ook tegen die traditie, vooral een président normal zijn. Hij wekte vijf jaar lang vooral de indruk dat dit nu ook weer niet de bedoeling was. Nu is het land in verwarring. Deze campagne is inédite, ongehoord, het woord dat boven elke analyse staat. Het oude, lang zo onbeweeglijke establishment lijkt (definitief?) uitgespeeld. De Parti Socialiste betaalde een hoge prijs voor de blunders van Hollande. François Fillon, de rechtse kandidaat, bleek na een boel gemoraliseer zelf corrupt . De heldere verhoudingen, links of rechts establishment, zijn verdwenen.
Dit jaar gaat het niet meer om welke partij, maar om voor- of achteruit. Naar binnen of naar buiten. Volgens Marine Le Pen: Frankrijk tegenover wilde globalisering. Volgens Emmanuel Macron: een sterk Frankrijk in een sterk Europa tegenover immoreel nationalisme.
En Marche
In een achterafzaaltje in Lille staat Dimitri Salesses, een jongensachtige dertiger in lichtblauw overhemd en met een modern montuur. Hij werkt bij een bank, maar is nu vooral campagneleider voor Emmanuel Macron in Lille. Hij vertelt over het einde van oude politiek, over vernieuwing, over hoop.
Eerder probeerde hij binnen te komen bij de Parti Socialiste, klaar om iets aan zijn frustratie over de politiek te doen. Hij stuitte op een muur van bureaucratie. Nieuwe ideeën waren niet welkom, het deed er alleen toe of je het eens was met het partijkader. Teleurgesteld trok hij zich terug.
Bij Macron is het anders. De beweging die hij begon toen hij afzwaaide als minister van economische zaken van Hollande heeft geen vastgeroest programma, geen partijkader, geen dogmatiek. ‘De tegenstelling tussen links en rechts is voorbij,’ vertelt Salesses, ‘want goede ideeën komen van iedereen. Het gaat om Liberté, Égalité et Fraternité. Het is de kunst die met elkaar te verzoenen.’ Het enige waar En Marche echt van overtuigd is, is Europa. Een sterk Frankrijk in een sterk Europa. ‘Deze nieuwe generatie beseft niet wat er op het spel staat. We kennen geen oorlog, geen crisis. Maar door de opkomst van het populisme besefte ik dat er wel degelijk iets aan de hand is.’
Politieke vernieuwing volgens het boekje, denk ik. Echo’s van Barack Obama, Jesse Klaver, Hans van Mierlo in regenjas.
Een Frans voorbeeld ken ik alleen niet en omdat alle politiek lokaal is, is dit misschien toch nieuw. Dat zou je wel denken als je de uitzinnige menigte bekijkt die zich zondagavond, rond sluitingstijd van de stembureaus, in een hal in het zuidwesten van Parijs heeft verzameld. Dat wil zeggen: die zich langs een kilometer lang traject heeft geworsteld vol tassencontroles (tweemaal), fouilleringen (driemaal en bij elke keer dat je de zaal in en uit loopt), om urenlang in een zweterige zaal te staan waar eten en drinken verboden is. Veiligheid, noodtoestand. Het land staat nog steeds onder hoogspanning. Al waaide het nieuws over de aanslag op de Champs-Élyssee, de donderdag voor de verkiezingen, nog voor de stembusgang over. Alles went, zelfs angst en geweld.
Toch zijn ze hier: een kleine vijfduizend man, waarvan een niet gering deel journalist, overal vandaan. Bij binnenkomst krijg je Franse en Europese vlaggetjes (die laatste wel beduidend kleiner), T-shirts, linnen tasjes. Het publiek is wit, hoogopgeleid en jong. Het enthousiasme waait door de zaal, over de opgeheven bleu-blanc-rouge-vlaggetjes en flarden van de Marseillaise. Elke exitpoll, telkens iets positiever voor Emmanuel Macron, wordt met gejuich onthaald. De steunbetuigingen op France 2, dat op grote schermen wordt geprojecteerd, eveneens.
Maar waar de avond eerst nog iets weg heeft van een wat massaal, juichend televisiefeestje, slaat het om in totale uitzinnigheid als er muziek uit de boxen knalt. Een collectieve verwachting van de grote leider maakt zich meester van de nu nog harder met vlaggetjes zwaaiende menigte. Nog meer Marseillaise en ‘Ma-cron Prési-dent’ vullen de ruimte.
