Floris Tesink bezocht in het Fotomuseum Antwerpen (FOMU) Grace Ndiritu Reimagines the FOMU collection. De kunstenaar kreeg een boel vrijheid om de tentoonstelling zelf in te richten. Floris vertelt waar haar associatieve combinaties toe leiden.
Trek je schoenen uit en stap in het hoofd van de Brits-Keniaanse kunstenaar Grace Ndiritu. Ze heeft namelijk alle ruimte gekregen van het Fotomuseum Antwerpen om de collectie te interpreteren. Dit leidt tot een tentoonstelling die voelt als een levensecht Pinterestbord. En op dit bord staan allemaal foto’s die in principe weinig met elkaar te maken hebben. Maar aan de hand van een geweldige presentatie en een creatieve audiotour weet Ndiritu zelf samenhang te creëren. Het vormt een tentoonstelling die je afsluit van de wereld om je heen, en zelfs een spiritueel randje weet te raken. Voor de complete ervaring van deze tentoonstelling is de audiotour dus onmisbaar. Ndiritu leidt je namelijk hoogstpersoonlijk rond en laat je helemaal tot bezinning komen in een ontspannen ruimte. Ze heeft de tentoonstelling namelijk ingericht in de stijl van Californische villa’s uit de jaren 50. Je ziet veel hout dat past bij het crèmekleurige tapijt dat over de hele vloer ligt. Je loopt hierover met je sokken. Dat geeft het gevoel alsof je bij iemand door de woonkamer loopt, waardoor je je rustig en welkom voelt. De ruimte doet dus veel voor de tentoonstelling. Over het algemeen zijn de meeste tentoonstellingsruimtes een white cube, waar de muren wit en saai zijn. Dit werkt goed voor veel kunst aangezien het ervoor zorgt dat er volledige focus is op het werk. Maar de ruimte van deze tentoonstelling doet veel meer. Het behoort zelf tot de kunst en smelt als het ware samen met de fotografie om een groter doel te bereiken: de bezoeker afsluiten van de rest van de wereld en helemaal één te laten voelen met de kunst. Maar zorgt de vrijheid die Ndiritu heeft gekregen niet tot onoverzichtelijkheid en een slechte samenhang?
De audiotour leidt je naar de eerste ruimte, waar je even stil wordt gehouden voor een meditatieoefening. Ndiritu vraagt je te ontspannen en adem te halen zoals je zelf wilt. Op deze manier besef je de ruimte waar je in staat en jouw plaats tussen de foto’s. In de eerste ruimte hangen foto’s van Ndiritu’s installatie A Quest For Meaning (2014). Deze foto’s waren het uitgangspunt voor de tentoonstelling. Hier zie je meteen al hoe breed de selectie aan foto’s is. Zo heb je een foto van de architectuur van Le Corbusier, waar het door het perspectief en de lichtval lijkt alsof je in een zwart gat aan het kijken bent. Daarentegen zijn er ook foto’s van bijvoorbeeld bomen, het is alleen moeilijk om hierin een duidelijke compositie terug te vinden. Dit zorgt ervoor dat de foto meer voelt als een impressionistisch schilderij dan een foto.
Je ziet het gezicht van de figuur niet, maar van zijn lichaamshouding is duidelijk verwondering af te lezen
De tentoonstelling is opgedeeld in secties met allemaal een andere kleur en dat werkt niet zo goed. Ndiritu heeft diverse onderwerpen samengevoegd en hier vervolgens kleuren aan gekoppeld. Dit voelt nogal lui aangezien de onderwerpen niet bij elkaar passen. Ze lijkt vooral werken te hebben gekozen die haar persoonlijk aanspraken, waarbij in een later stadium thema’s of onderwerpen zijn gezocht om de werken te groeperen. Op dit punt wordt vrije associatie gewoon vrij onduidelijk.
