Zoekt u het programma van ons festival op 11 juni 2011? Klik dan hier.
Foto: privécollectie Ava Mees List
Vol goede moed stapte ik gisteren in de trein, met in de tas een laptop, drie mini-jurkjes, vier lippenstiften en zes pakjes appelsap, om vervolgend twee uur lang te worden getrakteerd op een prachtig besneeuwd Hollands landschap. Ik ben op weg naar Eurosonic/Noorderslag, waar ik me drie dagen lang ga onderdompelen in festivalgedruis. Eenmaal in Groningen begint het. Ik heb geen flauw benul waar ik heen moet, maar kan gelukkig de Amsterdammers op de voet volgen naar het festivalterrein. We lopen als zombies achter elkaar aan. De Groningers kijken ons wat verdwaasd aan, ongetwijfeld hoogst geïrriteerd door de invasie die hun rust verstoort. Mij kan het geen moer schelen dat ik word aangezien voor Randstedelijke snob: kom maar door met dat feest, ik ben wel klaar voor driehonderd bier.
Eigenlijk vind ik festivalgangers verschrikkelijk. Het maakt niet uit welk festival, met het gros wat er rondloopt kan je wat mij betreft een gracht dempen. Lowlands is natuurlijk het toppunt van Neerlands grootste verzameling mongolen. Al op station Lelystad - zelf ook niet moeders mooiste - wordt het oog verpest door de aanblik van honderden idioten met ironische teksten op het T-shirt. ‘Koning Knakworst.’ ‘Dr. Oetlul.’ ‘Save water, drink beer.’ Van die types waarvan je weet dat ze het hele weekend waarschijnlijk de camping niet af komen. Drie dagen lang joelen ze dan naar je vanaf het pad, zittend op een stoeltje met een halveliter Schültenbrau in de hand, terwijl jij met je brakke hoofd naar de toiletten loopt (om daar altijd achter een boom van een kerel die van plan is een flinke bolus te draaien in de rij te staan). Ze hebben gegarandeerd een boombox bij zich waar willekeurige gabber/metal op wordt gespeeld, zodat je lekker vroeg je tent uit wordt gebulderd. Na drie dagen rond te hebben gelopen op de vertrapte velden van de Flevopolder ben ik blij terug te kunnen naar de hoofdstedelijke mix van Marokkanen en Surinamers die zich in mijn buurt verschansen.
Nee, dan North Sea Jazz. Verlost van brulapen loop je hier het andere uiterste tegen het lijf: de kenner. Met festivalboekje in de hand staan ze naast je in de rij voor een smerig en te duur broodje LaPlace meuk, het zorgvuldig thuis uitgestippelde schema te bestuderen. Hun rugzak is uitklapbaar, en transformeert op magische wijze tot picknickstoeltje. Lekker handig voor in de lange wachtrij, of als er geen zitplekken meer zijn in de trein naar Rotterdam. Vooraan staan ze, druk discussierend over de goede sound van de band, of over hoe lekker vrij de contrabassist staat te tokkelen. Om elf uur gaan ze lekker naar huis. “Fijn hè, was het weer?” “Nou. Volgend jaar doen we het nog een keer. Maar dan moeten we wel even een rode stift gebruiken voor het schema, want die gele was nauwelijks te zien in het donker.” “Ja, ik zal het onthouden. Heb jij de garderobebonnetjes, schat?”
Hier in Groningen, is het één groot sausage fest. In geen enkele venue heb ik nog een beetje een behoorlijk lekker wijf zien lopen. In een zee van dertigjarige mannen tuur ik naar het podium. Eurosonic staat er om bekend veel nieuwe veelbelovende acts te boeken. Dit betekent, in het kort, dat ik geen flauw benul heb wie al die namen op het programma zijn. Zeg, is dat niet die chick van die YouTube filmpjes? Mijn gezelschap knikt enthousiast. Terwijl we een hapje van een voorbijkomende schaal plukken staan we ons te verkneukelen om het feit dat we helemaal naar het noorden zijn afgereisd om naar Esmée Denters te kijken.
Na drie nummers stapt ze alweer van het podium af, en vervolgen wij onze weg. De hele stad is vergeven met skinny jeans en haarlokken, All Stars en bandjes om de polsen. Deze 3FM luisteraars weten wel raad met dat schema. “Ben jij al naar dinges geweest? Daar zit de gitarist van (insert obscure indieband) in! Ik heb het al gehoord op de luisterpaal, helemaal te gek!” Angstig kijk ik om me heen. Ik ben beland in bandjesland. Ik hou eigenlijk niet van bandjes, maar probeer dit gegeven van het weekend even naar de achtergrond te drukken. Terwijl mijn gezelschapsdame tevergeefs probeert de gore oude mannetjes van zich af te slaan, spreek ik maar de jongen naast me aan. “Sjonge, wat heb jij veel bandjes om je pols. Mag ik er een foto van maken? Het is voor een column.”