Asset 14

De muur van de ijdelheid

Wensen, daar moet je mee oppassen. Van Koning Midas die verpieterde tussen zijn gouden prullaria tot houthakkers die wensen dat er worsten aan de neuzen van hun vrouwen groeien, en van boosaardige wenskettingen in de televisieserie Kippenvel tot hevig aanbeden ringen in The Lord of the Rings – het is een terugkerende verhaalwijsheid dat je zelden gelukkiger wordt als je krijgt waarvan je had gedroomd. In het beste geval eindig je precies zoals je begon, in het slechtste verschrompel je tot een onooglijk wezentje.

En toch, bereik je ooit iets noemenswaardigs zonder er eerst van gedroomd te hebben; zonder je wens weken-, maanden-, jarenlang tegen wegzwevende wimpers en paardenbloempluizen te fluisteren?

De wereld, het lot, de goden, gunden me twee wensen die uitkwamen, twee meisjesdromen, één ondoordachte, één doordachte. Bij de eerste eindigde ik ongeveer zoals ik begon. De tweede, daar zit ik middenin, en ik hoop dat ik net het onooglijke wezentje ben ontgroeid.

1. De muur van Max Models

Het was een jongen die me erop moest wijzen dat mijn eerste meisjesdroom een meisjesdroom was. Zelf wilde hij schrijver worden, maar stiekem nog liever profvoetballer, en toen hij erachter kwam dat ik als tiener stond ingeschreven bij een modellenbureau met enige landelijke bekendheid, zei hij: ‘Wow, dat is vergelijkbaar met als voetballertje geselecteerd worden voor een grote club, dat is vast een meisjesdroom!’ Het zit er dik in dat de feminist in jou, lieve lezer, nu ernstig steigert, maar de jongen had een punt. Belachelijk veel meisjes dromen ervan model te worden (kaliber: Tyra), zoals belachelijk veel jongens ervan dromen voetballer te worden (kaliber: Messi). Dat is groots en meeslepend leven: lange, te slanke vrouwen in te dure jurken, aan de zijde van te gespierde mannen in te dure auto’s. ’s Nachts feestjes met designerdrugs en overdag met onberispelijk haar precies daar lopen waar dat van je wordt gevraagd.

Als je een trouwe lezer bent van Hard//hoofd, dan weet je: erg groots en meeslepend werd dat modellenbestaan niet bij mij. Al begon het veelbelovend.

Het begon met het gevoel uitverkoren te zijn, uit de massa opgetild. De zegen van een begunstiger rustte op mij: de baas van het modellenbureau, Gert-Jan, was vreselijk aardig. ‘Die ogen’, zei hij, ‘die benen!’ Voor Gert-Jan verving ik Rivka, met de grote bruine ogen en de rode krullen. Ik leek niet op Rivka, niet echt – mijn ogen waren niet bruin, mijn haar niet rood – maar Gert-Jan zag het, hij zag iets in mij. Als hij naar mij keek, dacht ik, zag hij iets prachtigs, al was het dan de schaduw van een verdwenen meisje. Dat mijn haar niet rood was, was makkelijk gefikst.

Mijn portret aan de muur van het modellenbureau tussen honderden andere portretten, voor alle klanten zichtbaar bij binnenkomst. Het voelde hoopvol.

Spoedig na het tekenen van het modellencontract (vinkjes bij ‘geen naakt’ en ‘geen bont’) volgde de looples: twintig meisjes in een grachtenpand die heen en weer liepen van de ene kant van de kamer naar de andere alsof het een catwalk was. Daarna de test shoots, met visagisten en stylisten en grote lampen in onverwarmde verlaten fabriekshallen en ooit-chique hotels. En mijn portret aan de muur van het modellenbureau tussen honderden andere portretten, voor alle klanten zichtbaar bij binnenkomst. Het voelde hoopvol.

Maar wat Gert-Jan zag in mij, zagen de klanten niet. Hun broeken zaten te strak rond mijn benen, ik ging met uitgroei naar go-sees en shoots, met ongevijlde nagels, die weer vastzaten aan handen te grof om een kopje nepthee bevallig te omvatten. Ik mislukte faliekant als model, een combinatie van een schrijnend gebrek aan de benodigde soort schoonheid enerzijds en sabotage en luiheid anderzijds. Het tienermeisje in mij droomde nog van die modellenwereld, die van parfumreclames, met Milaan en Parijs en fonkelend ondergoed en wapperende doorschijnende gewaden. Maar ik was ondertussen ook een puber die die hele wereld maar belachelijk vond en liever sombere teksten schreef voor haar bandje.

