Midden in de nacht word je zwetend wakker van een hevige pijn aan je linkerarm. Je schreeuwt het uit en grijpt naar je arm, in een slaapdronken poging het leed te verzachten. Je hand stuit echter op het matras. Je draait je om en doet verwoede pogingen je verdwenen ledemaat te vinden; de hevigheid van de pijn verraadt een diepe wond of zelfs een gebroken bot - haast is geboden. Na deze paniekerige seconden dringt de werkelijkheid tot je geest door: je bent een oorlogsveteraan, of een verkeersslachtoffer, en je lichaam is reeds een paar jaar geleden van zijn arm ontdaan. Deze bewustwording vermindert de pijn echter niet. De geamputeerde arm wordt bestookt met steken en vlammende pijnen die het je moeilijk maken zijn afwezigheid te accepteren.
Fantoompijn is een ingewikkeld en fascinerend verschijnsel dat zich vaak voordoet; zo’n 50 tot 85% van de patiënten heeft er na een amputatie in verschillende mate last van. Hoe is het mogelijk dat de hersens zich in de luren laten leggen door de geest van je arm? De wetenschap heeft nog geen eenduidige verklaring gevonden, maar focust zich op twee theorieën. De eerste is simpel van aard. Zenuwen werken twee kanten op: enerzijds geven ze signalen van de hersenen door aan, in dit geval, je arm. Anderzijds sturen ze de daar verzamelde informatie ook weer terug naar boven. Op het moment dat je arm wordt geamputeerd, worden ook de daar gelegen zenuwen doorgesneden. Prikkeling van deze zenuwen veroorzaakt in de hersens echter nog steeds een gevoel van aanraking of zelfs pijn; deze gevoelens worden immers doorgegeven door de zenuwen, en staan zodoende los van de eventuele aanwezigheid van de arm.
De andere theorie is gecompliceerder. De hersens zijn een flexibele massa van zenuwcellen, die zelf ook zo hun eigen maniertjes hebben. In de somatosensorische cortex, het gebied van de hersens verantwoordelijk voor het ‘fysieke gevoel’, is elk deel van het lichaam afzonderlijk vertegenwoordigd. Het is een soort landkaart van het lichaam, waarop elk lichaamsdeel een eigen gebied inneemt. Het groepje zenuwcellen dat zich op die plek bevindt is gespecialiseerd in het ‘voelen’ van dat specifieke lichaamsdeel. Dit betekent dat stimulatie van een bepaald deel van deze cortex je doet voelen dat je been wordt aangeraakt, terwijl stimulatie van het stukje ernaast bijvoorbeeld tot een erectie kan leiden.
Een amputatie kan in zenuwenland vergeleken worden met het wegvallen van een bedrijfstak, of het afhaken van een grote klant: het deel in de hersens dat verantwoordelijk was voor de ‘gevoelens’ van de arm, heeft ineens niets meer te doen, en de zenuwcellen zijn werkeloos geworden. Voor onze bovenkamer zit er op dat moment niets anders op dan te reorganiseren. Het functieloze gebiedje wordt verdeeld over andere ledemaat-afdelingen, om zo alle zenuwcellen toch nog nuttig te maken. De zenuwen die vroeger de arm bedienden, worden nu bijvoorbeeld ingezet voor de voet.
De cellen gedragen zich als nieuwelingen op een geroutineerde afdeling, die meegluren met hun ‘senior executive consultant director’. Ze weten in principe hoe het werkt, maar hun taakomschrijving is nog niet helemaal duidelijk en ze moeten wennen aan hun nieuwe functie. Zoals men de telefoon nog wel eens opneemt met de naam van zijn oude werkgever, zo doen zich dergelijke gewenningsfoutjes ook voor in de hersens. Aldus kan het voorkomen dat bij aanraking van de voet ten onrechte de arm gevoeld wordt. Er wordt fantoompijn ervaren omdat de hersens na de amputatie wat klungelig zijn omgegaan met de vernieuwde taakverdeling.
In dit opzicht zijn de hersens wellicht wat behoudend en weinig rigoureus. Bij een crisis hoort in onze ontwikkelde wereld immers een massaontslag, niet een herverdeling van het personeel. De hersens kiezen ervoor alle zenuwcellen bezig te houden en niet zonder meer de vernietiging in te helpen. Hoe meer zielen hoe minder leed. Het lichaam krijgt als opperbaas helaas wel wat pijnen te verduren, maar hoeft daarentegen niet zijn werknemers op straat te zetten. Hier heeft de economie misschien nog wel wat te leren van het menselijk lichaam: hergebruik je medewerkers in een aangepast systeem, in plaats van ze meteen de goot in te sturen.