Wat als een geschilderde muze uit een schilderij kon stappen en intieme details deelde over het model staan? En wat als die muze de kunstenaar nu eens het hemd van het lijf kon vragen? Vivian Mac Gillavry werd muze en zocht dit spanningsveld tussen poseren en presteren op.
Misschien heb jij net als ik eens voor de Mona Lisa gestaan en naast ‘Goh, best klein, inderdaad,’ ook gedacht: ‘Wat ging er door haar hoofd tijdens het model staan?’ Als ik voor een schilderij sta, fantaseer ik vaak over wat voor gesprek er tussen het onderwerp en de kunstenaar zal hebben plaatsgevonden. Vaak weten we het een en ander over de kunstenaar en leren we diens blik kennen dankzij het werk waar we naar kijken. Maar wat als je ook het perspectief zou kunnen innemen van het onderwerp? Hoe kijkt het onderwerp terug naar de kunstenaar, naar het proces of naar het eindwerk?
Wat mij opvalt, is dat de vraagstelling zo negatief is ingestoken.
De rol van een muze is de afgelopen jaren steeds vaker onderwerp van gesprek geweest. In hoeverre is haar rol passief of juist machtig? In hoeverre is zij te veel geobjectiveerd? Heeft zij wel een stem en is haar beleving van belang? Het zijn vragen die ik voorbij heb zien of horen komen in artikelen en gesprekken over dit onderwerp.
Wat mij opvalt, is dat de vraagstelling zo negatief is ingestoken. Zo gericht op een soort onderdrukking van het onderwerp (meestal de vrouw). Het is natuurlijk goed deze vragen te stellen, bepaalde patronen, verhoudingen en rollen aan de kaak te stellen maar kan het onderwerp ‘muze’ ook op een positieve manier worden benaderd?
Hoe zou het zijn geweest als Mona Lisa had gesproken?
Hoe zou het zijn geweest als Mona Lisa had gesproken? Dat je fragmenten van haar gedachten tijdens het model staan zou kunnen lezen, dat je stukjes uit gesprekken tussen haar en Leonardo da Vinci zou kunnen teruglezen? En hoe zouden zij samen reflecteren op de relatie tussen kunstenaar en model?
Omdat ik model heb gestaan voor een werk van kunstenaar Sam Drukker, ben ik verheugd dit stuk te kunnen schrijven vanuit een perspectief van een muze, en zodoende een soms ‘stemloos object’ een stem te geven.
Vivian: Sam, wat is een muze voor jou?
Sam: Weg bewegend van de cliché muze van een naakte vrouw die door een man wordt geschilderd? Een muze is inspiratie. Dat kan inderdaad het cliché bevestigen, dus een naakte huid zijn waarvan je siddert en die je moet schilderen. Maar het kan net zo goed de CEO van een groot bedrijf zijn die in de ochtend nog iemand heeft ontslagen maar vervolgens zenuwachtig in de koffie staat te roeren in mijn atelier. Die menselijkheid en dat contrast in een persoon kan net zo opwindend zijn om te schilderen. Een muze werkt ook wederzijds. Het is geen dood ding, er zit een gelijkwaardigheid in.
Het voelt kwetsbaar. Maar niet alleen voor mij.
Terwijl ik mijn plaats inneem in het atelier van Sam word ik mij bewust van de rollen die wij innemen. Model staan vergt een bepaalde manier van je overgeven aan de kunstenaar. Het voelt kwetsbaar. Maar niet alleen voor mij. Ook voel ik de kwetsbaarheid van Sam die ter plekke begint met tekeningen maken. Misschien voelt hij wel dat hij moet presteren omdat er wordt verwacht dat hij mij goed weet vast te leggen. Misschien is hij wel zenuwachtig over het oordeel (van een vakgenoot) over het werk straks?
Vivian: Je beschrijft het model staan als een samenwerking. Kan je dat toelichten?Sam: Het is een manier van communiceren. Het model communiceert met het lichaam en de schilder reageert zelf ook met het lichaam. Er ontstaat een ‘dialoog’. Als een model heel schuw is, dan is dat lastig want dan kan iemand zich niet geven. Je doet het samen, zo communiceren, maar daarom moet je elkaar dus ook vertrouwen. Dansers zijn vaak heel goede modellen. Die zijn schaamteloos, gewend om bekeken te worden, zij communiceren constant met hun lichaam. Daarnaast is het fysiek ook inspannend om zo lang te blijven staan en om die houding te kunnen volhouden en de juiste energie te behouden.
Wanneer ik mijn eerste houding aanneem en Sam mij aanwijzingen geeft tot het moment waarop hij zegt ‘ja zo!’ bedenk ik mij dat ik niet weet hoe ik moet kijken. Kijk ik naar Sam alsof ik hem aankijk, of tuur ik in de verte en fixeer ik mijn blik niet op een speciaal punt? Kan ik eigenlijk wel knipperen met mijn ogen of is dat al vervelend als Sam net op dat moment een blik op mijn ogen werpt?
Met de seconde word ik mij bewuster van mijn lichaam.
Dat het fysiek zwaar is valt niet te ontkennen. Nadat ik een houding heb aangenomen merk ik na een paar minuten al dat mijn spieren beginnen te trekken. Met de seconde word ik mij bewuster van mijn lichaam. Een houding die aan het begin natuurlijk aanvoelde, begint steeds gekker aan te voelen. “Sta ik niet een beetje kromgetrokken?” “Waarom leun ik zo zwaar op mijn linkerbeen?” Maar ook een ongemak zoals kriebel aan mijn neus is ineens moeilijk te negeren.
Vivian: Heb jij zelf ook wel eens model gestaan?
Sam: Zeker. Veel zelfs. Gedurende mijn studie vooral. Ik wilde weten hoe het voor de ander was. Ik heb ook veel naakt model gestaan omdat ik mij kon voorstellen dat zoiets al helemaal veel van je vraagt. Ik was daar ook erg zenuwachtig over. Ook nu poseer ik nog maar dan voor een zelfportret. En ook dat doe ik soms naakt om dat gevoel te behouden, dat je naakt en kwetsbaar daar staat en dat zoiets spannend kan zijn.
Vivian: In een interview vertelde je eens ‘er is geen tubeverf met de kleur ‘introvert’’, vertel daar eens meer over?
Sam: Als er iemand hier mijn atelier binnenloopt, dan heb ik, net zoals wij dat allemaal bij een eerste ontmoeting hebben, een pakketje aan vooroordelen en oordelen. Je beschrijft al snel iemand in woorden. Hij is altijd zo vrolijk, of hij is verlegen, zij is onzeker of heel krachtig. Maar dat is allemaal taal. Als schilder heb je niks aan die woorden want je hebt die tubes verf niet liggen. Het is dan aan de schilder om een andere taal te ontwikkelen om die persoon te beschrijven op doek. Bijvoorbeeld aan de hand van ritme, door middel van toon of beweging. Wellicht komt er dan een beeld naar boven dat uiteindelijk precies die woorden beschrijft maar soms nog wel meer dan dat.
Als iemand alleen maar 'is', wat zie je dan?
Vivian: Wat bedoel je met ‘nog meer dan dat’?
Sam: Neem iemand die wordt beschreven als vrolijk. Is die persoon dat ook als hij thuis in zijn eentje op de bank zit? Wat zit er nog meer onder? Wat zie je in die persoon als je echt goed kijkt en als iemand gewoon hier staat? Als iemand alleen maar is. Wat zie je dan? Misschien zie je dan nog steeds die sprankeling maar daarnaast ook andere kanten. Dat maakt het werk ook spannend.
Terwijl ik richting Sam kijk en hem zo aan het werk zie, ben ik benieuwd welke keuzes hij maakt. Wat zie je bij mij tevoorschijn komen als ik gewoon alleen maar ben? Ineens besef ik me dat mijn kijken naar Sam ook erg puur is. De autonome kunstenaar werkend in zijn atelier. Hoe vaak mag je daar getuige van zijn? Uit eigen ervaring weet ik dat, wanneer ik op de Rietveld in mijn atelier werk, ik het vaak lastig vind als er anderen aanwezig zijn. Als zij blikken op mijn werk werpen voordat ik heb besloten dat ik iets aan iemand wil laten zien. Ik kijk naar Sam en zie hem geconcentreerd boven zijn tekentafel hangen. Hij maakt de eerste tekeningen met inkt. Wanneer de inkt uitloopt hoor ik hem vloeken en probeert hij driftig met een doek de schade te beperken. Ik moet een beetje glimlachen want het doet me denken aan onze schilderlessen eerder, waarbij ik driftig de verf probeerde te controleren en Sam mij geduldig aanwijzingen gaf. Dan bedenk ik mij dat ik niet kan glimlachen omdat dit mijn houding verpest.
Ik ken maar een klein stukje en ik vind je niet gemakkelijk te lezen.
Ik leerde Sam zo’n twee jaar geleden kennen. Ik deed een project voor de Rietveld Academie waarin ik mijzelf onderdompelde in de wereld van de schilder. Sam heeft mij gedurende een aantal maanden schilderlessen gegeven waarbij ik vanuit het perspectief van de schilder leerde kijken. Ik ben benieuwd of onze relatie het werk beïnvloedt. Is het moeilijker (of makkelijker?) iemand te schilderen wanneer je al een beeld hebt gevormd van die persoon?
Vivian: Is het lastiger om mij te schilderen omdat je mij kent?