Het duurde vier, misschien vijf jaar voordat ik voorgoed van de wand van het modellenbureau verdween.

2. De muur van Prometheus

Model worden was een gefabriceerde droom, het was damp die uit glossy’s opsteeg en vaste vorm kreeg doordat een visagiste me vertelde dat ik het zou kunnen. Nu kun je van elke wens wel zeggen dat deze van buiten afkomstig is, een reactie op wat mensen om je heen zeggen, doen en waarderen, maar sommige dromen voelen oorspronkelijker dan andere.

In mijn geval was de werkelijke meisjesdroom: schrijver worden. Ik schreef verhalen voordat ik kon spellen – dierenverhalen, geheel naar kleutergebruik, en speciaal voor de Kinderboekenweek in groep 3 een verhaal over de bange piraat Basje, waar ik een Zilveren Griffel voor won (eerst tot mijn vreugde, vervolgens tot mijn teleurstelling: hoe zou ik ooit Gouden Griffelwinnares Isabel kunnen verslaan?). Op de middelbare school richtte ik een schoolkrant op die ik grotendeels zelf vulde. Op de universiteit werkte ik aan een roman over de masochistische wederwaardigheden van een inktzwart alter ego genaamd Lieve. Na jaren aan haar te hebben geprutst, gooide ik haar in een digitale la. Uiteindelijk, vanaf 2011, nam het schrijven serieuzere vormen aan: ik mocht deel uitmaken van de Hard//hoofd-redactie en begon aan een roman met een sterker verhaal en interessantere personages dan het boek over Lieve.

Een beetje droom verwezenlijk je in etappes, maar er zijn momenten aan te wijzen die etappes markeren.In 2014 had ik zo’n moment: tijdens een Hard//hoofd-avond werd ik gescout door Marscha, redacteur bij Prometheus. Of ik ideeën had voor iets groters. Ik stuurde haar mijn opzet voor de roman waar ik al zo’n twee jaar aan werkte. Zo enthousiast als Gert-Jan was geweest over mijn ogen, zo enthousiast was Marscha over mijn teksten.

Een beetje droom verwezenlijk je in etappes, maar er zijn momenten aan te wijzen die etappes markeren.

Eind 2014 dronk ik thee met Marscha in de mooiste benedenruimte van een eeuwenoud grachtenpand, daar waar de uitgeverij haar schrijvers bij voorkeur ontving, waar ze haar boekpresentaties hield en haar tuinfeesten (de deuren van de mooiste benedenruimte openen naar de tuin).

Terwijl Marscha het contract ging halen, keek ik naar de muur. Die muur leek wel heel erg op de muur in het modellenbureau. Ja, de portretten aan de wand van het modellenbureau waren gemiddeld genomen van jongere, egalere gezichten, met vollere lippen en glanzender haar. De mooie jonge gezichtjes aan die muur stuurden blikken halverwege wezenloos en smachtend de ruimte in, de lippen net iets van elkaar – de universele modellenstijl die je als binnenkomende tiener niet eens hoeft aan te leren, zo goed ken je hem al uit Vogue en Elle. De auteurs aan de muur van Prometheus varieerden meer in leeftijd en gelaatstrekken dan de modellen, en ze gingen vaker voor stemmig zwart-wit. Maar ook de schrijvers hadden een stijl overgenomen zonder die aan te hoeven leren: de universele intelligentsiastijl, de blik niet op oneindig, maar op doorborend, onderzoekend, alwetend. ‘Ik ken het leven beter dan wie dan ook’, probeert die blik te zeggen, ‘en ik vind het maar een tragikomische aangelegenheid.’ Aan beide muren zag je weinig gelach, weinig tanden.

Als tienermeisjes deden we alsof we modellen waren, deze mensen doen alsof ze schrijvers zijn, dacht ik. En als ze goed genoeg doen alsof, zal de wereld hen geloven.

Los van die gedachte, was ik dolblij met het contract. Wekenlang liep ik stralend rond, inwendig jubelend: ‘Ik heb een contract, ik ben een auteur!’

3. Gaten in de muur

De ellende met een muur vol stijlvolle foto’s: daar wil je tussen hangen. Dat is waarschijnlijk precies de strategie van de uitgeverij, van de baas zijn maatpakken tot het rode satijn aan de wanden (die waar geen foto’s aan hangen): zij wil glamour uitstralen en ook aan jou elk aanwezig sprankje ontlokken.

Ik hoefde niet aan een muur, totdat ik deze muur zag. Zoals ik ook geen tienduizenden verkochte exemplaren hoefde, tot ik de verkoopcijfers van Lize Spit zag.

