Meisjes en kunstenaars houden van verkleden, maar weinigen gaan daarin zo ver als Gillian Wearing: "Pas als je beter kijkt, zie je de ovalen gaten rond de ogen die verraden dat je naar een masker kijkt."
Als kind was ik (zoals vele andere kinderen, en meisjes in het bijzonder) geobsedeerd door verkleden. Mijn lievelings was een mini-flamencojurk. Wanneer ik die droeg (en dat was heel, heel vaak) waande ik me de pop die bij mijn oma op de kast stond: een soort van Spaanse Barbie met veel zwart kant en weelderige rokken. Hoe ouder ik werd, hoe bewuster ik het verkleden gebruikte om mezelf te transformeren, om een andere identiteit aan te nemen. Ik oefende alvast met volwassen zijn, of nee, specifiek met vrouw zijn. Op het moment dat dat vrouw-zijn voor het echie werd, in de laagste klassen van de middelbare school, stopte ik met verkleden en begon ik met veranderen.
Cindy Sherman wist niet helemaal waar ze moest stoppen. Toen de nu wereldberoemde kunstenares als jonge studente schilderen inruilde voor fotografie, leverde ze direct foto's af die in het verlengde lagen van de hobby die ze al sinds haar jeugd had gehad: verkleden. Voor Sherman, doorgaans een bescheiden, weinig opvallende vrouw, was het verkleden een manier zich te laten gelden. Het verhaal gaat dat Sherman eens verkleed als comédienne Lucille Ball naast haar vrienden op de bank plofte, zonder een woord vuil te maken aan het hoe en waarom van haar outfit. Later zou ze regelmatig op feestjes op komen dagen als verpleegster, of als zwangere vrouw. Op haar werk bij een galerie verscheen ze weleens verkleed als een secretaresse uit de fifties. Maar acteren deed ze niet. Shermans persona was altijd louter fysiek, opgeroepen met kleding en make-up.
Ingemetseld in siliconen
Dat was midden jaren zeventig. Enkele jaren daarna zou Sherman doorbreken met de fotoserie Untitled Film Stills - de overtreffende trap van een verkleedpartijtje - en tot op de dag van vandaag roept ze met haar zelfportretten vragen op over identiteit, de vrouwelijke identiteit in het bijzonder. De eerste keer dat ik de serie Album zie, van Shermans tien jaar jongere collega Gillian Wearing, denk ik er het gedachtegoed van Sherman in te herkennen. Voor Album fotografeerde Wearing zichzelf in de gedaante van familieleden. Niet verkleed, zoals Sherman, maar ingemetseld in een siliconen masker. Het resultaat is bepaald unheimisch. In eerste instantie zie je niet meer dan een gezicht, een gezicht dat net niet helemaal klopt. Pas als je beter kijkt, zie je de ovalen gaten rond de ogen die verraden dat je naar een masker kijkt. Een parallel tussen Shermans zelfportretten en Wearings Album lijkt voor de hand te liggen maar is slechts schijn. Wie Album wil analyseren, doet er goed aan naar de rest van Wearings intrigerende oeuvre te kijken. De sleutel is daarbij een uitspraak van Wearing zelf, uit 2010: "I never set out saying my work will be about identity. I am interested in people."
In Wearings fotoserie Signs That Say What You Want Them To Say And Not Signs That Say What Someone Else Wants You To Say, haar doorbraakwerk, tonen willekeurige, doorgaans anonieme, voorbijgangers wat er onder de oppervlakte allemaal kan broeien. Doodnormale Britten - een young executive, een hippie, een scholiere, een politieagent, een jonge homo - houden borden omhoog met daarop geschreven wat hen bezighoudt, van 'I hate this world!' tot 'We are the hardcore'. Onthullen, dát is het sleutelwoord uit Wearings oeuvre, vaak in combinatie met verhullen. Na Signs... maakte Wearing in 1994 het videowerk Confess All On Video. Don't Worry, You Will Be In Disguise. Intrigued? Call Gillian, waarvan de titel de inhoud al verraadt. Opnieuw worden random Britten aangespoord hun geheimen op te biechten, vermomd door middel van maskers, pruiken, vervormende tape of een huidskleurige panty. Hun bekentenissen zijn schokkend, fascinerend, vertederend, verdrietig. Ze doen een heel universum aan geheimen vermoeden, dat verder strekt dan deze specifieke bekentenissen. Hoeveel aberraties, gêne en schuldgevoel gaat er wel niet om in de wereld, verstopt achter poker faces? In Confess... neemt het snijpunt tussen verhullen (anonimiteit gewaarborgd door middel van gruwelijk aandoende maskers) en onthullen (de genante bekentenissen) bijna groteske vorm aan.