Sam: Ik ken je wel, maar ik heb het gevoel dat je een groot gedeelte van jezelf hebt ingepakt. Ik ken maar een klein stukje en ik vind je niet gemakkelijk te lezen. Ik probeer als mensen hier binnenkomen mijn rapportje van vooroordelen niet te gebruiken. Dat rapportje is veel te eenzijdig. Een mix van bijvoorbeeld afstandelijk, lief, scherp, mysterieus en een randje verdriet, zoiets zie je pas na heel goed kijken. Ik lees die mix af in mijn werk, maar ik schilder het er niet met voorbedachten rade in. Ik zie dat die dingen uit mijn werk naar voren komen. Het is een gelaagdheid en er zit veel meer diepzinnigheid in dan dat eerste pakketje waar je niet op moet varen.
Vivian: Dat kan dan best confronterend zijn voor een model, denk ik. Wat als het model zichzelf niet herkent of als je iets schildert waar je model onzeker over is?
Sam: Ik houd van totaal schilderen. Dus ‘smerig’ schilderen, om ook de andere kanten juist mooi uit te laten komen. De ‘negatieve’ dingen in het leven vind ik dus ook echt van belang. Als je lang staat als model, ontspannen al die kanten op een bepaald moment, dan kunnen ook die ‘negatieve’ mooie kanten zichtbaar worden.
Een muze is niet slechts een passief object of lustobject.
Terwijl ik de kriebel aan mijn neus nog wel registreer, voel ik die ook langzaam wegtrekken. Ik ervaar een soort rust. Alsof ik in een yogasessie zit of een meditatieoefening doe. Heel meditatief maar ondertussen is het wel actief. En net als bij meditatie, wanneer je dit met een groep mensen doet bijvoorbeeld, voel ik energie. Een gezamenlijke energie tussen Sam en mij.
Geen moment heb ik het gevoel gehad dat ik geobjectiveerd ben tijdens het schilderproces. Hoewel ik op deze plek niet lang in wil gaan op de ‘male gaze’ en de negatieve connotatie die er kan worden gemaakt bij het vrouwelijke model en de mannelijke kunstenaar, wil ik het wel kort benoemen. Als je een portret ziet als een samenwerking tussen schilder en model, dan hoeft het dus niet vrouwonvriendelijk te zijn of ongelijke verhoudingen te tonen (ook niet bij naaktmodellen). Een muze is dan niet slechts een passief object of lustobject zoals zij wel eens wordt gezien, maar krachtig, actief of inspiratie creërend en niet enkel geërotiseerd. Hiermee wil ik niet ontkennen dat dit in sommige gevallen helaas wel het geval is geweest.
Ik heb ook bewust gekozen om niet naakt te poseren terwijl Sam bekend staat om het schilderen van naaktmodellen (zowel man als vrouw). Deze keuze heeft meer te maken met mijn eigen onzekerheden, dan met de ‘male gaze’.
Ik kan mij bijna niet voorstellen dat iemand zó gezeten heeft en zó geschilderd werd zonder dat er een eerlijke relatie was.
Over de Mona Lisa is veel gespeculeerd, evenals over de relatie tussen haar en Da Vinci. Ik ben benieuwd hoe zij die relatie zou hebben omschreven. Of zij een gelijkwaardigheid voelde tussen hen beiden.
Sam: Ja, de Mona Lisa is een goed voorbeeld. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat iemand zó gezeten heeft en zó geschilderd werd zonder dat er een eerlijke relatie was. Eerlijk in de zin van: je moet groot respect hebben voor je onderwerp om het goed te kunnen schilderen. Je moet er op een bepaalde manier van houden. En het is ook magisch wat er aan energie gebeurt daar op dat doek, dat is een samenwerking van twee mensen.
Vivian: Ik ben heel benieuwd naar haar verhaal. Wat ze bijvoorbeeld zou zeggen als we haar zouden interviewen.
Sam: Het gaat mij vooral om het beeld dat er ontstaat tussen twee mensen en niet om de taal. Dat is de magie.
Vivian: Dus misschien halen wij de magie er nu van af door erover te praten?
Sam: Of het zijn twee losse dingen. Taal van het woord is anders dan taal van het beeld. Je kunt ze combineren maar het blijven twee verschillende vormen van taal. Het ene staat niet boven het andere maar het is fundamenteel anders.
Terwijl het laatste goede licht het atelier van Sam verlaat en ik mijn laatste minuten in statische houding vasthoud, denk ik na over die magie waar Sam over spreekt. Misschien zijn er mensen die gewoon liever kunst zien in plaats van erover te lezen. Heb ik doordat ik in dit stuk een stem aan een muze heb gegeven die magie aangetast? Wanneer spreekt men eigenlijk van een muze? Moet je daarvoor dé bron van inspiratie zijn of is ‘een’ bron van inspiratie voldoende? Kunnen we sommige zaken, zoals kunst, beter aan de verbeelding overlaten? Ik focus mij weer op mijn houding en langzaam ebben ook mijn vragen weg. Hoe langer we daar zo tegenover elkaar staan hoe meer er van ons beiden lijkt af te glijden, des te meer staan wij daar gewoon ‘te zijn’.
Beeld: Portret van Vivian Mac Gillavry door Sam Drukker