Verder zijn de foto’s die tentoongesteld worden ontzettend goed. Er zijn opvallend veel foto’s die zijn gemaakt rond 1850. Vaak zijn het foto’s gemaakt in kolonies door mensen die hier waren om de cultuur en landschappen vast te leggen. Zo heb je twee foto’s van Samuel Bourne die hij maakte in de toenmalige Britse kolonie India. Deze foto’s laten architectuur zien van religieuze gebouwen zoals een tempel. Je verwacht dat hier misschien een punt zou worden gemaakt over het kolonialisme, maar dat gebeurt niet expliciet. Dit komt doordat er nergens tekst te vinden is. Het verhaal omtrent de foto’s is hier niet zo belangrijk, meer het gevoel dat ze je geven. Ndiritu geeft in een video op de website van het FOMU aan dat ze vindt dat we musea niet moeten platbranden omdat het instellingen zijn die veelal wortelen in een koloniaal verleden. In plaats daarvan moeten we onszelf met het verleden confronteren. Ze probeert de confrontatie op te zoeken door deze foto’s te gebruiken. Het draait dus niet om de schoonheid van India, maar de schoonheid van het onbekende. Dit doet ze goed door het gebrek aan tekstbordjes binnen de tentoonstelling.
Ook vind je tussen de foto's veel dieren, zowel dood als levend. Ook deze foto’s geven een gevoel van onbekendheid. Neem bijvoorbeeld The Bathroom van Vincent Delbrouck: te zien is een foto van een schildpad in een badkuip. Die beschrijving klinkt misschien grappig, maar de sfeer van het schilderij is compleet anders. De witte tegels van de badkamer zijn vies en beschadigd, wat aanvoelt als een ruimte uit een horrorfilm. Je krijgt medelijden met de schildpad. Waarom bevindt het beestje zich in zo’n grimmige omgeving? De sfeer van deze foto laat het dan ook voelen als een cursed image, en zou het in dat genre op Instagram vast goed doen.
Dit conflict dat steeds wordt gevoerd tussen de fotografie en de ruimte brengt je op een plek die niet te begrijpen is, maar toch verslavend voelt voor degene die zich hieraan overgeeft
Een ander hoogtepunt was de foto van het eerst geconstrueerde skelet van een Iguanodon. Deze foto werd gemaakt door Alexandre (pseudoniem van Albert Edouard Drains) in 1883. Voor de verandering staat er op deze foto een keer wel een persoon. Maar het draait totaal niet om hem, hij staat er enkel om een sfeer toe te voegen aan het beeld. Je ziet het gezicht van de figuur niet, maar van zijn lichaamshouding is duidelijk verwondering af te lezen. Hij kijkt naar een gigantisch dier dat op een monster lijkt waarvan hij zelf ook nog niet helemaal weet wat het moet voorstellen. Ook hij kijkt naar het onbekende. Maar de tentoonstelling kent zeker meer hoogtepunten. De foto van Filip Tas is er hier een van. Zonder uitleg had ik geen idee gehad hoe deze foto genomen zou zijn. De foto lijkt net op een suprematistisch schilderij van Kazimir Malevitsj. Ook het titelloze werk uit de reeks ‘Seeing a rainbow (through a window that isn’t there)’ van Dries Segers verbaasde mij erg. Het was een olievlek op asfalt, maar daar lijkt het totaal niet op. De spikkels in asfalt lijken meer op sterren en de olievlek een soort kosmische verschijning. En de felle kleuren van Soleil van Sébastien Reuzé voelen als een aanslag op je ogen. Deze foto van de zon maakt dan ook de clichématige foto’s van een zonsondergang op een leuke manier belachelijk.
Deze tentoonstelling verwart, en laat je twijfelen aan je emoties. De ruimte is comfortabel en het voelt als thuis. Het ontbreken van tekstbordjes versterkt dit effect nog meer. Je weet niet waar je naar kijkt, niet eens wie het gemaakt heeft. Dit conflict dat steeds wordt gevoerd tussen de fotografie en de ruimte brengt je op een plek die niet te begrijpen is, maar toch verslavend voelt voor degene die zich hieraan overgeeft. Dat maakt dat Ndiritu haar doel heeft bereikt: een ervaring die je even wegtrekt uit de realiteit. Door boekjes uit te delen met de foto’s en de informatie kan je door te bladeren nog even het gevoel terugvinden. De mogelijkheid om vrij te interpreteren maakt deze tentoonstelling geslaagd.