De muur wordt extra begeerlijk door dit tijdperk, waarin je sociale media overstromen met de door superlatieven begeleide auteursfoto’s van het handjevol Das Mag-sterren, en waarin de Volkskrant al in augustus een spread heeft met ‘debutanten van het jaar’. ‘Wanneer was die verkiezing?’ vroeg ik me af, ‘waarom heb ik daar niet aan meegedaan?’ Het bleek dat ‘debutanten van het jaar’ niets meer was dan de benaming van een programmaonderdeel op incrowd-boekenfestival Manuscripta. De schrijverswereld is er – zoals elk wereldje dat de moeite waard lijkt – een van achterkamertjes, vriendendiensten en feesten waarvoor alleen de coolste kids worden uitgenodigd.

Zo denk ik als ik mijn aandacht gevestigd houd op de muur: als een onooglijk wezentje. Zo makkelijk raak ik afgeleid door wat glinstert. De glamour van die muur is even leeg en even aantrekkelijk als de glamour van het enige bal dat ertoe doet voor wie als droom had schrijver te worden, hoe hard Jan Siebelink de glans ook door het slijk probeert te halen door met een bezweet hoofd te verkondigen dat dit het bal is waar hij steevast achter de gordijnen wordt gepijpt.

Jezelf en de buitenwereld bewijzen dat je schrijver bent door er zoveel mogelijk als een schrijver uit te zien. Dat was niet de meisjesdroom. De meisjesdroom was schrijven. Oké, en beter worden dan Isabel.

4. Dromen in etappes

De muur van Prometheus heb ik vooralsnog niet gehaald. De puber in mij, het obstinate deel, dat liever sombere liedjes schrijft dan sensueel op de foto staat, dat deel zegt: ik hoef ook helemaal niet aan die muur, ik hoef geen deel uit te maken van dat rijtje trofeeën, en ik hoef niet naar een bal waar ik dankbaar moet zijn om een glimp op te vangen van Jan Siebelink, in leren jasje en met gelukzalige blik verscholen achter een gordijn.

Mijn obstinate deel gaat voor een andere romantiek, die ook hogelijk overschat wordt: de romantiek van de ploeterende schrijver, de miskende schrijver, de schrijver die niet mee mag walsen met de beroemderiken, maar wiens woorden rondzingen in het hoofd van die ene lezer die het wel begreep, die het wel kon zien. En die uiteindelijk, bij boek zes, zeven of acht, alsnog álle lezersharten weet te veroveren.

Met die romantiek probeert de uitgeverij haar debutanten ook voor te bereiden op het waarschijnlijke scenario: dat jouw debuut, zoals de meeste, voorbij zal trekken met een geruisloze soberheid waar de Paus jaloers op zou zijn. Maar, zegt de uitgeverij, kijk naar Tommy Wieringa: die bleef proberen en bleef proberen, en nu denkt iedereen dat hij begon met Joe Speedboot (het was zijn vierde roman).

Dat is het voordeel van de schrijverswereld boven de modellenwereld: het is net iets makkelijker om je bij het uitblijven van roem alsnog groots en meeslepend te wanen, in je joggingbroek, met je kat op schoot, tussen je energiedrank en je chips en je proppen papier.

Ik wil in die droom geloven, ik wil hard werken en steeds een stukje beter worden. Tegelijkertijd, laat ik niemand voor de gek houden, wil ik de erkenning, wil ik het Boekenbal, wil ik de muur. En niet pas bij boek acht.

Mijn criterium voor erkenning, weet ik, is omhoog verschoven in een typische opwaartse vergelijking, de snelste manier om jezelf de put in te kijken. Als ik even uit de roes van de ambitie stap, herinner ik het me weer, het antwoord op een vraag die mijn vriend stelde: ‘Wat zou, realistisch, de best mogelijke uitkomst zijn – wanneer is dit boek voor jou geslaagd?’

Ik was al maanden doodzenuwachtig, omdat mijn roman bijna klaar was, en als hij klaar was, zou hij de wereld in moeten, andere mensen onder ogen moeten komen. Wat als ze ‘m vreselijk vonden, of als ze helemaal niets vonden?

‘De best mogelijke uitkomst is een viersterrenrecensie in een belangrijke krant. En een tweede druk, dat zou echt mooi zijn,’ zei ik.

Ik heb gekregen wat ik wenste. Op de momenten dat een stukje van de droom uitkwam, was ik daar ook blij mee. Maar tevreden blijven staan rondkijken, dat is echt te veel gevraagd. Er zijn nog zoveel etappes te gaan. De muur markeert slechts een punt, als een stempelpost. Nu is het de kunst om niet te staren naar de muur, maar om te staren naar het werk, te schrijven, schrijven, schrijven. Om aan de muur te komen, zonder dat het om de muur gaat.

Mail

Emy Koopman was jarenlang Hard//hoofd-redactielid en is literatuurwetenschapper, psycholoog en schrijver. Ze debuteerde in 2016 met de roman Orewoet. Haar meest recente boek Tekenen van het universum verscheen in januari 2022 bij uitgeverij Prometheus.

Wies van der Velde is maker en illustrator, wonend en werkend in Utrecht. Haar werk kenmerkt zich door het gebruik van diverse materialen, wat resulteert in een gevarieerd beeld.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Auto Draft 5

Verpopping

Wanneer een rups zich in de sombere wintermaanden in haar keukenraam nestelt, koestert de hoofdpersoon in dit verhaal van Esther De Soomer voor het eerst weer gevoelens van liefde en tederheid. Lees meer

Begraaf me, alsjeblieft! Een ode aan het beestje

Begraaf me, alsjeblieft! Een ode aan het beestje

Juul Kruse introduceert de Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we op Hard//hoofd publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars. Juul vertelt waar diens fascinatie met beestjes begon en waarom die begraven wil worden na diens dood. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

De rode draad 1

De rode draad? Dat zijn wij, voor elkaar

Jihane Chaara is geen determinist, maar vraagt zich toch af of sommige ontmoetingen in het leven wel echt toeval zijn. Wat als we allemaal volgens een rode draad met elkaar verbonden zijn, zowel in ons huidige netwerk, als ook met degenen die op magische wijze ons leven in komen? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

Huizen, omhulsels 1

richtingen, ruimtes, rijping

Anne Ballon schreef drie gedichten over een innerlijk dialoog. Met zachte, precieze en lichamelijke beelden neemt Anne ons mee in een conflict tussen een ‘jij’ die naar geborgenheid in seksuele ervaringen zoekt en een ‘ik’ die aan dit zoeken probeert te ontsnappen. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

:Oproep: Hard//hoofd Biechtlijn

Luister de collectieve biecht uit 'Ssst'!

Voor Hard//hoofd magazine 'Ssst' verzamelden we biechten; de collectieve audiobiecht luister je hier! Lees meer

Met deze column kan ik de wereldvernietigen

Met deze column kan ik de wereld vernietigen

‘Maar als ik die column nu verder schrijf’ zegt Marthe van Bronkhorst, ‘dan komt deze informatie online, en kan ik die AI op ideeën brengen.' Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Stilte

Stilte

Haren wassen bij de kapper, of een ochtendkoffie in een treincoupé. Angelika Geronymaki neemt je in dit gedicht mee langs vormen van stilte. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Lieve Yas 1

Lieve Yas

'Ik ben langzamerhand gaan inzien dat voor mij de scheidslijn tussen absolute vrijheid en eenzaamheid vaag is.' Mischa Daanen schrijft een brief aan zijn ex-date, die na een lange relatie vooral toe was aan vrijblijvendheid. Kan iets wel echte liefde zijn, als je beide andere voorwaarden stelt aan een relatie? Lees meer

Schieten op de maan

Schieten op de maan

'I shot the moon, and I’ll do it again if I have to.' Julien Staartjes vindt het moeilijk te bevatten hoe de wereld letterlijk in brand staat, maar er toch vooral ogen zijn gericht op wie de grootste raket kan bouwen. Daar kan geen fictie tegenop, maar je moet het toch proberen. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Ik was elf

Ik was elf

In dit verhaal onderzoekt Jochum Veenstra waar de grens tussen fictie en werkelijkheid ligt voor kinderen. En tot welk punt kan je als ouder je zoon beschermen? Lees meer

Ze willen niet dat je dit weet over ons voedselsysteem 1

Kun je liefde delen?

Marthe van Bronkhorst onderzoekt polyamorie: 'Als ik mijn hart versplinterd heb, kan ik het dan minder hard breken?' Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Een ode aan de pornofilm 2

Een ode aan de pornofilm: Het Porn Film Festival Amsterdam

Porno is meer dan wat Pornhub en andere grote platforms ons voorschotelen. Het Porn Film Festival Amsterdam laat deze donderdag tot en met zondag zien, dat porno kwetsbaarder, artistieker en vrijer is dan velen verwachten. Emma Zuiderveen spreekt met organisatoren Erik ter Veld en Franka Bauwens. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer