Van buiten klinkt het geluid van een boor, het getik van hamers, een plamuurmes. Het lijkt alsof ik bij de tandarts zit, alsof het gebouw een gebit is dat aangepakt moet worden en ik me in een mond bevind.
Het pand waarin ik woon, wordt gerenoveerd, het staat in de steigers. Dankzij de steigers heb ik nu een balkon en ‘s ochtends vroeg is het gebruinde gezicht van een bouwvakker het eerste wat ik zie. Op een bepaalde manier stellen de werkmannen me gerust. Tot ik het raam openzet en vraag: 'Willen jullie koffie?'
'Nee, willen wel werken,' zegt een van de werkmannen.
'Ja,' zeg ik. 'Natuurlijk.'
Ik weet dat ik ook moet werken en dat ik daar meestal te lang op wacht (ik ben aan het klooien met een roman) en dat de mannen mij zien zitten als een vis in een kom. Ik vraag me af of zij zich afvragen wat ik toch aan het doen ben, de hele dag. Ooit las ik in een tijdschrift dat mensen harder gaan werken wanneer de werkruimte transparant is. Ik vraag me af wie dat onderzoek heeft uitgevoerd. Als ik naar de werkmannen kijk, geloof ik het artikel. Als ik naar mezelf kijk, is er niets van waar. Ik loop heen en weer en gooi water uit een fles in de waterkoker. Dan ga ik op de bank zitten en hou mijn hand op de knop van de waterkoker tot het water kookt, niet omdat ik dat wil of leuk vind, maar omdat het moet. De waterkoker was vanaf de dag dat ik hem kocht (bij de Blokker) kapot, ik durfde het ding niet terug te brengen en nu gedraagt het zich als een kind dat je niet in de steek kunt laten. De waterkoker heeft mij nodig. Op dezelfde dag kocht ik ook een tosti-ijzer. In de handleiding van het tosti-ijzer staat dat je geen tosti’s moet maken in de buurt van kleine vogeltjes omdat kleine vogeltjes onwel kunnen worden van de walm die uit het ijzer komt. Ik wil een klein vogeltje kopen om te testen of het waar is, maar dan moeten de werkmannen eerst naar huis want als het vogeltje echt onwel wordt, heb ik de steiger nodig om het vogeltje frisse lucht te geven. Bovendien wil ik niet dat de werkmannen gekke dingen over mij denken, bijvoorbeeld dat ik dieren mishandel.
De werkmannen zorgen ervoor dat ik niets doe, dat ik stilsta, dat de dag niet beweegt. (Misschien sta ik altijd stil en zijn de werkmannen er om mij dit in te laten zien. Soms denk ik dat ze zijn ingehuurd door de uitgeverij.) De werkmannen zorgen er ook voor dat ik me schaam voor mezelf; ik schaam me diep.
In een gesprek met Wim Noordhoek zegt Arnon Grunberg dat de psychiater Louis Tas zegt dat schaamte niets anders is dan te weinig empathie hebben met jezelf. Volgens sociologen daarentegen heeft schaamte een functie. Schaamte zorgt er bijvoorbeeld voor dat je jezelf behoedt voor fouten. Ik geloof de sociologen, want zonder mijn schaamte was er nu een klein vogeltje dood.
Ps.
Ook was er een Turkse jongen die me vertelde dat in 1911 alle zwerfhonden van Istanbul gevangen werden en naar een eiland werden gebracht. In de stad kon je de honden horen janken. Uit schuldgevoel over deze gebeurtenis krijgen de honden in Istanbul nu stukken biefstuk toegegooid.
Dit was het allerlaatste eierwekkerdagboek op hard//hoofd. Als je wil hebben mijn laatste woorden iets met mijn laatste woorden te maken:
Het boek A CLOCKWORK ORANGE is in twee versies uitgegeven. Een versie waarin het verhaal goed afloopt en een versie waarin het verhaal slecht afloopt. Als je niet al te veel research doet, weet je niet welke versie je aan het lezen bent. Je kunt hoop blijven houden tot aan het eind. Ik las geloof ik de versie waarin het goed afloopt. Ook dan loopt het niet goed af. Dat lijkt me een hele geruststelling.