Na het luisteren van de podcast Dolly Parton’s America besluit Anna van der Kruis haar eigen fascinatie voor Dolly Parton te onderzoeken. Waarom slikt ze alles wat Dolly haar verkoopt? Hoe kan het dat Dolly zoveel verschillende mensen samenbrengt? Tijdens de zoektocht komt ze erachter dat haar verhouding tot Dolly Parton persoonlijker is dan ze dacht.
Zo plat als een dubbeltje
Ik houd van Dolly Parton. Ze is country en camp. Ze zet haar lijf in om haar liedjes te verkopen en maakt me aan het lachen met de opzichtige manier waarop. Het is over de top. Cartoonesk. En dat niet alleen: het is ook een prima strategie, in het behoudende Tennessee Mountain, het traditionele berggebied in de Verenigde Staten waar de man het voor het zeggen heeft. Zoals de voorvechters van de gay scene besluiten de verwensingen waar zij op straat mee te maken krijgen om te draaien en te gebruiken als geuzennaam, zo maakt Dolly al vroeg in haar carrière grapjes over haar borsten vóór een ander het kan doen. Ze wordt er niet alleen beroemd, maar ook heel, heel rijk mee.
Is het zelfspot of commercieel? Onderdrukking of rebellie? Dolly zelf spreekt zich er niet over uit. Ook niet in podcastreeks Dolly Parton’s America (USA, 2019). Een jonge generatie studenten aan de universiteit vindt haar poses rolpatroonbevestigend. En daarmee achterhaald. Niet uitgesproken genoeg. Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Wat ik wel weet is dat Dolly me fascineert. Ik slik wat zij me verkoopt als zoete koek. Haar Netflix serie Heartstrings, bijvoorbeeld. Zo plat als een dubbeltje. En toch: ik kijk het.
Een persoonlijke ingang
Jad Abumrad, oprichter van het onafhankelijke, journalistiek en filosofische podcastplatform Radiolab, heeft dezelfde vooroordelen. De voormalig componist groeit net als Dolly op in Tennessee. Hij hoort haar nummers bij sportwedstrijden en gaat op schoolreisje naar haar gepersonaliseerde attractiepark: Dollywood. Zijn persoonlijke ingang in haar wereld is de voor hemzelf niet te verklaren vriendschap tussen de wereldster en zijn eigen vader, een Libanees-Amerikaanse arts, die haar ooit behandelde na een auto-ongeluk.
De vraag waarmee hij start: hoe komt het dat Dolly liefhebbers aan zich bindt uit compleet tegengestelde werelden? Heteronormatief en gay? Feministisch en conservatief? Migrant en redneck? De negen afleveringen die volgen hebben een zoekend karakter, met veel ruimte voor zijpaden. Ze zijn grillig en gelaagd, verrassend en onderzoekend en maken me, elke aflevering opnieuw, aan het huilen. Ik kom erachter dat Dolly ook mij persoonlijker raakt dan gedacht. Dat begint bij aflevering één: Sad Ass Songs.
Sad ass songs
Net als ik, groeit Dolly op met folk. In murder ballads bijvoorbeeld, een variatie op de traditionele ballad, worden persoonlijke tragedies bezongen, waargebeurde verhalen en legendes. Steeds vanuit het perspectief van de dader. Het zijn schelmenverhalen, door dichters opgetekend als waarschuwing. Dolly is jong en draait het om. Ze bezingt niet de dader, maar het slachtoffer. Het zijn deze verhalen die haar raken, die ze hoort en wil vertellen. Ze geeft een stem aan de vrouw die een doodgeboren kindje baarde, door haar eigen man voor gek werd verklaard en van een brug sprong.
Ik doe hetzelfde, denk ik. Het zijn precies dit soort verhalen die ik schrijf. Alledaagse stemmen. ‘Sad ass stories,’ zoals Dolly het vrolijk lachend noemt. Verdriet dat vaak verstopt blijft – en tegelijkertijd zo herkenbaar is. Woorden die ons kunnen troosten, als ze er mogen zijn. Als we ernaar mogen kijken.
Other Woman Songs
In aflevering zes spreken Abumrad en Dolly over other woman songs. De ‘andere vrouw’ is in dit soort nummers traditioneel gezien de bad guy. Veel female leads willen de andere vrouw iets aandoen, houden haar verantwoordelijk. Dolly niet. Zij richt zich rechtstreeks tot haar rivale en stelt zich kwetsbaar op:
I had to have this talk with you
My happiness depends on you (…)
Please don’t take him just because you can
Van mijn achttiende tot mijn vijfentwintigste is Jolene de soundtrack van mijn zomer. Ik woon op kamers in Utrecht en werk op theaterfestival de Parade. Daar spelen Helen en Yvonne De Levende Juxebox. Ze dragen gouden jurken en krullende pruiken. Ze kauwen kauwgom en wachten, verveeld, chagrijnig. Nadat het publiek betaalt, zingen ze de door hen gekozen nummers. Jolene is er altijd bij.