Gedichten op een T-shirt
Na mijn verkleedfase kwam de ernst van de middelbare school. De eerste twee jaar van het lyceum doorliep ik relatief anoniem, daarna drong de behoefte om mezelf te uiten zich weer op. Zo stil als ik in de klas was, zo schreeuwerig werd mijn kleding. Nu wilde ik me niet als een ander voordoen, ik wilde juist heel erg mezelf zijn. Ik wilde alles wat binnen in me zat aan de buitenkant laten zien en daarin ging ik zelfs zo ver dat ik bijvoorbeeld zelf geschreven gedichten met merkstift op een wit T-shirt zette. Het was eerlijkheid op het pijnlijke af.
Naast de spanning tussen onthullen en verhullen zit er een andere constante in Wearings werk, namelijk de vraag: Hoe verhoud ik me tot de ander? Uit alles wat ze maakt, blijkt haar behoefte om te weten met wie zij een samenleving, een cultuur deelt. Want de mensen die ze opvoert in Signs... en Confess... mogen dan willekeurig lijken, ze hebben wel degelijk een gemene deler: ze zijn allen Brits. Wat, vraagt Wearing zich af, is het geheel waarvan ik deel uit maak? Dat geheel kan Engeland zijn. Maar het kan ook, zoals in het geval van Album, het gezin zijn waarin je geboren bent. Hoe verhoudt Wearing zich tot haar broer, haar oma, haar moeder? Ze nam bijvoorbeeld een foto van haar vader als jonge man, van vóór zij zelf geboren was, en verplaatste zichzelf naar de foto, niet symbolisch maar letterlijk, door de foto te reconstrueren met zichzelf als middelpunt. Alsof ze hoopte om op die manier een waarheid te ontdekken die ze eerder niet kende. Wie zijn eigenlijk die mensen die Wearing al haar hele leven kent? Wat gaat er schuil achter die formele portretfoto's uit de familiealbums die ze als kind al doorbladerde? Op dezelfde manier zou ze later een serie maken waarin ze zelfportretten van beroemde kunstenaars imiteert. Ditmaal vraagt ze zich af: Hoe verhoud ik me als kunstenaar tot andere kunstenaars?
Wearing geeft de grijze massa een smoel
Cindy Sherman zit niet tussen de kunstenaars die Wearing in deze serie kopieert. Ik vraag me af of Wearing eigenlijk verwantschap voelt met Sherman. Beide kunstenaars raken aan het thema identiteit: Sherman expliciet, als onderwerp; Wearing subtieler, als middel. Wearing geeft de grijze massa een smoel om antwoord te krijgen op een vraag: Wie zijn al die mensen die samen een volk vormen? En nu haar werk steeds persoonlijker wordt, voegt ze daar een vraag aan toe: Wat is mijn rol in dat geheel? Ergens tussen het verkleden-om-te-verstoppen van Sherman en de zucht naar waarheid van Wearing zit mijn jeugd verstopt, al herken ik me meer in het quasi-narcisme van Sherman dan in de empathie van Wearing. Ik vraag me af of het verkleden niet hopeloos achterhaald is nu het internet een veel effectievere manier biedt om een andere identiteit aan te nemen. Ik vraag me af hoe ik mijn puberteit had beleefd als ik geen merkstift nodig had gehad om mijn diepste gevoelens wereldkundig te maken, maar Facebook.
-
Basje Boer (1980) studeerde fotografie aan de Gerrit Rietveld Academie. Haar debuut Kiestoon, een bundel korte verhalen, verscheen in 2006 bij De Arbeiderspers. Sindsdien schrijft ze fictie en non-fictie voor een veelheid aan tijdschriften. Ze runt ook een Kino Korner. Eerder schreef ze voor hard//hoofd over Caravaggio en Charlie Kaufmans film Adaptation.