Asset 14

Mag ik even de aandacht?

Mag ik even de aandacht

Het jaar is bijna voorbij en daarom zet Hard//hoofd de beste stukken van 2018 nog één keer in de schijnwerpers.

 

Hoe kunnen we in een tijd waarin onze minuten en aandacht tot verhandelbare artikelen zijn verworden, nog echte toewijding vinden? Marte Hoogenboom onderzoekt hoe we onze vrije tijd en productiviteit kunnen heroveren.

‘Mag ik even de aandacht?’

Wie was de laatste persoon die jou die vraag stelde? Zat je nog in de schoolbanken, was het een kennis op een bruiloft? Of was het die bezwete acteur tijdens dat moordspel van laatst, met zijn overdreven Poirot-accent?
Het echte antwoord is natuurlijk dat de vraag ons dagelijks ontelbare keren wordt gesteld, zij het niet met woorden, maar met push notifications, vibraties en ringtones. De gemiddelde smartphonegebruiker schijnt hun telefoon zo’n tachtig keer per dag te ontgrendelen omdat er ergens op de wereld iets gebeurt wat om een reactie vraagt, of wat alleen maar even wil worden opgemerkt. De digitale wereld is overal.
Een depressing fun fact: het schijnt dat het zo’n vijfentwintig minuten duurt om je concentratie terug te winnen nadat je een bericht hebt beantwoord. Zie dan nog maar eens efficiënt met je tijd om te gaan.
Want daar draait het uiteindelijk allemaal om: tijd. En tijd is geld. We zeggen het al eeuwen, maar ik durf te stellen dat de betekenis van dat gezegde inmiddels 180 graden is gedraaid. Mediagiganten azen op onze gestolen momenten, waarin we niets aan het doen zijn wat een zichtbaar rendement oplevert in de vorm van ad revenues en clicks. We kunnen inmiddels stellen dat het in het bekende gezegde niet langer draait om efficiëntie – om het sluiten van zo veel mogelijk keiharde business deals in zo min mogelijk tijd –, maar om het zo lang mogelijk vasthouden van aandacht. ‘Traag zakendoen’ zou je het kunnen noemen.

Méér nog dan gebruiksvriendelijk moeten de besturingssystemen van nieuwe smartphones vooral verslavend zijn

Onze tijd én aandacht zijn tot verhandelbare artikelen gemaakt en worden door mediagiganten dagelijks in- en doorverkocht. In de milliseconde die het duurt om een filmpje te laden op YouTube, bieden honderden AI’s tegen elkaar op om jou hun advertentie te laten zien. Als gevolg van die commodificatie van aandacht zijn hele afdelingen Research & Development opgericht met de specifieke taak om ons vaker, langer en grondiger af te leiden.
Want zoals gezegd: tijd is geld, en wie meer geld wil verdienen zal meer van onze tijd moeten delven, meer van onze aandacht moeten zien te bemachtigen. Misschien nog wel méér dan gebruiksvriendelijk, moeten de besturingssystemen van nieuwe smartphones dan ook vooral verslavend zijn. Zo is het geen toeval dat de beweging waarmee je op je telefoon een pagina ververst dezelfde is waarmee je in het casino een gokautomaat bedient. Wie dat weet, begrijpt waarom eens in de zo veel tijd de (let wel: onjuiste) bewering opduikt dat sociale media dezelfde uitwerking op ons brein hebben als, zeg, cocaïne.

