Afkomstig uit een klein gezin en opgegroeid zonder ooms of tantes, kreeg Ferry Wieringa er bij zijn trouwen een grote schoonfamilie bij. Het contact bleef met de jaren beperkt tot verjaardagen, huwelijken, ziekenbezoek en begrafenissen. Tot zijn vrouw besloot haar ooms en tantes te gaan tekenen. Zes weken lang verschijnt elke dinsdag een verhaal.
Ze zit aan de eettafel, gebogen onder een bureaulamp, de leesbril op: Janny (doopnaam Jannetje). Soapseries op tv zorgen op de achtergrond voor gezelligheid. Haar man is overleden, haar zoon John – werkzaam in de gevelrestauratie – woont nog thuis. Dat vindt ze gezellig, al zou hij wel zijn bed zó kunnen neerzetten dat zij er met stofzuigen bij kan. ‘Hij zegt wel dat ie zelf kan stofzuigen, maar in de tuin staat ook al een jaar een fiets die hij zou wegdoen.’ Monica, Janny en ik nemen plaats op de bank.
‘Hoe het was om op te groeien in een groot gezin? Wisselend. Een broer knipte soms alle knoppen van de tulpen en gooide die dan in de vaas. Of hij stopte stiekem alle theelepeltjes uit de besteklade in mijn handtas. Wilde Bep gaan zitten, trok hij de stoel weg. En dan lachte hij erbij. Met een andere broer heeft niemand meer contact. Die zei: “Jullie IQ past niet bij het mijne.”
Ik wilde veel uit. Het was de rock-’n-roll-tijd. Op een avond sta ik me op te maken als mijn vader langsloopt en me, pets, een klap voor mijn kop geeft. “Weet je dan niet dat dat koppie toch gaat rotten?” Ja, dat zei hij: dat koppie moet toch rotten. Bep was zwanger geraakt, Wim ging de deur uit omdat Delia in verwachting was. Misschien bezorgde het hem een verrolling als hij mij ook moest missen in de huishouding.
We hielpen thuis allemaal mee. De mannen deden de zolder, ik dweilde de hal en zeemde de ramen. Afwassen ging per toerbeurt. Vaak kwam er een broer bijstaan die op de harmonica speelde. Op verjaardagen werd de accordeon uit de kist gehaald. Mijn vader haalde dan alle deuren eruit. Hij speelde ook voor geld op bruiloften en partijen. Al spelend liep hij door het hele huis met in een polonaise iedereen er achteraan. Andere weekeinden was het weer twee keer per dag naar de kerk. Als er op tv gezoend werd, zette hij hem uit. Had een jongen me gekust, dan ging ik naar mijn oudere broer: “Wim, ben ik nou zwanger?” Elke avond kwam de bijbel op tafel. Hij had dan een biljartkeu naast zich staan. Als je niet stil was, kreeg je een tik op je ei.
Op mijn elfde kon ik via een pater naar balletles. Ik kreeg een jurk en spitzen aan. Ik voelde me mooi. Ik zag mezelf al de wereld rondgaan en de stervende zwaan spelen. Maar na één les moest ik er alweer af omdat het te duur was.
Niet lang daarna wilde ik niet meer eten en drinken. Ja, droog brood en water. Ik werd misselijk van eten. Ik moest naar de nonnen om aan te sterken. Toen mijn vader met nieuwe schoenen kwam aanzetten, heb ik ze tegen de muur geslagen tot ze stuk waren. Ze hadden hele dikke zolen. Geen gezicht. Toen ik ze zelf mocht uitkiezen, koos ik rode met Queeny-hakjes. Was híj weer woest. “Die zolen zijn veel te dun.”
Op mijn vijftiende at ik weer beter.
Na de lagere school ging ik werken. Ik wilde niet meer alles aan hem vragen. Voor een Amerikaans bedrijf zette ik lettertangen in elkaar. Mijn zusje Ali werkte hier ook. In het begin hadden we veel ruzie, maar we hebben een hele goede relatie gekregen. We gingen ook samen uit. Zij had het stille en rustige van mijn moeder.’
‘Wie ik zie als ik naar mijn portret kijk? Ja… Janny! Een sterk figuur. Ik ben er toch uitgekomen. Ik liet me niks zeggen. Ik was tegen de draad in, ten minste: tegen mijn vader. Bij ruzies dacht ik: dít is toch niet normaal?
Ik laat me nog steeds niks zeggen. Soms denk ik wel: mens houd toch eens je kop dicht. Dan ben ik weer uit de hoek gekomen. Maar ik flap er niet meer meteen van alles uit. Goed, als je er twaalf hebt rondlopen dan moet je soms wel autoritair zijn maar… Later heeft hij wel eens gezegd: als de pil er was geweest, had ik niet zoveel kinderen gehad. Als ik te veel over vroeger nadenk dan word ik somber.’
We lopen naar de eettafel waarop een blad met kleine genummerde vakjes ligt en bakjes staan met gekleurde steentjes. De nummers corresponderen met steentjes in verschillende kleuren. ‘Kijk.’ Janny gaat zitten en haalt met een pennetje een steentje uit een bakje en plakt hem op het vel. ‘Ik noem het AliExpress. Daar bestel ik het. Ze hebben het ook bij de Action maar daar zijn ze duurder.’ Steentje voor steentje bouwt ze de afbeelding op tot een ‘diamond painting’. ‘Als ik iets te doen heb, ga ik niet nadenken. Laat mij maar in mijn eentje zitten en bezig zijn. Van eten kan ik soms nóg misselijk worden.’
‘Familie Overdijk’ van Monica Overdijk (www.monicaoverdijk.nl) is tot 17 juni te zien in Amsterdam-West in de etalages van ‘Kunsttraject’ in de Dirk Hartoghstraat 41 en 45; Van Heemskerckstraat 42 en 46; Roggeveenstraat 109 en 165. Toegang vrij, dag en nacht te bezoeken.