Dat het dan nog het merendeel van een uur duurt voor Macron daadwerkelijk verschijnt, lijkt niet te deren. Noch dat hij een speech geeft die nauwelijks uitstijgt boven het cliché. De behoefte aan verandering in deze zaal is voelbaar en die verandering is nu, al is het door louter toeval, Emmanuel Macron. ‘Aux armes, citoyens,’ klinkt het uit volle borst, ‘marchons, mar-chons.’ Even droomt men hier van hun eigen revolutie en even is de Marseillaise een echt strijdlied.
Franse weerstand
Dat feestje werd niet gewaardeerd . Tot overmaat van ramp waagde Macron het om na afloop met zijn team te gaan eten. Iets dat Nicolas Sarkozy ooit een hele slechte start bezorgde na zijn verkiezing. Macrons fout is ook nog dubbel: het was te uitbundig, hij at te duur en heeft nog niet eens gewonnen.
Het is een veeg teken: misschien is het allemaal toch niet zo rooskleurig. Als je ernaar vraagt, bij taxichauffeurs en andere toevallige voorbijgangers, zegt bijna niemand uit overtuiging op Macron te stemmen, als ze al op hem stemmen. Ze willen geen Le Pen, zeggen ze, geen herhaling van Hollande met Hamon (eveneens Parti Socialiste), vinden Mélenchon (La France insoumise, uiterst links) te extreem en Fillon te corrupt.
Arnaud Delacour ademt een diepe, zeer Franse weerstand tegen verandering. Hij ontvangt ons op zijn statige boerderij in Dommiers, een plaatsje met een paar honderd inwoners tachtig kilometer ten noordoosten van Parijs. We worden ontvangen met zoete broodjes, jus d’orange en instantkoffie. Zijn dochter, haar echtgenoot, zijn ouders, de buurman, een medewerker en een lokale journalist zijn er ook. Het is mengeling van hartelijkheid en nieuwsgierigheid naar een groep Nederlanders die alles over hun land willen weten.
Maar vooral Delacour praat. De voorzitter van de Association Nationale des Producteurs des Pommes de Terre, de Franse bond van aardappeltelers, leidt ons met een PowerPoint door het politieke landschap. Hij zegt neutraal te willen blijven, maar kan zijn voorkeuren maar moeilijk verbergen. Hij windt zich op over de behandeling van François Fillon in de, volgens hem, linkse pers. Uit zijn hele verhaal klinkt een diep wantrouwen. Ook hij zal, uiteindelijk, Macron stemmen (in een tweede ronde tegen Le Pen). Maar het is duidelijk dat hij het andersom wel begrijpt. ‘We zitten op een goede plek hier, maar dat is niet overal zo. We moeten boeren in moeilijke gebieden helpen,’ zegt hij.
Frankrijk is toch het land dat voor alles zichzelf wil blijven. Dat de grote buitenwereld zich opdringt aan de grenzen van het hexagoon mag een gegeven zijn, maar dat is ongewenst verklaard. Een grote meerderheid van de Fransen zegt tegen globalisering te zijn. Het is niet voor niets dat Marine Le Pen tot in den treure herhaalt dat ze wil strijden tegen de mondalisation sauvage, de wilde mondialisering – en Emmanuel Macron dus niet. Haar strijd is meer dan de simpele angst voor anderen. Het gaat om die uniek Franse weigering om zich ooit ook maar iets aan te trekken van anderen – van migranten, waar het ook over gaat, net zo min als van de VS, de Navo, de EU, van alles eigenlijk wat niet Frans is.
Vernieuwing lijkt onvermijdelijk. Maar hoe charmant het project van Emmanuel Macron ook is, het is nog maar de vraag of de Fransen zich daar wat van aan zullen trekken. Als hij wint zal hij vijf jaar aan een dood paard moeten trekken – of beter: een eigenwijze ezel. De strijd met de Assemblée Nationale dat over zes weken een nieuwe samenstelling krijgt, zal niet mals zijn. Als die verkiezing zijn presidentschap niet in de kiem smoort (al geldt dat ook voor Le Pen).
Zondag wordt duidelijk of Frankrijk toegeeft, of niet. En hoe relevant de Fransen het vinden dat wat Marine Le Pen wil gevaarlijk en eng, haar vader een idioot en haar partij fascistisch is. En of ze weten dat ze uiteindelijk toch nooit toe zullen geven. Dat er altijd wijn en kaas zal zijn, koffie en stokbrood met boter voor ontbijt, chansons en pastis. Of dat ze bang zijn dat allemaal te verliezen. En hoe irreëel, naïef en sentimenteel dat ook is, het is niet onvoorstelbaar.
Foto via Flickr.