Confronterende succesverhalen

Toen ik een jaar of twaalf was, kocht ik van mijn eigen geld een schriftje en legde dat naast de huiscomputer die bij ons op zolder stond. (Eén computer voor het hele huishouden – zouden onze kinderen zich daar ook maar énige voorstelling bij kunnen maken, nu we al sinds 2014 in aantal overtroffen worden door mobiele apparaten?) Ik had mezelf het gebod opgelegd dat ik nog maar één uur computertijd zou krijgen per dag, wat ik in het schriftje zou bijhouden. Aan mijn ouders de vraag het zo nu en dan door te bladeren. Blijkbaar had zelfs mijn jonge puberbrein door dat al die computertijd, hoe leuk ook, geen goede uitwerking op me kon hebben.
Hoelang ik mijn digitale dieet heb volgehouden weet ik niet, wel hoe anders het nu met me gesteld is en hoe braaf mijn beeldschermgebruik destijds in vergelijking was. Ik kan niet meer lunchen zonder vergezeld te worden door een serie op Netflix; ik durf de deur niet uit met een telefoon met minder dan 40 procent accu; op momenten dat de inkt in mijn pen stroperig is, vlucht ik naar een tabblad dat me kan uitleggen hoe ik inspiratie tevoorschijn tover, of naar één dat geen sporen achterlaat in mijn browsergeschiedenis.

Over tijd en tijdverspilling gesproken: het is wellicht ook de hoogste tijd om met zijn allen wat bewuster te gaan nadenken over de term ‘vrije tijd’. Hoogleraar Daniel Mügge schreef vorig jaar nog over de beklemmende uitwerking van het haast eindeloze aanbod aan mogelijkheden waar we tegenwoordig mee worden geconfronteerd; op het internet werd hij voortdurend bestookt met must haves, must reads, must do’s… De onmogelijkheid om álles te doen wat hem zo leuk leek, bezorgde hem een slecht geweten. Ik denk dat het woord ‘FOMO’ allang bij je is opgekomen, en wie geen idee heeft wat dat betekent, ervaart momenteel een soortgelijk gevoel. Mügge droomde van een wereld waarin we erin slagen ons niets aan te trekken van al die prikkels, ze gewoon aan ons voorbij konden laten gaan en konden genieten van heerlijk nietsdoen, van echte vrije tijd. Passief escapisme, zo je wilt.

Essay: Mag ik even de aandacht 1

Mügges betoog schetst in mijn hoofd het beeld van de moderne mens als een chronisch te laat, chronisch buiten adem en chronisch onbevredigd wezen, dat angstig op zoek is naar wat het nu weer dreigt te missen. En ik ben bang dat dat beeld klopt: onze natuurlijke, hedonistische associatie met vrijheid – kunnen doen wat we willen doen – is in de digitale tijd compleet op hol geslagen door een voortdurende stroom van prikkels waar we onszelf op korte termijn mee kunnen afleiden, en notificaties van opkomende bezienswaardigheden die we vooral niet mogen missen.
Die bekende Fear Of Missing Out gaat trouwens nog veel verder en heeft een ronduit verlammende werking. Veel mensen zullen me wel begrijpen als ik zeg dat ik het gevoel heb altijd acht stappen op mezelf achter te lopen als ik weer een paar uur lang door mijn Facebook-tijdlijn heb gescrold, langs classical art memes, langs gifjes van huisdieren die ofwel briljant, ofwel zwakzinnig, maar waarschijnlijk iets van beide zijn, en langs opiniestukken waarvan ik er maar vijf per maand mag lezen. Want tussen al die berichten duikt er zo nu en dan een op waar ik stiekem naar op zoek was, maar waarvan ik niet weet of ik hem écht had willen zien: de successful post. Publicaties, optredens, debuten van leeftijdsgenoten van wie ik tot dat moment dacht dat ik ongeveer gelijk met ze optrok. Direct vraag ik me af waarom ik hier ook alweer uithang, waarom ik de pagina niet gewoon wegklik, maar dan geef ik het bericht een brave like en scroll verder, om mijn eigen luiheid te vergeten, op zoek naar het volgende deprimerende succesverhaal.

Wees je (foutloze) zelf

Toen ik op de middelbare school zat, had ik de puberale gewoonte om me op te sluiten op mijn slaapkamer en me een flink potje kut te zitten voelen. Een leeftijdsdingetje, denk ik, maar het gevolg was meestal wel dat ik mijn gemok uiteindelijk zo beu werd dat ik maar begon te schrijven. Heel productieve jaren waren dat. Tegenwoordig heb ik de gewoonte om me op het toilet op te sluiten met mijn telefoon en hoewel dat een minstens zo pathetisch gegeven is, levert het me bij lange na niet zo veel inspiratie op. Twintig minuten scrollen en drie succesvollere vrienden later kom ik miserabel en literair inert uit mijn secrete zithoekje, en begrijp ik goed waarom Facebook die tijdlijn ‘de Muur’ noemt.

