Het is 17.15 uur en mijn les zit erop. De laatste student die nog een onderonsje nodig had is de deur uit en onmiddellijk begint mijn buik te knorren alsof er een levend dier in zit. Ik voel de hoofpijn die ik had genegeerd langzaam terrein winnen en moet ongelooflijk plassen, terwijl ik net 3,5 uur als een zonnestraal heb staan oreren zonder ergens last van te hebben. Het is niet de eerste keer dat dit me overkomt.
Steeds vaker denk ik terug aan een jaar of tien geleden toen ik een college van mevrouw Nilsenova volgde, een tengere en intelligente docent psycholinguïstiek. We spraken over woorden die een staat aanduiden die waar is. Bij wijze van voorbeeld noemde ze een geldige propositie: ‘I’m cold and I’m hungry.’ Later, toen het over waarheid ging, gaf ze aan dat ze het inderdaad koud had en hongerig was, en daardoor weet ik nog steeds wat geldige proposities zijn.
Nu ik zelf les geef, begon ik na te gaan waarom ik haar uitspraak niet vergeten ben. In mijn loopbaan als student en docent heb ik geleerd dat we met ons hoofd ons lichaam in het gareel houden, en dat we neutraal les kunnen geven en kennis over kunnen dragen als we maar hard genoeg nadenken. Ik zou in een klaslokaal in theorie niets anders hoeven doen dan mijn hersenen gebruiken, vergetend dat het ertoe doet wie nadenkt, en dat nadenken met een rammelende maag en koude voeten iets minder goed gaat.
Ik herinner me deze beelden en geluiden beter dan de stelling van Pythagoras of de foutief beknopte bijzin.
In Teaching to Transgress van bell hooks lees ik dat er van oudsher geen ruimte is voor het lichaam in een klaslokaal. Iedereen zit wel letterlijk op de stoel of aan een tafel, maar de aandacht voor de persoonlijke kenmerken, of iemand zich als man of vrouw door de wereld beweegt, als persoon van kleur of als wit, of als gezond of beperkt, het verlangende lichaam dat een signaal afgeeft, liefheeft of onderworpen is aan een drift, daar besteden we geen aandacht aan. Wat hooks (en mij) betreft is het allang tijd die premisses achter ons te laten, maar weinig systemen zijn zo log als het onderwijs. Mevrouw Nilsenova benadrukte dat ze de waarheid sprak toen ze zei dat ze het koud had en hongerig was. Ineens werd ze daardoor een docent met een lichaam in de collegezaal, als een kleine daad van verzet, of een begin van een verandering.
Ik denk aan mijn docent wiskunde die een rode neus had en naar drank rook. Mijn docent filosofie, vel over been, die een grote trommel boterhammen bij zich had en soms begon te knorren tijdens een les (zijn commentaar, ik weet het nog heel goed: ‘Volgens mij heb ik gisteren niet genoeg gegeten.’) Mijn Nederlands docente die zweette en inlegkruisjes in haar kleding plakte onder haar oksels. Door haar witte blouse heen zagen we ze zitten. Ik herinner me deze beelden en geluiden beter dan de stelling van Pythagoras of de foutief beknopte bijzin.
Collega’s lopen met hun jassen aan door de gangen als ik mijn HDMI-kabel uit mijn laptop trek en mijn reservebanaan uit mijn rugtas gris. Het geknor zet voort, mijn maag absorbeert het voedsel gretig. Terwijl ik het lokaal uit loop naar de wc denk ik aan mevrouw Nilsenova’s waarheid. Ik plas, slik twee paracetamol, de verzetsdaad van mijn lichaam serieus nemend, als een waarheid en als een potentieel begin van een verandering.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Bjorn Gort is een illustrator uit Oosterhout die altijd op zoek is naar nieuwe perspectieven. Hij speelt met de vormen van de werkelijkheid en gebruikt zijn lijnenspel om zijn blik op de realiteit weer te geven.