Tennessee Mountain Trance
De herinneringen die de muziek bij me oproept zijn persoonlijk, maar niet specifiek. In die zin zijn ze vergelijkbaar met die van Abumrad: sportwedstrijden en schoolreisjes. Wanneer hij in de derde en vierde aflevering met Dolly over haar geboortegrond praat, gebeurt er iets anders, iets nieuws. Het lijkt alsof ze in een soort trance gaat, zegt hij. Zijn behoefte om het gesprek als interviewer te sturen verdwijnt. Ze verdwijnt naar een andere wereld, waarin tijd niet bestaat, en neemt hem mee.
Wanneer de podcastmaker en zijn team worden uitgenodigd om af te reizen naar haar ouderlijk huis, in de bergen van Tennessee, kan hij het nauwelijks geloven. Niet het nagebouwde huis in het themapark, maar het daadwerkelijke mountain home. De locatie doet hem denken aan het dorp waarin zijn vader opgroeide, in Libanon. Het ligt op dezelfde hoogte, op eenzelfde manier afgelegen. Hij realiseert zich plotseling dat ze er wel een keer samen zijn geweest, maar dat ze er weinig over spraken.
Sittin’ on the front porch on a summer afternoon
In a straightback chair on two legs, leans against the wall
Watch the kids a’ playin’ with June bugs on a string
And chase the glowin’ fireflies when evenin’ shadows fallIn my Tennessee mountain home
Onoverbrugbaar
De vader van de podcastmaker en Dolly Parton delen een verleden. Andere plek, zelfde tijd. Het creëert een bepaalde intimiteit tussen hen, een begrip van wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Het is die intimiteit waaraan zijn vader, volgens Abumrad, nauwelijks refereerde. Het brengt me bij mijn eigen vader, die niet naar de stad verhuisde, zoals ik later zelf zou doen. En ook niet, zoals Abumrad’s vader, naar een ander land. Hij bleef in het dorp waar hij opgroeide.
Toen ze begin twintig waren, kochten mijn ouders een huis op nog geen kilometer afstand van de boerderij waar mijn vader geboren werd. De boerderij lag naast een oud kerkhof. Rond de gietijzeren hekken lagen schedels uit graven die geruimd waren. Daar voetbalde hij mee. De straat voor het huis was een zandweg. En als er op het erf een varken geslacht werd, kreeg het kind dat als eerste zijn neus tussen de billen van het dier durfde te steken de blaas. Dat wilde je, want daarvan kon je een bal of een muziekinstrument maken.
Achter het huis bouwden mijn ouders een atelier en daar bracht mijn vader zijn dagen door. Hij bewerkte foto’s. Maakte muziek. Ik zat er ook, later, achter onze eerste Apple computer. Een 128K. Stuurde er faxen naar mijn eerste verkering. Internet bestond nog niet, maar de technologie ontwikkelde zich snel. Ik liep in minder dan een kwartier naar de boerderij van mijn opa en oma. Maar de jaren tussen zijn jeugd en de mijne waren onoverbrugbaar.
Mijn vader was zijn hele leven op dezelfde plek gebleven. Hij had zich ogenschijnlijk niet bewogen. Maar in zijn hoofd kon hij overal naartoe.
Dollitics
Wanneer Abumrad de drieënzeventig jaar oude Dolly in aflevering vijf, Dollitics, vraagt of ze zich uit wil spreken over de huidige politiek (de abortuswetgeving, Donald Trump) hanteert ze strakke kaders. Ze wil geen fouten maken zegt ze, zoals de Dixie Chicks tijdens een concert in Londen in 2003, toen zij zich uitspraken over George W. Bush en de Amerikaanse inval in Irak. Hun nummers werden niet meer gedraaid op de radio en hun albums verbrand. Ze verloren duizenden fans.
Ze zegt dat ze soms best iets vindt, maar dat ze altijd wacht op het juiste moment: ‘The right time.’ Ze zegt: ik heb fans aan de ene kant en aan de andere kant en ik wil er voor beide zijn. Wat een verademing, denk ik, in een wereld met zo weinig nuance, zo weinig verbeelding. En natuurlijk is het ook het antwoord op die ene vraag. De beginvraag die Abumrad in zijn podcast opwerpt. Hoe ze het toch doet, al die verschillende mensen samenbrengen. Uit al die verschillende landen, werelddelen. In al die verschillende tijden.
Ze neemt ons bij de hand, haar brug op.
Dit essay kwam tot stand in samenwerking met De Nieuwe Garde.
Anna van der Kruis studeerde in 2003 af aan de schrijfopleiding van de HKU. Ze publiceerde op Papieren Helden, in Liter en op Shortreads.nl. Haar debuutroman 821 mensen die er ook toe doen verscheen in 2022 en werd genomineerd voor De Bronzen Uil. Samen met schrijver en filmjournalist Basje Boer begeleidde Anna van der Kruis in de zomer van 2022 een driedaagse summerschool schrijven over podcasts: The Caster & The Critic. Een samenwerking tussen Domein voor Kunstkritiek en het Podcastfestival.
Sterre Kranenburg (zij/haar) creëert graag de perfecte omstandigheden om in gesprek te gaan over de dingen waar we normaal gesproken pas na vijf wijn over praten. Ze verhoudt zich op een open en eerlijke manier tegenover onderwerpen waar stigma’s of taboes op rusten. Binnen deze thematiek is zij steeds weer op zoek naar manieren om haarzelf bloot te geven en voorbij schaamte te bewegen. Ze schenkt de wijn, dus laten we het gesprek beginnen.