Waarom blijven we naar een plek vluchten die ons berooft van onze innerlijke rust en onze eigenwaarde en die dodelijk is voor onze productiviteit?

Het is een bizarre, omgekeerde wereld: media die bedoeld zijn om ons af te leiden, om ons te vermaken en ons onze dagelijkse beslommeringen te doen vergeten zijn veranderd in de number one source of anxiety onder jonge mensen. Hoe scoor ik ten opzichte van de rest? Hoe kom ik over, kan ik mee met mijn leeftijdsgenoten? Waarom blijven we eigenlijk naar een plek vluchten die ons berooft van onze innerlijke rust en onze eigenwaarde en die dodelijk is voor onze productiviteit? Het antwoord op de laatste vraag is even simpel als onbevredigend: zo zit de mens nu eenmaal in elkaar. We zeggen ons abonnement op de krant ook niet op als het nieuws ons droevig stemt. (Figuurlijk dan, want wie heeft er tegenwoordig nog een abonnement op een krant?) We hebben nu eenmaal weinig oog voor onze eigen prestaties en onze goede karaktertrekken, en des te meer voor onze misstappen en onze tekortkomingen. Die kranten staan er dan wel vol mee, maar wees eerlijk: is het écht zo verwonderlijk dat we steeds meer en op steeds jongere leeftijd tegen burn-outs en concentratieproblemen aan lopen, als we zelfs als we alleen zijn nog worden verleid door een digitale lorelei, die ons eerst urenlang onze verplichtingen doet vergeten en ons daarna een schuldgevoel aanpraat omdat we onze tijd niet hebben besteed aan het worden van een beter mens?

Essay: Mag ik even de aandacht 4

Essay: Mag ik even de aandacht 3

Essay: Mag ik even de aandacht 2

En dan is er nog het beeld dat we online van onszélf schetsen; de zwaarste kogel om de nek van onze eigenwaarde en motivatie. In een kamer waarin iedereen ‘iemand’ is, zit nu eenmaal niemand op niemand te wachten. Dus we doen mee, en presenteren onszelf niet als de persoon die we zijn maar als de persoon die we graag zien schitteren in de ogen van de ander. Mijn generatie is opgegroeid met woorden als ‘profileren’, ‘opvallen’, ‘ontplooiing’ en – je voelt hem al aankomen: ‘netwerken’. Termen die klinken als aansporingen en aanmoedigingen als ze uit de mond van je ouders komen, maar die veel kwaads kunnen aanrichten als ze doelen op zich worden. Vage motto’s als ‘Wees jezelf, er zijn al genoeg anderen’ doen een moedige poging tot het wegnemen van onze aan paranoia grenzende onzekerheid, maar zijn verwarrende mantra’s in een maatschappij die voortdurend bezig is om jou en jouw prestaties af te zetten tegen die van anderen.

Als mijn foutloze alter ego ’s avonds uitlogt kijk ik in de badkamerspiegel in de ogen van een lelijk en feilbaar mens

Op sociale media geldt een soort N-term zoals we ons die herinneren van de eindexamens op school: hoe beter iedereen om je heen presteert, des te strenger elke fout van jou wordt aangerekend. We houden onze kinderen voor hoe belangrijk het is om af en toe eens lekker hard op je bek te gaan, maar zodra zij op bed liggen, vluchten wij massaal weg naar een omgeving waarin geen enkele misstap getolereerd wordt, waarin elk slippertje een slipper is en waarin we enkel vrij zijn om elkáárs mening te verkondigen. Een omgeving die nauwkeurig ontworpen is om ons naar zich toe te lokken en die er daarna alles aan doet om onze aandacht vast te houden, terwijl we ons met de minuut miserabeler voelen worden.
En natuurlijk voel ik me miserabel, als mijn foutloze alter ego ’s avonds uitlogt en ik in de badkamerspiegel in de ogen kijk van een lelijk en feilbaar mens, dat zich niet kan herinneren wanneer het voor het laatst een boek uitlas, een verhaal schreef of voor zichzelf kookte. (Voorspelling: badkamerspiegels met Instagram-filters, die dingen worden een hit, let maar op.) Ik klik het licht uit, val in slaap met het voornemen te gaan werken aan mezelf in de echte wereld en word de volgende ochtend wakker met mijn telefoon in mijn hand en veertien opwindende notificaties die om mijn aandacht schreeuwen.

Schrijfontwijkend gedrag

Een uitvlucht uit het dagelijkse leven, zo bood de jonge virtuele wereld zich aan ons aan. Een plek waar je jezelf kon zijn of liever gezegd: een plek waar je een betere versie van jezelf kon zijn. Een tweede leven, wie wilde dat niet? Tegenwoordig is die beschrijving veel te veel eer voor een parallelle wereld die niets anders doet dan ons beroven van onze motivatie om onze dromen na te jagen, door ons er voortdurend op te wijzen dat anderen op ons voorlopen, en die ons tegelijkertijd troost biedt in de vorm van makkelijk te consumeren dopaminepiekjes.

Ach, ik vertel niets nieuws. We weten allemaal wat de uitwerking van een 24/7 beauty pageant is op onze eigenwaarde en productiviteit. Vlak voor mijn drieëntwintigste verjaardag was ik mijn eigen nietsnuttige levenshouding zo zat dat ik voor mezelf een lijst opstelde met zeven literaire voornemens voor het komende levensjaar. Dat idee had ik een beetje gejat van Ronald Gipharts ‘Decreet’ uit 1990: een handgeschreven lijst van regels waar hij zich tot ten minste 1 januari 1991 aan zou gaan houden en die zijn literaire succes moesten garanderen. Op zijn lijst nam Giphart bijvoorbeeld op dat er geen ‘gedoe’ meer zou zijn met vrouwen tenzij hij echt verliefd was en dat hij niet meer aan zelfbevrediging zou doen (‘Geeft toch alleen maar vlekken’), maar hij schreef ook dat hij zijn tv-tijd drastisch zou inperken en dat hij minder zou gaan telefoneren.

De eindscore: Marte nul, schrijfontwijkend gedrag zeven

Ronald Giphart ervoer bijna dertig jaar geleden al dezelfde noodzaak tot het reguleren van zijn ‘virtuele’ vrijetijdsbesteding als wij vandaag, maar híj werd nog niet achtervolgd door zelflerende algoritmes en interfaces die rechtstreeks uit het handboek Verslavende mechanieken komen. De technologie achter de media die ons van oudsher hooguit een paar uur per week moesten vermaken is geëvolueerd; ons brein is dat ondertussen níet. Gipharts televisie was niet ‘smart’ en interactief en ontving een handvol analoge zenders, en de telefoon die hij zo verachtte ging niet mee naar het toilet en zijn slaapkamer. De strijd die Giphart aan het begin van de jaren negentig met zijn tijdrovende ontsnappinkjes voerde is dus nauwelijks vergelijkbaar met die van jonge generaties vandaag de dag.
In 1992 verscheen Gipharts debuutroman Ik ook van jou, misschien wel mede dankzij zijn Spartaanse voornemens. En ik kan intussen ook vertellen hoe het is afgelopen met mijn eigen bescheiden zeven literaire voornemens. Een paar maanden geleden werd ik 24 en was er dus een jaar verstreken waarin ik kleine grootse dingen had willen bereiken. De eindscore: Marte nul, schrijfontwijkend gedrag zeven. Maar om eerlijk te zijn maalde ik er niet zo om; het voelde niet als een verlies omdat ik nooit heb geloofd die strijd met mezelf te kunnen winnen.

Essay: Mag ik even de aandacht

We weten donders goed dat we de tijd die we liever zouden invullen met de dingen die er voor ons toe doen – onze persoonlijke ontwikkeling, onze intieme contacten, onze kleine heldendaden waar we later aan zullen terugdenken – verdoen met het bevredigen van onze verslaving aan virtuele zelfkastijding. Als we dat tegen willen gaan, als we onze gestolen momenten willen terugeisen, zullen we allereerst moeten erkennen dat de huidige digitale middelen onze vrijheid niet vergroten, maar inperken.
Ouders en scholen die kinderen beeldschermrestricties opleggen of mensen die hun eigen smartphonegebruik in de gaten houden met behulp van apps – het zijn aandoenlijke pogingen, maar ze volstaan niet. Niets doet een mens zo watertanden als een verboden vrucht, en monitorapps dienen (ik spreek uit ervaring) vooral als zoethoudertje en geven ons enkel de illusie dat we onszelf in toom aan het houden zijn.
Die bewustwording – dat onze strijd met ons uitstelgedrag en onze drang naar digitale afleiding niet met kleine maatregelen valt te winnen – zou kunnen dienen als een eerste stap richting het heroveren van onze vrije tijd en productiviteit. Dus misschien dat we elkaar, bij de volgende keer dat we afscheid nemen, eens kunnen aankijken zoals we lang geen ander écht in de ogen hebben gekeken, en kunnen zeggen: ‘Wel thuis, en tot ooit. Ik weet niet wanneer we elkaar weer spreken. Ik ga een tijdje offline.’

Mail

Marte Hoogenboom (Amersfoort, 1994 en Amsterdam, 2019) was eindredacteur, toen adjunct-hoofdredacteur, toen hoofdredacteur, toen magazinechef en nu weer eindredacteur bij Hard//hoofd. Tussen het uitstellen door schrijft ze aan haar debuut, dat in 2041 verschijnt.

Chloé Pérès-Labourdette (1995) is een Franse illustrator met een voorliefde voor Tomos-scooters, Marmite en 8-hoekig servies. Haar beeldarchief bestaat uit visitekaartjes van Duitse garages en sci-fi-films uit het vorige millennium.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Mijn naam roept 1

Mijn naam roept

Hodo Abdullah beschrijft hoe de geschiedenis van Somaliland haar ook veel over haarzelf leerde. Hoe komt het dat het geloof in henzelf, de veerkracht en de trots van de Somalilanders zo verankerd zit in hun DNA? Wat geeft hun de kracht om door te gaan? Lees meer

:Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Alara Adilow blikt terug op haar jongere zelf en ziet hoe onwetendheid en zelfdestructie haar afsneden van zorg en liefde, tot feministische en postkoloniale denkers haar aanraakten en haar openstelde om naar zichzelf en de wereld te kunnen kijken. Lees meer

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie

Insecten hebben een slecht imago. We houden ze het liefst ver uit de buurt, maar dat is onterecht, vindt Jitte. Met dit artikel bewijst hij je graag van het tegendeel en vertelt hij hoe sluipwespen lieveheersbeestjes inschakelen als lijfwacht voor haar larven, over de indrukwekkende hersenen van de Darwinwesp, en hoe je een mierenkolonie opzet met één koningin. Lees meer

Composthoop

Een symfonie van het kleine leven

Jesse Van den Eynden neemt je mee in de symfonie van het kleine leven dat zich afspeelt in de duisternis van de composthoop. In dit liefdevolle essay beschrijft hij hoe zijn leven steeds meer overgenomen wordt door de rottende en levende massa in zijn tuin, en hoe het slurpen, klikken en kraken van de aarde en haar bewoners een meditatieve ervaring worden. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Auto Draft 2

'Kunnen we vrienden zijn?': over een noodzakelijk veranderende mens-natuur relatie

Wanneer Jop Koopman afreist naar Lombok om de Indonesische visie op mens-natuurrelatie beter te begrijpen, gaat hij op pad met een lokale mysticus. In dit essay onderzoekt hij hoe we de verhouding mens-natuur opnieuw kunnen vormgeven; wat de agency is van onze omgeving, en waarom we vrienden moeten worden met alles rondom ons. Lees meer

Stil protest

Stil protest

Nadeche Remst laat zien hoe slaap, verdriet en dissociatie meer zijn dan persoonlijke reacties: ze worden een vorm van stil verzet tegen een wereld die kwetsbaarheid buitensluit. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer